Stront op de vloer. Stront op het tapijt. Taartvormige drollen. Pis op z'n bed. Geeloranje vlekken in de vormen van onontdekte continenten. Pis op de grond. Pis op de bank.
Dertien raakte buiten zinnen, pakte z'n wapen van Russische makelij, drukte het tegen de schedel van de bullterriër, en schreeuwde dat hij er genoeg van had. De haan stond gespannen. De hondenhemel was dichtbij.
‘Papa! Papa, niet doen!’ piepte Donder.
Dertien keek naar de hond, keek naar Donder. Naar de hond. Naar Donder. Naar de hond. Naar Donder.
Hij wierp het wapen op bed, pakte Butkus bij z'n nekvel en smeet het jankende beest op het balkon. Toen Vanza die week op bezoek kwam en vroeg waar Butkus was, zei Dertien: ‘Die woont op het balkon. Hij vreet z'n eigen stront, want ik geef hem niks meer.’
Vanza belde de vriendin.
‘Kom je hond redden,’ zei hij.
Dertien kijkt naar mij, pakt het vel papier uit m'n handen, en gebaart.
‘Kom mee,’ zegt hij.
Ik kijk naar Vanza. Hij kijkt met een blik van ‘het is goed’.
We gaan naar buiten, stappen in z'n rode Subaru, Hyundai, of wat voor merk dan ook, en rijden naar de industrie. Hier vinden afrekeningen plaats. Daar is dat ene verhaal over die thaibokser wiens kop ze er hadden afgehakt en die ze met z'n poten in het cement -
‘Hier huren we een opslagplaats,’ zegt Dertien.
‘We?’
‘Een paar maten van me en ik. Je wilde toch weten wat ik doe of niet?’
Dertien rijdt naar de opslagplaats. Het is een tochtig kantoorpand dat gevuld is met computers, dvd-spelers, beeldschermen, tv's, meubelen. Het pand ziet er oud en onverzorgd uit.
‘Veel verdien je er niet aan,’ zegt Dertien. ‘De computerbranche ligt een beetje op z'n gat.’
‘Je bent een dief,’ zeg ik verbaasd.
‘Wat moet ik dan, hongerlijden?’
‘Wanneer doe je het?’
‘Doe ik wat?’
‘Het stelen en roven.’
‘Wat denk je, Lampje? 's Nachts natuurlijk, wanneer het gewone volk slaapt. Overdag heb ik het al druk genoeg. Ik slaap, ik sta op, ik neem een douche, ik eet, ik denk, ik zie het licht van de dag verflauwen. Fuck, opstaan alleen is al een complete dagtaak, man. En soms heb ik een idee in m'n kop, en dat moet ik dan uitvoeren. Heel compulsief. Laatst heb ik m'n huis doorgebroken, zoals je hebt kunnen zien.’
In zijn huis hangt de elektrische bedrading van de buren aan het plafond. Dertien ontdekte de bedrading in de muur toen hij hem aan het afbreken was.
‘Wat is dat met die muren?’ vraag ik. ‘Ben je niet bang dat de hele shit naar beneden valt? Je hebt geen wand meer over.’
‘Als ik thuiskom wil ik thuís zijn,’ zegt Dertien. ‘Ik wil niet in m'n huiskamer zijn, niet in m'n slaapkamer, niet in m'n badkamer, maar gewoon thuís. En ik ontdek graag dingen. Ik was benieuwd hoe m'n huis er zou uitzien zonder al die muren. Twee dagen geleden heb ik m'n zaad in een koekenpan gespoten en op het gasfonuis gebakken. Het stolt, net als ei, zeg maar.’
Vanza kijkt naar me en schudt lichtjes zijn hoofd, alsof hij zeggen wil: ‘Ga er niet op in. Laat het gaan.’
‘Ken je Gummbah?’ vraagt Dertien.
‘Wat?’
‘Gummbah, die tekenaar. Ik kan uren naar z'n tekeningen kijken, man. Ik begrijp er geen kanker van, maar toch hebben ze iets, weet je. Het is diep. Niet zo maar een tekening. Het is fucking fine art, man. Ik heb verstand van die dingen. Komt door mijn liefde voor tattoos en dat soort shit. Elke dag kijk ik wel naar een van z'n tekeningen.’
‘Gummbah, ja,’ zeg ik, ‘niet persoonlijk, maar ik weet wie je bedoelt.’
Dertien knikt naar z'n auto. We stappen weer in.
‘Niet te lang blijven lummelen hier,’ zegt hij.
Onderweg: ‘Ja, die fucking Gummbah, man. Ik zag hem tijd geleden in zo'n praatprogramma. “Hoe wil je sterven?” werd hem gevraagd. En weet je wat hij zei? Hij zei: “Ik twijfel - op m'n tweeënnegentigste, in m'n slaap, of morgen aan een lang ziekbed beginnen.” Begrijp je het niet? Het is geniaal, man. Gewoon geniaal.’
‘Let op de weg,’ zegt Vanza.
‘Ik zie 'm, ik zie 'm. Maak je niet druk.’
Dertien kijkt peinzend voor zich uit. Zegt dan: ‘Misschien maak ik nog wel meer van die dingen, man, van die verzen, weet je wel. Zou ik er niet iets mee kunnen doen? Het klonk toch... Deelder - ectic, of wat je ook zei. Zo klonk het toch?’
‘Zo klonk het precies,’ zeg ik. ‘Het is pure poëzie, Dertien. De dingen die je zegt - pure poëzie.’ ■
Alex Boogers (1970) debuteerde in 1999 met de korte roman Het boek Estee onder het pseudoniem M.L. Lee. In 2002 verscheen onder zijn eigen naam de roman Het waanzinnige van sneeuw, eveneens bij uitgeverij Podium. Momenteel werkt hij aan zijn derde roman die in 2005 zal verschijnen.
foto NL fotografie