Poëziekrant. Jaargang 14(1990)– [tijdschrift] Poëziekrant– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Jean-Paul den Haerynck Paths, prints voor Jan Garbarek I Hiervandaan begeeft de weg zich verloren op de rand van het oog. Ruimte maakt je onzichtbaar, het glas waar je door moet. Lichte trek ondernomen om de kloof tussen hier en ginder te dichten, maar je schat alles verkeerd in. Bij dit vroege licht meet je de verte aan zwerfkeien, leer je afstand te doen van schijn. Op de horizon loopt elke weg terug naar een dal, terug tot de macht der gewoonte. II De plek waar je stilstaat herleidt je tot het doel van de reis. De code schrijf je onderweg. Elke stap een rustpunt, de ziel op het koord. Niets dat om de bocht zal verdwijnen: geen kalkschilfers in je huid, geen zand- schittering tussen je tenen. Alles draag je mee, behoeder van het perspectief. En toch, verschuift het niet, voor je erop ingaat, is de wandelaar te laat, de zoeker haalt zijn hart op, dat je licht 's ochtends aan de heuvels ziet hoe het zich in beweging zet. III Het geringste geschuifel van wind roept je klaar wakker: je zit midden op de weg hoor je, je hoort het stof dwarrelen. Van indrukken ontdaan heeft het zich neergelegd, ontfermt zich over een tinteling in vreemde aarde. Luidop praat het fijn verkreukeld linnen van je stijfte, papieren engel die nooit vloog, je stem is veranderd geloof, maar even doortrapt onbeholpen. Doolt de noordse stootvogel, cirkelt niet zijn zilveren adem hoog om een creoolse, om je zuiverder en zonder aarzeling te slaan: sterfte om te ontkomen aan de waan. IV Adembenemend luistert een heuvel je hart af. Je hebt er niet bij stilgestaan, dacht je hoofd niet in de beweging van een maanloze nacht. Wervelend moet lucht zijn gang gaan, maar niet rimpelloos, dat je hapert. Dat je lippen zich niet onzichtbaar stoten voor een spiegel. Dit is het minste hoorbaar: het bewolken van glas maakt je sterk als een hand die in het verlengde tijd verspeelt. Je wordt niet afgemaakt, het valt nooit stil: altijd houdt iemand weer de kleppen open. Het middenrif zet uit, de dans ontspringt in het gehoor van wie luistert aan zijn oor. Sopranosolo. Vorige Volgende