Poëziekrant. Jaargang 14(1990)– [tijdschrift] Poëziekrant– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 28] [p. 28] Gastdichter Hedwig Speliers Auvergne Massiac Hier is elke rots rotsvast een burcht. Edelen delen gedeeltelijk de edele grond hoe onvruchtbaar hij ook vruchten draagt, om vruchten vraagt. Want dor is dit land, een groeve en een grafsteen achter de hand van het heidens heiligschennende gebergte. Boven bespeurt de adelaar even bevende met brede vleugels hevig bezig leven en de schaarse sporen van dit leven. Adel ademend uit zijn cirkelgave zweven. Lastic Stilstaande en uitgestild de plek want hoog plateau én pleisterplaats - vergroend althans in groenen badende valt van den en pijnboom harsvoldaan vertakkende de cascade en geschaduwd door de weg die weg wil en tot wig wordt vliegen wij op rubberen vleugels, wij verdwaalden in deemsterdelta's. Nomaden. Col de la Fageole Hoeveel heuvels zijn tot heuvels hier verheuveld, waar veelheid van valleien voor dal en diepte synoniemwoord wordt, de dolgedraaide aarde in de afgrond stort. Achter elke bergkam lijkt de weg gekort doch kent geen einde, kent geen begin. Wat noem je hier verlies? Wat is gewin? Misschien zullen we gezamenlijk landen op een messcherp rif. Of dom verbranden dichtbij het water, onder de tanden van een koele kolk. De rotsgrond in. [pagina 29] [p. 29] Le monastier Wie plant ze, plant in ieder dorp platanen met z'n honderd in één worp, een groene loper vóór de rots het dorp verdort, dorst en hitte een tekort tot grond en wolknok oker wordt. Septemberbomen schuivend uit de bocht en wuiven uit, hun toppen drukkende trage driehoeksvlakken in de lucht. Wie dit verlaat, verraadt. Hij vlucht. Chirac Hoe rotsrifheften kerven in het woud het woud van groen en grijs in twee - taart van Zeus graniet versteend met zonomrand rondende donjons rondom raadsels van rotondes. Om de bocht breekt elke berg geborgen onder mensgevlochten ijzerdraad het licht dat in het zenit staat. La couvertoirade Ruïnes roden waar je rotsmassieven denkt, kaalgeschoren landschap schuin geschoven in een dorp door stof en zonlicht overstemd. Hitte vloeit haar lava in de vlakte, verkorst de aarde en verdort de dorpeling tot hij luidop brandt, toorts van brons. Als door God getroffen storten hier op het zwaard van paap en tempelier de dorpse ketter en het dorstend dier, Eenmaal omgebogen en daarbuiten buitelen wij uitbundig in het zuiden. Causse du Larzac Deltavleugels van verkleurde zijde plooit dit land zijn zuiden open - meteorieten hebben in de dorre grond punten puntig aangescherpt en uitgerond. Aarde heeft zijn kleed van aarde afgelegd en zich met zand en zoden toegezegd. Als bij toverslag zien wij een wenk: huis al half ruïne toch nog godsgeschenk. Vorige Volgende