Passionate. Jaargang 11
(2004)– [tijdschrift] Passionate– Auteursrechtelijk beschermd[nummer 1] | |
[pagina 4]
| |
Richard DekkerHalverwege de jaren zestig leken de bubbels de frisdrankenfabrikant Schweppes naar het hoofd gestegen. Men bedacht een reclamecampagne voor ‘de intellectueel’. Geen televisiespot natuurlijk, daar haalde de culturele elite van die tijd zijn neus voor op, maar een paginagrote advertentie voor in de betere bladen. Zelf ben ik van de generatie die de reclame-waarheid ‘Want alleen Schweppes heeft ssssshhhhh-’ is bijgebracht (jonger dan twintig ben je in een Schweppes-reclamevrije wereld opgegroeid), maar in die volgens overlevering zo experimentele sixties kon je dus de volgende cartoon tegenkomen. Een wat slome jongen zegt tegen zichzelf: ‘I think I'll go to the garden and look at a bird.’ En inderdaad: je ziet in het plaatje een vogel zitten in een kale boom. Ook in beeld: een televisiecamera met antennes. De jongen bedenkt zich en zegt: ‘But first I'll have myself televised while looking at a bird; and then, while watching myself on television looking at a bird, I will have looked at a bird.’ Ja, de Schweppes-drinker is zijn tijd akelig vooruit. Het op video vastleggen van je handelingen is tegenwoordig een gebruikelijke vorm van zelfbevestiging geworden. Twee artikelen op dezelfde dag in de krant. Het eerste over drie tieners die een huis in Amsterdam-Oost binnenvallen, een Nintendo en een camcorder buitmaken en daarmee hun verkrachting van een in het huis aanwezig meisje vastleggen. Daarboven het artikel van een eveneens op video vastgelegd molest. Een Almeerse scholier wordt door medeleerlingen in elkaar geslagen. Van de afranseling wordt een twee minuten durende compilatie gemaakt, met als soundtrack een rapnummer. (Welk rapnummer vermeldt de krant er helaas niet bij.) De videoclip wordt onder vrienden gedistribueerd. Francis Ford Coppola kan tevreden zijn. Aan het eind van de documentaire Hearts of darkness, over het maken van zijn film Apocalypse now!, spreekt hij namelijk de hoop uit dat camera's in de toekomst zo goedkoop worden dat zestienjarigen hun eigen films kunnen maken. Deze krantenberichten lijken zo uit de werkelijkheid van de ‘jonge kannibalen’ geplukt. Midden jaren negentig vormde zich in Italië een groep jonge schrijvers die een nieuw soort literaire pulp schreven. Keiharde verhalen over jonge mensen in de grote stad. Verhalen doordrenkt van de televisie- en games-cultuur. Van reclametaal (hoe klinkt ‘ssssshhhhh-’ in het Italiaans?). Doordrenkt van het bloed ook. De term ‘jonge kannibalen’ past in een bizarre Italiaanse traditie. In het decennium van De Grote Wansmaak, de jaren zeventig, kende Italië een substroming binnen de horrorfilmcultuur: het kannibalengenre. Door filmcriticus Jonathan Ross in één zin samengevat: ‘people pretending to eat each other on a very low budget’. Met titels als Mondo cannibale, La | |
[pagina 5]
| |
montagna del dio cannibale, Cannibal holocaust en Emanuelle e gli ultimi cannibali werd eigenlijk steeds hetzelfde verhaal verteld: blanken die in de jungle worden gemarteld en opgegeten door een kannibalenstam. De belangrijkste schrijver van de literaire stroming van ‘jonge kannibalen’ is Niccolò Ammaniti. Zijn roman Ik ben niet bang is onlangs verfilmd, zijn kannibaleske verhalenbundel Fango (modder) uit 1996 is eind 2003 in het Nederlands verschenen onder de titel Het laatste oudejaar van de mensheid. Het was de vertaler, Jan van der Haar, die voorstelde om deze stroming eens in Passionate te belichten. Onze vorige jaargang vertoonde een gewelddadige rode draad. Achtereenvolgens stonden het gothic-genre, Dennis Cooper en een verkrachtingsscène uit K. Sello Duikers Het stille geweld van dromen centraal. Dan ligt het gevaar van typecasting op de loer. Maar Passionate is er helemaal niet op uit om het Shock! Magazine van de Nederlandse Letteren te worden. Niet het geweld en de gore trekt ons zo aan in de ‘jonge kannibalen’, al zijn we trouwens ook niet tegen. Nee, het zijn het hyperrealisme, de jongerencultuur en het grotestadsritme waarin Passionate zich herkent. Daarom ook een artikel over cultschrijver Chuck Palahniuk in deze Passionate, vooral bekend van Fight Club. Net als Ammaniti een erg zintuiglijke schrijver, hyperrealistisch (mensen vallen ervan flauw als hij voorleest) en met een goldcard abonnement op de tijdgeest. Zeker een Schweppes-drinker, die Palahniuk? Meer hyperrealisme in het mei-juni nummer van Passionate, dat is gewijd aan filmmaker Paul Verhoeven. De maart-april editie staat helemaal in het teken van J.A. Deelder. In juli, Passionate bestaat dan 10 jaar, gunnen we ons een extreme makeover en gaan we verder onder de naam Passionate Magazine. Je zult merken: dat is meer dan alleen een naamsverandering. Stay derhalve tuned, want alleen Passionate heeft §§§§§- |
|