Ernst
Ik lees, zonder bepaalde reden, zelden een column van Martin Bril. Maar onlangs las ik een column van Martin Bril in de Volkskrant. De column heet ‘Rosenboom’, vernoemd naar de schrijver Thomas Rosenboom. Bril schrijft over de man omdat hij hem op straat heeft zien lopen. Maar dit was niet de ingang voor zijn column. De ingang voor zijn column was Rosenbooms favoriete gerecht: chili con carne.
Het is een bekend feit dat Rosenboom dagelijks chili con carne consumeert. Zoals een pandabeer alleen bamboe lust, zo lust Rosenboom alleen chili con carne. Een pandabeer gaat dood zonder bamboe, Rosenboom gaat dood zonder chili con carne. Ze zouden voor de grap eens moeten ruilen: de panda aan de chili con carne, Rosenboom aan de bamboe.
‘Het kan aan mij liggen,’ stelt Bril in zijn column, ‘maar je gaat toch anders kijken naar iemand waarvan je weet dat hij iedere dag chili con carne eet. Als hij voorbij wandelt, zomaar, denk je: die is zijn chili con carne aan het verteren. Als je hem met een plastic tas uit Albert Heijn ziet komen, denk je: die heeft een pot bruine bonen van Hak gekocht. Als je hem 's morgens vroeg in de tram ziet, denk je toch: laat ik niet naast hem gaan zitten.’
Het geval wil dat ik zelf ook van plan was chili con carne te eten, nog voordat ik de column van Bril gelezen had. Het is goed hier even bij stil te staan, want het is ernstig. Had ik de column van Bril gelezen voordat ik zelf het plan had opgevat om chili con carne te eten, dan was ik een ordinaire na-aper, op ideeën gebracht door iemand die het ook niet zelf heeft bedacht. Ik bedoel, we mogen Rosenboom hoogachten, maar laten we hem niet al teveel chili con carne om de mond smeren.
Het is griezelig wanneer je op een en dezelfde dag dat je van plan bent chili con carne te eten er een column geschreven is door een columnist, die je zelden leest, over Thomas Rosenboom, die iedere dag chili con carne eet. Ik eet niet iedere dag chili con carne, heel weinig zelfs, maar deze dag wel. En wat mij nog het meest verbaast, is dat de betreffende Volkskrant een zaterdageditie is, die ik op de zondag las. Ik las hem dus op de dag dat ik zelf van plan was chili con carne te eten. Had ik de krant op zaterdag gelezen, dan was van deze samenloop van omstandigheden geen sprake geweest. Ik mag hopen dat het een incident is, maar dat is tegen beter weten in. Toeval bestaat immers niet.
Er zijn meer mensen die zich aan de inhoud van Brils column storen. Men schreeuwt om een maatschappelijk debat, men krijgt een maatschappelijk debat. De volgende dag krijgt het verhaal een staart in de vorm van een ingezonden brief van ene T. Nüsser uit Rijswijk. Hij schrijft: ‘Uit het overigens aardige verhaaltje van Martin Bril over Thomas Rosenboom en zijn chili con carne, blijkt dat hij niet weet wat dat gerecht is.’ Volgens deze T. Nüsser uit Rijswijk heeft de bekende bruine bonenschotel niets met chili te maken. ‘Het is simpel,’ verklaart hij, ‘chili con carne wordt gemaakt van chilibonen. Het is een typisch Mexicaans gerecht en smaakt heel anders dan bruine bonen. Veel koks hebben daar nog nooit van gehoord.’
Dat veel koks nooit hebben gehoord van chilibonen is ernstig. Ernstiger dan het uitdijende lichaam dat A.F.Th. heet. Veel ernstiger. Want wat weten die koks eigenlijk wel? Mensen die hun vak niet verstaan, daar houden wij niet van. Wij willen waar voor ons geld, die dure euro groeit ons niet op de rug. Dus wat doen wij met dit soort dilettanten? Welnu, wij overgieten hen met pek en veren, vervolgens steken we de boel in lichterlaaie. Niet als straf, maar als hulp bij het aanwakkeren van het goddelijke vuur dat in ons allen waakt.
Het laatste woord is nog niet gezegd. Pseudo-deskundigen, omwille van de retoriek verdraaide feiten en analyses van likmevestje buitelen als addergebroed over elkaar heen. En ja hoor, het verhaal krijgt twee dagen later nóg een staart. De Volkskrant plaatst een ingezonden brief van ene J. Coté uit Groningen. De brief is een reactie op de reactie van T. Nüsser uit Rijswijk. Mevrouw Coté uit Groningen begint haar brief met een verontschuldiging voor het feit dat ze de column van Martin Bril niet heeft gelezen. ‘Maar,’ vervolgt ze met verbazingwekkend nieuws, ‘de reactie van T. Nüsser slaat nergens op. Chili con carne bevat helemaal geen bonen. Geen bruine bonen, maar ook geen chilibonen. Weleens in Texas geweest? Bijna geen enkel Texaans-Mexicaans recept bevat bonen. Die worden er namelijk apart bij geserveerd. Chili is een vleessaus, geserveerd met rijst en bonen, een salade en crackers.’
Het maatschappelijk discours knettert in alle ernst door, als popcorn in een gesloten pan. Men staat versteld van het eigen lawaai en de ernst waarmee het gepaard gaat. Hoor hoe alles tactloos kraakt, piept en verpulvert. Ernst is voor de mens wat roest is voor metaal. Norman Mailer heeft gelijk wanneer hij schrijft: ‘Ernst kan ook de uitdrukking zijn van hen die geen antwoord weten.’
Said El Haji (1976) is schrijver. Dit najaar verschijnt zijn kinderboek Oele & Wapper, met illustraties van Maico Der Kinderen, bij uitgeverij Vassallucci.