Passionate. Jaargang 10
(2003)– [tijdschrift] Passionate– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 6]
| |
[pagina 7]
| |
En ineens is daar K. Sello Duiker (1974 - de K. staat voor Kabelo, wat ‘geschenk’ en ‘gave’ kan betekenen), opgegroeid in Soweto, die de Zuid-Afrikaanse literatuur met een vuistdikke roman een nieuwe richting in duwt en adem geeft. Hij is de eerste die erin slaagt een boek te schrijven over de urban culture in het nieuwe Zuid-Afrika, en die ontmaskert. Een van de personages in Duikers roman The quiet violence of dreams zegt dan ook over hoofdpersoon Tshepo, tevens het alter ego van de schrijver (ook al ontkent deze dat in interviews met verve): ‘...en de maskers, die interesseren hem.’ Waar komt dat explosieve talent vandaan?
Eerst een overzicht. Vanaf de vrijlating van Nelson Mandela in 1990 en de eerste democratische verkiezingen in Zuid-Afrika in 1994 ‘mag’ dat land weer. Internationaal bekende schrijvers als Nadine Gordimer (Nobelprijs), J.M. Coetzee (al jaren genomineerd voor de Nobelprijs; tweemaal bekroond met de Britse Bookerprijs), André Brink en Breyten Breytenbach kennen we al een tijdje. Maar sinds 1990, toen Nederlandse uitgeverijen oog kregen voor andere, vooral blanke schrijvers uit Zuid-Afrika, wordt een groot aantal ‘jongeren’ onder hen in het Nederlands vertaald, allen geboren vlak voor of na 1950: Afrikaanstalige schrijvers als Eben Venter, Riana Scheepers, Etienne van Heerden, Antjie Krog, en Engelstalige Zuid-Afrikanen als Damon Galgut, Ian Kerkhof (die zich tegenwoordig Aryan Kaganof noemt) en Achmat Dangor. Het cruciale verschil tussen de jongeren en de ouderen is dat de laatsten opgroeiden onder de invoering van de draconische apartheidswetten, vanaf 1948. Zij maakten de groeiende onrust in het land mee, culminerend in het bloedbad bij Sharpeville (1960) en de gevangenneming en berechting van Nelson Mandela en vele anderen in 1963. Het ANC (African National Congress) dat al in 1912 was opgericht om de vreedzame strijd van de zwarte meerderheid van de bevolking in goede banen te leiden, werd verboden en verdween ondergronds. Schrijvers van toen, jong nog, moesten machteloos toezien hoe de talloze strenge wetten de blanken in een soort cordon sanitaire isoleerden van ‘Afrika’. Tegen de verstikkende censuur konden ze nauwelijks iets uitrichten. In een aantal gevallen werden hun boeken verboden. Ze moesten lijdzaam toezien hoe de rassenscheiding op alle terreinen van het leven met harde hand werd voltrokken. Er kwam een einde aan de levendige interraciale cultuur die in grote steden als Johannesburg en Kaapstad bestond. Talloze zwarte schrijvers verlieten met een ‘exit-visum’ het land en verkommerden veelal in ballingschap. De blanken verhieven zich tot heer en meester, maar tegelijkertijd werden zij paria's, paria's in Afrika. Literatuur over Zuid-Afrika werd geschreven voor een buitenlands publiek. | |
Een onontgonnen arsenaalHeel anders ligt het voor de jongere generatie. Ik beperk me gemakshalve tot de generatie van de Afrikaanstalige Tagtigers, waartoe Krog en Van Heerden behoren. Van Heerden heeft deze generatie ooit betiteld als ‘de kinderen van Verwoerd’. Zij stonden met vlaggetjes te zwaaien wanneer premier Hendrik Frensch Verwoerd begin jaren zestig van de vorige eeuw Zuid-Afrika op verkiezingstournee doorkruiste. Navrant detail: Verwoerd werd in 1901 in Amsterdam geboren en werd in 1966 door de ‘kleurling’ Dimitri Tsafendas vermoord - Een mond vol glas van Henk van Woerden behandelt Tsafendas' leven. Voor de schrijvers van ‘tachtig’ was de apartheid een feit. Zij omzeilden de censuur, schreven boeken en gedichten die de apartheid op literaire wijze aanklaagden, weigerden dienst, en als ze wel in het leger gingen, dan schreven ze over de wreedheden van de grensoorlogen die Zuid-Afrika op het dieptepunt van de apartheid clandestien voerde tegen landen als Namibië, Angola en Mozambique. Zij probeerden de verstikkende deken die apartheid heette van zich af te slaan en gingen een dialoog aan met het ANC. Antjie Krog (1952) en Etienne van Heerden (1954) zijn in Nederland het bekendst. Van Heerdens magisch-realisme is op en top (Zuid-) Afrikaans. Het knappe van Van Heerden is dat hij door zijn historische aanpak voortdurend nieuwe mythen toevoegt. In Zuid-Afrika geen verwerking van WOII zoals in de Nederlandse letteren, hoewel de Afrikaners zeker trauma's te verwerken hebben: de literatuur over de apartheid moet nog worden uitgevonden en vooral: geschreven. Er ligt een onuitputtelijk arsenaal aan verhalen uit het verleden klaar om te worden ontgonnen. Sello Duiker neemt stelling tegen het verleden en richt zich op het heden - ben benieuwd of hij zich aan dat arsenaal zal wagen, in staat is zoals Antjie Krog deed in De kleur van je hart te schrijven over oude wonden, de wreedheden van de apartheid, over waarheid en verzoening, de grote woorden waarmee Zuid-Afrika in de jaren negentig probeerde in het reine te komen met het ontluisterende verleden. Krog | |
[pagina 8]
| |
legt in haar poëtische werk getuigenis af van het gevecht van de vrouw-als-dichter te midden van de rauwe Zuid-Afrikaanse werkelijkheid: ‘Ek skryf omdat ek woedend is’. Zou Duiker dat motto onderschrijven? | |
Het nieuwe Zuid-AfrikaVanaf 1990 wordt in Zuid-Afrikaanse literaire kringen gediscussieerd over de mogelijkheid van een ‘nationale literatuur’. Kort gezegd: over de mogelijkheid om de rassenscheiding ook in de letteren op te heffen en een ‘inhaalslag’ te maken: een overkoepelende literaire geschiedschrijving die recht doet aan alle bevolkingsgroepen. Een moeilijke klus, omdat de ‘rainbow nation’ niet minder dan elf officiële talen kent. Het Engels en het Afrikaans hadden van oudsher een infrastructuur van schrijvers, uitgevers, boekverkopers, bibliotheken en lezers. Maar andere talen als het Sesotho, Xhosa en Zulu lopen met name door de gevolgen van de apartheid (= verwaarlozing) hopeloos achter. Bovendien is 67 procent van de Zuid-Afrikaanse bevolking analfabeet. Maar geschreven wordt er nog steeds in Zuid-Afrika. En Sello Duiker is onmiskenbaar een talent, getuige de kwaliteit die hij levert, de positieve ontvangst van zijn boeken en de aandacht voor zijn persoon in de media. Iemand die, evenals Coetzee, Gordimer en Van Heerden, in staat is de ‘Great New South African Novel’ te schrijven. En The quiet violence of dreams gooit wat dit betreft hoge ogen. Met een fileermes legt Duiker het nieuwe Zuid-Afrika bloot en daarbij stuit hij op gevoelige zenuwen. Bijvoorbeeld wanneer hij schrijft over de interactie tussen de personages (blanken, zwarten, kleurlingen), en over de discriminatie door vrijwel alle Zuid-Afrikanen van asielzoekers, de zogeheten Makwerewere. Zou dat komen doordat Duiker een buitenbeentje is? Hij komt uit een welgesteld zwart gezin, zat op kostschool, woonde in Groot-Brittannië en Frankrijk, doorliep de posh Rhodes-universiteit in hartje Zuid-Afrika, waar hij journalistiek en kunstgeschiedenis studeerde, ver weg van het tumult in de grote steden. Hij debuteerde met Thirteen cents, over zijn ontmoetingen met een groepje dakloze kinderen met wie hij door Kaapstad zwierf. Dat boek (bekroond met de Commonwealth debuutprijs) wordt gevolgd door een vuistdikke roman die zich opnieuw in Kaapstad afspeelt. We volgen een aantal personages in hun dagelijkse doen en laten. De hoofdpersonen zijn zwart, Tshepo en Mmabatho. Ze hebben elkaar in Kaapstad op de universiteit leren kennen. Steeds laat Duiker de personages vanuit hun eigen perspectief hun relaas doen. Het knappe is dat niets geforceerd overkomt. Hun leven kabbelt ogenschijnlijk voort, maar onder de oppervlakte bruist het en is een grote spanning voelbaar van een land in verandering, waar geweld een alledaags verschijnsel is en aids een probleem waar niemand aan voorbij kan gaan. | |
Zonder ballastLaat ik niet vervallen in een gortdroge samenvatting van het verhaal, dat doet het boek geen recht. Het fragment spreekt voor zich. Na een aantal louterende ervaringen (gekte, seks, en veel geweld, en ja, ook discriminatie) die Tshepo ervaart als een rite de passage, keert hij terug naar de stad van zijn jeugd, Johannesburg. Wat maakt dit boek nu zo spannend en overtuigend, zo nieuw ook? Tshepo's opname in het gekkenhuis wegens een ‘door marihuana veroorzaakte psychose’? Zijn verkrachting door Chris en zijn kornuiten (zie het fragment)? Zijn ervaringen in ‘massagesalon’ Steamy Windows, waar hij zich prostitueert? De verstoorde omgang met zijn vader, een zware crimineel en bovendien moslim? De herinneringen aan zijn door geweld (en wat voor geweld) omgekomen moeder? Zijn vriendschap met West, een Afrikaner ‘masseur’ die eigenlijk op meisjes valt maar zich door ‘omstandigheden’ door mannen laat neuken? Ik zou het niet goed kunnen zeggen. Vaststaat dat dit boek een volledig nieuw beeld schetst van het nieuwe Zuid-Afrika in al zijn even boeiende als huiveringwekkende facetten. Vaststaat ook dat dit boek overeenkomsten vertoont met het werk van Michel Houellebecq en Arnon Grunberg, die zonder opsmuk schrijven over het leven-zoals-het-is, over het menselijk tekort, over wanhoop, verlies en verval en - in het werk van Houellebecq - het failliet van de westerse samenleving. Met zijn microscopisch oog laat Duiker zien hoe het nieuwe Zuid-Afrika reilt en zeilt, hoe de verhoudingen liggen. Zonder alle ballast van het beladen verleden waarmee Brink, Coetzee en Gordimer het noodgedwongen moeten stellen, onderhorig aan de geschiedenis als zij waren: where freedom is absent, politics is fate. Duiker laat het begraven van de doden aan de doden over. Bij hem voel je de hartenklop van het Zuid-Afrika van nu. En hij vertolkt die hartenklop ook nog eens in mooie woorden. En dat is een grote verdienste. |
|