zweep moet knallen en de wanden vande schouwburg moeten rillen in de constructie. Ik heb er eigenlijk geen idee van hoeveel mensen er in een gemiddelde schouwburg gaan. De gitaar van de Spinvis begint aan ‘Bijt mijn tong af’ en iedereen valt in, getraind als we zijn. Dit is de soundcheck. De zaal is leeg.
Dan is er altijd de duisternis tussen de doeken. Mijn medemuzikanten zijn silhouetten tegen een regenboog verlicht podium als ik achterom kijk. Voor ons is er dan altijd een verlichte trap of een deur waarachter de kleedkamers zijn. Ik heb dit al eerder meegemaakt: er was een zaal, technici liepen in zwarte T-shirts rond met rollen plakband, het voorprogramma van ‘Solo’ was als folk door engelen, het publiek onzichtbaar en doodstil maar steeds plotseling uitzinnig als er een nummer geëindigd bleek. Temidden van gelach en geduw van opgewonden, opgeluchte muzikanten - de toegift was een explosie en de ovatie staand - vraag ik mij ineens af vraag waar ik eigenlijk ben. En welke dag het is... Er was een theater waar het personeel ongeduldig en prikkelbaar was; ergens anders heette de directie ons met glanzende ogen welkom, in Zaanstad, of Amersfoort; ergens rond die tijd vertelde een vrouw ons en het publiek van een andere planeet afkomstig te zijn, we hebben haar een goede reis thuis gewenst; en o, mensen hebben eieren zien zweven. Volgens mij is het dinsdag in de zaal en is het buiten Zwolle.
Er = geen betere avond:
elk lijn eigen dynamische profiel.
(Speaker: Applaus met gejoel en gestamp / het suizen van een verlaten zaal)
Dit is Nirwana. Stilte haar domein. Vandaag is gisteren en gist een bestanddeel van bier. Zo meteen misschien nog handtekeningen uitdelen of op de foto. Een snelweg ontrolt zich dan en tussen koeien in een schuur aan de Vecht openen vogels hun ogen en komt de zon op als geen ander. En morgen weer. Schuilt God in het cliché? Wat deed Jezus in een hoerenkast? Mohammed had goed opgelet bij het dobbelen. In alles heeft elk moment zijn eeuwigheid. Ik gris Jan de vibra-foonstok uit zijn handen en sla hem er flink mee op het hoofd. De eerste rijen liggen in een deuk.
En steeds maar onderweg. Ook had Erik een CD-tje waarbij ene Victor Schiferli het kennelijk toe kon staan om de gitaarpartij door een chorus te laten lopen. Maar de dosering van de begeleiding was wel weer goed. Lucebert lulde eroverheen en toen we in Middelburg waren lulden we zelf ook zo. Vleugels droegen ons. Zo namen we ook nog Hans Dagelet met zijn wondertrompet mee op tournee en kwamen we bij Bulkboek achter Simon Vinkenoog terecht. In de Rotterdamse Doelen vertelde hij aan honderden verzamelde jongeren van het zonlicht dat hij was, haar flonkering en allesverzengende schittering in verering voor Ahura Mazda. We voerden ondertussen de echo's steeds verder op en op een verbijsterend hoogtepunt barstte alles uiteen, was Simon klaar en de zaal in hemelse rep en roer. Lijkbleek, badend in het zweet en met grote wilde, wetende ogen zweefde hij terug naar de rand van het podium. Edith R spreidde haar armen.
Cor de manisch associatieve wonderbassist, heeft undergroundvideo's. En van mijn lievelingsband ‘The Soft Machine’ toen ze nog te gek waren, heeft hij een take. Uit 1967. En wie denk je dat daar op de achtergrond in het Hoepla-decor met stropdas tussen de bloemenkinderen danst? Precies, Vinkenoog. Een ouder geworden jochie. Soort nozem.
Terwijl de vrachtwagendeur dichtslaat en na richting te hebben aangegeven vertrekt.
Duiven, 28 maart 2005 N.C.
Arjan Witte (1961) is dichter, prozaïst, essayist, componist en muzikant. Hij schreef de romans Rode zeep, Huurder en Osmin, geboorte van een moraal. In 1998 verscheen de dichtbundel Kikkerbloed. Hij speelt Hammondorgel en delay in de band van Spinvis.
foto Fred Ernst