Het vermogen tot overleven
de louterende verhalen van Paul Auster
In augustus verschijnt de nieuwe roman Brooklyn-dwaasheid van Paul Auster (V.S., 1947) als wereldprimeur bij De Arbeiderspers. In dit nummer een fragment uit Brooklyn-dwaasheid, voorafgegaan door een inleiding op Austers werk.
Ze komen in vrijwel alle boeken van Paul Auster voor: personages die op een nulpunt belanden en zichzelf vervolgens opnieuw uitvinden. In Brooklyn-dwaasheid is dat de bijna 60-jarige Nathan Glass. Zijn vrouw heeft hem verlaten, en zijn baan als verzekeringsagent is hij kwijt. Hij heeft longkanker, maar die is in remissie en er is reden voor voorzichtig optimisme. Nu hij er echter alleen voor staat heeft hij zijn levenslust verloren, en hij besluit dat hij zijn treurige leven wil eindigen in Brooklyn, waar hij geboren is. Hij betrekt een appartement in de wijk om daar zijn laatste dagen te slijten.
Maar wat een einde moet zijn, wordt een nieuw begin. Op aandringen van zijn dochter begint hij aan een project om zijn lethargie te doorbreken: het Boek van de menselijke dwaasheid, een verzameling van blunders, dwaasheden en zinloze daden die hij in zijn leven heeft begaan, en legendarische missers van anderen. Veel pretendeert hij er niet mee, maar het helpt hem zijn stemming te verbeteren.
Een toevallige ontmoeting - een procédé dat Auster regelmatig toepast - zet vervolgens Glass' nieuwe leven in gang. In een lokale boekhandel loopt hij zijn neef Tom, die hij in zeven jaar niet gezien heeft, tegen het lijf. Tom was ooit een veelbelovende student Amerikaanse literatuur, maar hij liep vast in zijn dissertatie. Zwaar teleurgesteld legde hij zichzelf een soort boetedoening op. Hij nam een baan als taxichauffeur en leefde in een steeds groter isolement. Nu is hij een vadsige, uitgebluste dertiger geworden, constateert Glass geschokt.
Hun weerzien is nog maar de eerste speling van het lot die Auster de lezer voorschotelt in Brooklyn-dwaasheid. Allerlei verhalen, vertakkingen en zijsprongen lopen door elkaar heen, verder navertellen is vrijwel ondoenlijk. Waar het om gaat is dat er een reeks typische Auster-personages opgevoerd wordt. Harry Brightman, de eigenaar van de boekhandel, een flamboyante nicht met een criminele achtergrond als zwendelaar in de kunstwereld, die een nieuw verleden voor zichzelf heeft verzonnen. Zijn partner Gordon Dwyer, een middelmatige kunstenaar die een competent vervalser blijkt wanneer de schilder overlijdt waarop Brightmans galerie drijft. Toms verdwenen zuster Aurora, die in de seksindustrie belandt, totdat ze verkracht wordt op een filmset, waarna ze trouwt met een fundamentalistische christen. Allemaal zijn het mensen met een leven dat vroeg of laat totaal veranderd is.
Voor hij het beseft bevindt Nathan Glass zich in een explosief verhaal waarin hij zelf een hoofdrol speelt. Er is geen tijd meer voor mijmeringen over zijn mislukte verleden. Hij wordt geconfronteerd met levengevaarlijke criminelen, uitzinnige travestieten, een halsstarrig zwijgend kind, en zwangere vrouwen. Het boort onvermoede krachten in hem aan, en bij zijn neef Tom gebeurt hetzelfde. Het resultaat is dat hij begrip krijgt voor de menselijke soort, bewondering zelfs, en dat voor iemand die een in zelfhaat gedrenkte, stille dood dreigde te sterven.