De Poetische Spectator
(1784-1786)– [tijdschrift] Poetische Spectator, De– AuteursrechtvrijDe Poëtische Spectator. A. Mens Jansz., Amsterdam 1784
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: 1204 F 5
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen kleine ingrepen, een diplomatische weergave van De Poëtische Spectator, uitgegeven in 1784. Voor het verantwoorden van de namen van de verschillende auteurs die hun bijdrage leverden aan de Poëtische Spectator hebben wij gebruik gemaakt van Dr. J. Aleida Nijland: Leven en werken van Jacobus Bellamy, E.J. Brill, Leiden 1917.
redactionele ingrepen
p. 1: de koppen ‘Eerste stukje’ en ‘Inleiding’ zijn tussen vierkante haken toegevoegd
p. 6: cen ? een ‘daar wordt een bundel de waereld gezonden’
p. 12-13: ge- gedagte ? gedagte
p. 36: titel ‘Gezangen van M. Nieuwenhuijzen’ toegevoegd
p. 50: za ? zal ‘Eliza zal de sprekende persoon moeten zijn’
p. 76: huizeu ? huizen ‘Die wegspoelt vruchten, vee en huizen’
p. 79: de kop ‘Tweede stukje’ is tussen vierkante haken toegevoegd
p. 85: doedt ? doet ‘Daar treedt hij vorstlijk en doet de eiken’
p. 86: komma toegevoegd ‘en daar op had hij deze opwekking aan hemel, aarde en engelen laten volgen.’
p. 87: Op de versregel 'Daar treedt hij vorstlijk en doet de eiken' onder aan de pagina zijn afwisselend lange en korte streepjes aangebracht om het metrum aan te duiden. Deze kunnen wij hier niet weergeven.
p. 91: eindeiijk ? eindelijk ‘Eindelijk, de laatste twee stukjes in een album’
p. 91: maalt ? maakt ‘En maakt op uw tafreelen geen misdruk van de schepping’.
p. 92 e.v.: Na pagina 92 is er een ongenummerde pagina en daarna volgt opnieuw pagina 92 en vanaf daar verder. Dit hebben wij zo gelaten.
p. 93: maar ? naar ‘die hunnen smaak vormen, naar tweede en derde Copijen’
p. 117: lijsgevaar ? lijfsgevaar ‘Gij lachte in 't lijfsgevaar’
p. 122-123: ma maken ? maken
p. 136: spatie aangebracht tussen vijf en paar ‘En ieder pond in vijf paar lood’
p. 145: viendin ? vriendin ‘Van uwe goedwilligheid, waardste vriendin, verwagt ik verschooning van mijne langwijlligheid.’
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (II, achterzijde t.o. 78, achterzijde t.o. 79) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina I]
De Poëtische Spectator.
[pagina III]
De Poëtische Spectator,
uitgegeeven door eenige vaderlandlievende vrienden.
Eerste stukje.
Te Amsteldam, Bij A. Mens Jansz., MDCCLXXXIV.
[pagina t.o. 78]
BERIGT VOOR DEN BINDER.
De stukjes moeten niet doorgestoken worden; en by het afgeven van een algemeenen tijtel, moet men de tijtels voor ieder stukje wegsnijden.
[pagina t.o. 79]
De Poëtische Spectator,
uitgegeeven door eenige vaderlandlievende vrienden.
Tweede stukje.
Te Amsteldam, Bij A. Mens Jansz., MDCCLXXXVI.