[Vervolg Gesprek met Leo Vroman]
Biografische notities.
Geboren te Gouda op 19 april 1915. Gehuwd, twee dochters, woont in New York.
Over zijn opleiding en levensloop meldt Leo Vroman: RHBS Gouda, '31 universiteit te Utrecht, kandidaatsexamen biologie '37, verloofderig geworden, 15 mei 1940 naar Engeland en Indonesië, daar doctoraal biologie gedaan, assistent Geneeskundige Hogeschool, in december '41 landstormsoldaat, vervolgens krijgsgevangen. Van '42-'45 in Bandung, Tjilatjap, Tjimahi, Singapore, Osaka, Nagaoka, daar bevrijd en naar Manilla. Op wag naar Holland in New York blijven steken, free-lance illustreren en schrijven. Van '46-'55 Research Associate New Brunswick, NJ, in '47 getrouwd met de toen nog steeds verloofderige Tineke. Geraldine daardoor geboren in '50, Peggy Ann in '52.
Van '52-'55 Research Associate Mount Sinai Hospital, New York, waarheen verhuisd. In '58 Ph.D. gehaald in Utrecht (promotor prof. dr. H.J. Vonck). Van '58-'61 Senior Psysiologist, American Museum of Natural History in New York. Van '61 tot minstens nu: Psysiologist, Veterans Administration Hospital, Brooklyn, NY, voor studie van biochemische en biofysische verschijnselen in bloedstolling, voornamelijk aan oppervlakken. Ontving in '65 de prijs van de Stichting Kunstenaarsverzet 1942-1945 voor zijn gehele en de P.-C.-Hooftprijs voor zijn poëtische oeuvre.
(Overgenomen uit Lezersmemorie, Querido, uitgever van L. Vroman.)
Je hebt het vaak over God.
Het is vanuit de plant gedacht. God is water. Water is ontzettend ingewikkeld, heel belangrijk.
De geest Gods zweeft over de wateren?
Dat is geen toeval. Een heerlijke plaats om te zweven. Water komt in allerlei toestanden voor. Water is het enige dat uitzet bij kouder worden. (Hij vertelt Sophie waarom ijs drijft.)
Is het ook een soort wezenlijke waarheid?
Anders zou ik het niet zeggen. (Denkt lang na.)
Staat het verstand stil?
Vanuit de plant gezien. Ik hou niet van absolute uitspraken. Dit is dat. Nee, dat is saai. Jij bent de zon, zegt iemand. Ik vind dat afgezaagd, maar het is bovendien niet waar. God is water. Als je daar op doorgaat, wordt het te absoluut.
Je gebruikt zelf geen metaforen op die manier. Verbind je dat ook met de Zestigers (Barbarber, Gard Sivik)?
Leo knikt vaag. (Ik vertel hem over ‘Een cheque voor de tandarts’ van Schippers en Bernlef. Hij kent het niet.)
Je bent zo warm als zonlicht... Dat is ook een bezwaar dat ik soms tegen Achterberg heb. Hij werkt met fysische dingen als modellen. En het klopt nooit. Als het helemaal abstract wordt, is het wel mooi. Dan kan het wel.
(Leo praat over het onzekerheidsprincipe van Heisenberg en over het feit dat je verandert door de waarneming van wat je waarneemt. Het is te ingewikkeld om het even op te nemen. Het leidt tot de volgende opmerking: ‘Dat gedachten kunnen afhangen van één electron! Stel je voor: één electron in 't hoofd van Hitler zou de wereld kunnen veranderen. En dan 't onvermogen om onze gedachten te voorspellen.’)
Je bent je leven lang gefascineerd door het goddelijke. Toch ben je niet gelovig in kerkelijke zin.
Ik geloof alles tot iemand bewijst dat het niet waar is. Ik geloof niet in wat haat veroorzaakt. Maar ja, haat is ook een natuurverschijnsel en moet als zodanig misschien gerespecteerd worden.
Is het goddelijke de liefde?
Het goddelijke is de liefde... Dat zou ik wel prettig vinden, maar je moet het liever gelijkstellen met alles.
(Via een achteraf niet te achterhalen associatie imiteert hij nu prachtig een Indisch-Schotse spreker op het diner na het bloed-symposion. Minutenlang spreekt hij imiterend, volkomen onbegrijpelijk over vrouwen en whisky. Hij legt Sophie ook nog uit dat haar naam hem doet denken aan een aapje.
Hoe ben je met de strips in de Revisor gekomen? Via Tom van Deel?
Hij vroeg of ik iets wilde maken en de tekeningen vond hij leuk. Ja, het gebeurt wel vaak dat je iets maakt omdat iemand er om vraagt. Koolhaas vroeg toen ik 17 was of ik niet eens een gedicht wilde schrijven. Ik schreef nooit. Toch maar gedaan en sindsdien doorgegaan, hoewel het gevaarlijk is.
Gevaarlijk?
Ja, het is toch een soort verslaving. Ik hou wel van gevaar. Niet van een verslaving die je afhoudt van de werkelijkheid. Doet poëzie dat niet? Het is moeilijk te bewijzen. De werkelijkheid zoals we die zien. Een anatomie van je eigen hersenen. Moleculen die over zichzelf praten. Het is leuk om je voor te stellen.
Je schreef een gedicht over een zwart gat. Vind je het een aantrekkelijk einde?
Nee, niet erg aantrekkelijk. (Hij legt Sophie heel helder uit wat een zwart gat is.) Het mooie is het licht dat gevangen blijft.
Er blijft daarbinnen iets bestaan. Sophie en ik zitten nu naast elkaar en als we in elkaar gedrukt worden, blijft er toch iets bestaan van rangschikking. Wij in een hale kleine schaal vertegenwoordigd. En het is omkeerbaar. We kunnen weer uit elkaar spatten. Maar als je eeuwig wilt bestaan is het niet de beste manier.
become like merging streams to me
and I am longing for the sea
where I'll be tumpled by the wake
my own revolving reasons make -many are like me
(uit Leo Vromans werkschrift)
Ben je somber over de toekomst?
Niet somber. Ik heb wel niet de hoop op iets fantastisch, maar er is toch wel veel moois. Ziekte niet. Toen Peggy (zijn dochter) ziek was... Ziekte lijkt onrechtvaardig, maar dat is een denkfout. Omdat alles mooi is als je ziet hoe ingewikkeld het is. De natuur streeft naar lege chaos, zou je kunnen zeggen. Dat is typisch voor de natuur. Alles heeft neiging om egaal te worden. Met het biologische is het het omgekeerde. Leven wordt steeds ingewikkelder. Je zou, als je dat ziet, niet geloven dat het leven het niet aan kan. Het is te ingewikkeld om in chaos te eindigen.
(Bestudeert geruime tijd een merel in de tuin en zegt dat de Amerikaanse roodborst meer op onze merel lijkt dan op de Nederlandse roodborst. Ik breng het kwaliteits-idee van Pirsig, ‘Zen en de kunst van het motoronderhoud’, ter sprake. Leo kept de roman niet. Ik lees men citaat.)
Kwaliteit moet je zorgvuldig definierën. Het zal cyclisch zijn. Wat wij mooi noemen is een waardering van onbekende wetten. (Ik vertel Sophie over het verschil tussen de boog die een getrapte bal beschrijft en de boog die een meisje dat omhoog is geschopt beschrijft, ongeveer zoals Vroman dat in het begin van ‘Het Carnarium’ laat lezen. Hij luistert geamuseerd mee, heeft er nog plezier in. Eerder heb ik van hem begrepen dat hij een beetje teleurgesteld is over de ontvangst van de roman.)
Wetenschap en kunst is hetzelfde. Of kwaliteit liefde is? Ja, misschien. Ik ben gek op plantjes, ze doen zo hun best. Zoals afgesneden bloemen toch nog bloeien!
Is het doel van kunst het doorgeven van emoties, waardoor iemand bijvb. vergevingsgezinder wordt, meer liefde voelt voor de werkelijkheid?
Je moet de werkelijkheid meer acceptabel maken. Meer geliefd. Ik ben een slecht beoordelaar van gedichten. Als ze slecht zijn, zijn ze toch aandoenlijk en dus goed.
Lees je hedendaagse poëzie?
Heel weinig. Ik lees wat ik krijg. Ik ben lid van de PEN-club in Amerika. Zij vragen: wie moet de nobelprijs krijgen? Tineke praat er met me over. We hebben het nag nooit goed gehad. Toen we Nabokov zeiden, ging hij daarna dood. Dat is nog een keer gebeurd. Singer is een grappig mannetje. Ik heb men interview met hem gelezen.
Ik ben niet bekend met poëzie. Zeker niet met de poëzie-wereld. Weet ik geen flikker van. Onze taal is ook niet meer het gebruikelijke Hollands.
Wat je schrijft geeft een beeld van je eigen hersenen. Maar hoe?
Bedriegelijk. Want 't zijn je hersenen die het toch weer doen.
Je houdt niet van het ‘verdomd godderige’ van poëzie. 't Ontstaan is net zo belangrijk als het einde. 't Is net als bij acrobaten. 't Oefenen is ook heel mooi, maar dat zie je nooit. Dat moet je ook zien.
REMCO EKKERS.