Hoeders, moeders en zoekers
Gelovigen zijn altijd vol lof over hun godsdienst, zoals hartstochtelijke geliefden over hun partners. Maar wie meent dat religieuze ervaringen niet schadelijk kunnen zijn, moet toch eens aan de XTC. Het kan je perceptie van de werkelijkheid danig verstoren. Alles staat in harmonie met elkaar, iedereen is je vriend en de openhartigheid waarmee je de mensen benadert, is aandoenlijk. Je kunt minutenlang naar een grasspriet staren omdat die zo mooi in de wind meewaait, en dansen op trancemuziek met een op de maat van het hart beukende beat is alsof het hele universum jouw vreugde deelt. Zo'n mystieke ervaring doet niet onder voor die van grote mystici als Johannes, Mohammed of William Blake. Om daarna terug te komen in de ontnuchterende realiteiten in te zien dat de wereld lang niet zo mooi en gelukzalig is, stemt tot grote droefenis. Je moet kunnen relativeren om niet in een depressie te geraken. Voor je het weet slik je er nog een, en nog een, om dat verrukkelijke gevoel vast te houden. Cultiveer dit gevoel met een astronomische dosis ernst, en je hebt een religie. Profeten houden het utopische plaatje vast en richten met hun charisma en geloof alles daarnaar in. Niettemin, denken dat je op basis van visioenen de wereld zou kunnen transformeren tot een paradijs, getuigt van een gevaarlijk gebrek aan realiteitszin. Niet iedereen wenst een paradijs. Persoonlijk wens ik een afwisseling van hemel en hel.
Wie verliefd is, is niet in staat de gebreken van de partner te onderkennen. Pas later, wanneer de roze bril af gaat, vragen mensen zich af wat ze in die persoon hebben gezien. Welnu, wie God vindt, is niet in staat de gebreken van zijn God te onderkennen. Pas later, wanneer men afvallig is geworden, vragen mensen zich af wat ze in God hebben gezien. Hiermee zeg ik niets over God, maar des te meer over de menselijke perceptie.
Op mijn 21e of daaromtrent heb ik mijn roze bril afgedaan. Er ging een lang en pijnlijk proces aan vooraf. Mijn ouders hebben hun best gedaan een moslim van mij te maken, maar dat is niet gelukt. Evenzeer hebben ze hun best gedaan een zelfstandige en onafhankelijke persoon van mij te maken. Gelukt, al zeg ik het zelf. Niemand is verantwoordelijk voor mijn daden behalve ik. Kortom, als ik uit de islam treed, dan ben ik verantwoordelijk en niemand anders. Hoewel, mijn moeder voelt zich ook verantwoordelijk, terwijl de Koran duidelijk stelt dat geen lastdrager verantwoordelijk is voor hetgeen iemand doet of misdoet. De Koran stelt ook dat contacten met ongelovigen vermeden moeten worden. Toegegeven, tegenstrijdigheden als deze kunnen verwarren, maar de Koran valt niets te verwijten; de menselijke werkelijkheid is nu eenmaal paradoxaal. Hoe dan ook, moeder trekt het zich persoonlijk aan. Immers, hoe kan ze haar God nog onder ogen komen? Ze vindt het zo erg dat ze doet alsof ze niets weet van mijn afvalligheid. Struisvogelpolitiek. Ik laat haar in die waan, ik wil haar niet nog eens kwetsen. Maar dit gun ik alléén mijn moeder!
Elke sekte of gemeenschap heeft zo zijn methoden de eigen werkelijkheid intact te houden, want samen sta je sterk. Zo wordt uittreding gezien als nestbevuiling, verraad; uittreders zijn verraders van het geloof. Hier wringt de schoen. Als ik moslim af ben, wil dat nog niet zeggen dat ik van het geloven af ben. Geen enkele godsdienst heeft het monopolie op geloof en God. Als ik iets wil geloven, dan doe ik dat. Zonder uittreders zouden het protestantisme, de islam en het katholicisme niet zijn ontstaan.
Gesteld dat ik mijn geloof wil praktiseren d.m.v. de islam. Moslims blij, want een gewonnen ziel telt voor twee. Na verloop van tijd zoek ik, zoekende ziel, mijn heil elders. Moslims niet blij, want een verloren ziel is een dooie ziel. Heb ik dan ruzie met de islam of heb ik ruzie met enkele hoogdravende hoeders die me naar het leven staan? Ik heb geen ruzie met de islam, ik wil helemaal geen ruzie. Probleem is: die hoogdravende hoeders willen ruzie met mij. Waarom? Omdat geloof berust op de schijnbare overtuiging dat het niet anders kan enerzijds, en op de diep verscholen angst dat het misschien toch wel anders kan anderzijds. Mogelijk ongewenst gevolg: verabsolutering van eigen gelijk, intolerantie, dwingelandij, om de eigen gezonde twijfel te onderdrukken. Nu ja, mensen kunnen over het algemeen slecht tegen kritiek. Maar als het denken en handelen aan kritiek en verandering onderhevig zijn, waarom niet het geloven?
Cabaretier Herman Finkers legde eens op lichtvoetige wijze de vinger op de waanzin van geloof. Hij zei in een Jezus te geloven die omhoog gedaald was. Of omlaag gestegen, dat kon ook. Niemand kon hem ervan weerhouden dat te geloven, want het was zijn geloof. Finkers vertelde ook over zijn ontmoeting met de heilige maagd Maria in de Alpen. Hij zou haar hebben herkend aan een spitse snuit, kleine voorpootjes en grote, sterke achterpoten waarmee zij enorme sprongen maakte. Was hij niet in de war met een kangoeroe? Finkers antwoordt: ‘De kans dat ik in de Alpen een kangoeroe tegenkom is kleiner dan dat ik er Maria tegenkom.’
Said El Haji (1976) is schrijver.