Poëziekrant. Jaargang 15
(1991)– [tijdschrift] Poëziekrant– Auteursrechtelijk beschermdRedbad Fokkema
| |
[pagina 23]
| |
gaan tegenover verstarring. De bundel begint met ‘Morgen’ en de eerste regel zet onmiddellijk leven en dood bij elkaar: ‘Onder de dauw slaapt het gras’. In ‘De vrucht der verbeelding’ hoort een zoon zijn vader appels eten en hij vergelijkt het geluid met grind waarin een ruiter gaat. De lezer denkt aan apocalyptische ruiters. Zilte schijnspurrie, een pionierplant op het wad, is een dageraadsplant. Als de dichter zich in het water voorover buigt, zegt hij: ‘daar is een pionier | die grond geeft aan vermoeden. || Hier beneden is het nu (...)’. Leven is verwachting en valt alleen in vluchtigheid, in voorbijgaan te vangen, in muziek of in woorden. Er zijn twee gedichten met een componist in de titel, ‘Bach in Brasil’ en ‘Berio in Loosdrecht’. In beide gedichten waait het over het water! Ook het gedicht moet dus klinken; het geschreven of gedrukte gedicht is als een noodzakelijk kwaad. Hieruit valt misschien Fokkema's weerzin te gen publiceren te verklaren. Wat vastligt, is dood. ‘Voor het ongebroken oog staat alles | niet zo vast als aller dingen eind: | het zingt in de boom, wind beweegt.’ Het geschreven vers mag in elk geval geen afbeelding zijn, het moet in de tekst bewegen door polyinterpretabiliteit, door plotselinge syntactische en semantische sprongen. | |
Vers
Zodra een beeld een spiegel wordt,
sla toe vernietiging. Niets ter wereld
blijft zichzelf gelijk. In deze vrees
te leven geeft werkelijkheid geen schijn
van overleving. Antarctica gesmolten!
Al de tranen bewaart hij in zijn fles.
Fokkema's gedichten willen geen bevestiging zijn, maar verwachting laten proeven: ‘Hoor het zoemen van | de bijen die in jonge aanplant | honing weten die nog niet is, | maar komt in overvloed wanneer | het jaar al weer in as en vuur.’ |
|