‘Ik heb Deelder een keer gezien toen hij op een zaterdagmiddag in Rotterdam jazzplaten draaide bij Boekhandel Donner. Er waren ook cd's te koop met een door hem gemaakte selectie van jazzmuziek, die hij tijdens het draaien signeerde. Dat vond ik een erg leuk initiatief en het maakte het uitzoeken van boeken sowieso tot een leuke bezigheid.’ (Simone W. uit Leiden.)
‘Ooit een interview met Deelder gezien, terwijl hij met zijn cultureel verantwoorde Citroën CX met 180 over de rijksweg aan het scheuren was.’ (Patrick I. uit Bergschenhoek.)
‘Deelder is Deelder! Zijn poëzie is kort, bondig, uitgerekt, recht voor z'n raap, snel, kunstig, to the point, humoristisch, banaal, literair, diepgaand, maf. Zijn optredens zijn adembenemend. Zijn mening niet voor de kat z'n kut. Zijn verhalen weergaloos. Zijn kennis van en liefde voor de jazz immens. Zijn image strak. Zijn accent vooroorlogs. Zijn pak immer gestreken. Zijn kapsel idem. Deelder is Deelder!’ (Auke van der W. uit Leiden.)
‘Deelder? Dat is de misprijzende ironie zelve.’ (Casper V. uit Amsterdam.)
‘April 2003. Vrienden vroegen of ik meeging: vier dagen op het IJsselmeer in een zeiljacht uit 1875. Tuurlijk ging ik mee. Het “zeiljacht” bleek een ranzige houten boot met voorin een stinkend hok van twee bij twee waarin we met acht jongens en twee meisjes moesten slapen. De wc was een korstige putsemmer, bevestigd aan de reling met een dik, bruingroen touw. Wat deed ik hier? Aprilletje-zoet bracht windkracht zes tot acht bij vijf graden boven nul. Twee van de vier dagen moesten we door de wind aan wal blijven. Op zich een zegen, want daar was een normaal toilet op een afstandje van slechts tien minuten lopen. Nog een zegen: ik had Rotterdamse cultuur bij me, De dikke van Deelder. Hoe kon ik de meegereisde Amsterdammer in ons gezelschap duidelijker uitleggen wat ik als Rotterdammer van die waterhoofdstad vind dan door voor te lezen uit “De ziekte van Hedel”? Hoe kon ik mijn deelgenoten op die lange, koude dagen en nachten beter vermaken dan met “Welkom thuis”? Het werden toch nog mooie dagen. Ik had het nooit eerder meegemaakt, maar met het voorlezen van “Schöne Welt” heb ik mensen letterlijk in hun broek zien zeiken. Voor de humor van Deelder bleek zelfs de putsemmer te ver lopen.’ (Robert-Jan de P. uit Leiden.)
‘Ik moest een keer zo hard lachen om een passage uit “Schöne Welt” dat de hele trein met me in een deuk lag.’ (Bennie V. uit Leeuwarden.)
‘Jules... Het was één van mijn eerste interviews. Ik schreef voor het blaadje van mijn studentenvereniging dat normaliter bericht over stijgende bierprijzen en het gevoos van zijn leden. Na een maand telefoneren met zijn manager die over een Bordewijkiaanse naam beschikte, mocht ik Deelder gaan interviewen. Waarom ik hem koos, staat me niet meer zo helder voor de geest.
Ik had een fles gin voor hem gekocht omdat dat wonderen scheen te doen. Hij gaf me een zwartgehandschoende hand, zei “Jules” en plaatste de fles achter zich. Hij had zijn manager bij zich, beiden gekleed alsof ze weggelopen waren uit een film over computergestuurde huurmoordenaars. Lange tijd bleef de voornaam van Deelder het enige wat gezegd werd. Ik scheet bijna in mijn broek van de zenuwen. Mijn sigaretten sloeg hij af.
Toen ik na een kwartier het interview wou beëindigen omdat iedere vraag op zijn zonnebril afketste, keek hij op. Naar mijn notitieblok waar alleen werkwoorden op stonden geschreven. Besefte dat hij me tegemoet moest komen. Beledigde Rutger Kopland en vroeg zich af of het werk van de toen net overleden Herman de Coninck veel rimpeling zou veroorzaken als je het in de gracht zou gooien. Zei na veertig minuten dat ik nu toch wel aardig wat stof had en dat het sowieso alleen maar om de foto's gaat bij het artikel. Wat het signaal was voor mijn vriend die ooit eens gezakt was voor het toelatingsexamen van de fotoacademie om hem te fotograferen onder de boom voor het café. Ik keek mijn notities in en kon er geen woord van lezen.
De dag voor het interview was ik naar De Slegte geweest om een boek van hem te kopen, als signeer-exemplaar. De eerste vier exemplaren van zijn Modern passé die ik uit de kast haalde waren al gesigneerd. Initialen die in elkaar grepen, als een gesmolten swastika.’ (Thomas B. uit Leiden.)
‘Jules Deelder is voor mij een man om fantasieën over te hebben.’ (Agnes K. uit Alkmaar.)
‘Je kunt niet in Rotterdam wonen zonder dat je Deelder kent. Ik heb een paar jaar geleden zijn bundel Bijbelsch gekocht. Die vond ik echt geweldig. En natuurlijk zijn verzamelbundels: De dikke van Deelder