De hand die je vroeg had je gekregen als je er niet om had gevraagd
Je stond er wat bedremmeld bij, het restaurant was er stil van
maar je had kunnen weten, dat ik zulke dingen niet tegen je zeg.
Ga aan de andere kant van de wereld zitten,
ik zal over je schrijven.
Verdwijn uit mijn ogen en ik zal je zeggen dat ik je mis.
De rok die je kocht stroop ik af van je lijf,
De zijden sjaal die je kocht knoop ik als een doek om je kop,
Vraag me wat ik van je leven vind en ik zwijg je dood,
want ik ben iemand die een bar binnen kan lopen,
aan de bar kan gaan staan, naar je kan kijken en denken
wat ben jij mooi - maar niets zeggen en denken
dat ik een bar binnen kan lopen en aan de bar kan gaan staan
naar je kan kijken en denken
wat ben jij mooi - waarop je me aankijkt en vraagt wat er is
waarop ik zeg dat er niets is
waarop je zegt dan niet en de andere kant opkijkt
waarop ik niet vraag wat er is
waarop je toch zegt dat er niets is
waarop ik niets zeg en de andere kant opkijk
en we beiden staan te staren in de smoel van een ander
die vraagt wat er is - waarop we niets zeggen, ons hoofd afwenden
en ik naar je zal kijken en denken
waarna je snel genoeg leert dat als ik niets zeg het mooi is
en wanneer je het vraagt het snel mooi is geweest.
Sander Koolwijk
Gedichten afkomstig uit Onder dak. Deze bundel verschijnt op 24 sep 2005 in de Windroosreeks, samen met dichtbundels van Robin Block, Pom Wolf en Tom Zinger