Passionate. Jaargang 10
(2003)– [tijdschrift] Passionate– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 18]
| |
[pagina 19]
| |
De zon schijnt, maar Craig zit binnen een stuk uit de krant te knippen. De politie is weer op een paar naakte verminkte jongens gestuit. Vier dodenmaskers omlijsten een kort artikel. Ze zijn het zevende, achtste, negende en tiende slachtoffer van een buitengewoon wrede seriemoordenaar. Ze waren dertien, veertien, achttien en tweeëntwintig. Hun totaal emotieloze gezichten verbazen Craig en bezorgen hem rillingen die hij niet kan verklaren. Hij weet dat het stom is te zeggen dat zijn interesse in hen puur esthetisch is, hoewel hij wel eens gezegd heeft dat zijn favoriete kunstwerk bestaat uit ‘een lauw lijk na rigor mortis, voor de stank inzet die zo eigen is aan dit romantische concept.’ Het kwam zomaar in hem op. Hij rijdt naar Riverside en geeft de krantenknipsels af bij Photo Impact. Verderop in de straat drinkt hij een kop koffie, daarna haalt hij de vergroting van 10×15 op. Hij spijkert hem naast de andere aan zijn slaapkamermuur. Tien lijken kijken hem korrelig aan, als in één van die hallucinaties waarin hij zich afvroeg of hij er nog ooit uit zou komen. Niets nieuws. Al sinds zijn kindertijd vergroot hij foto's van mensen om ze tot in detail te bestuderen, niet om de verdacht misvormde wonden te bekijken zoals een smeris zou doen, maar meer op de manier zoals hij vroeger naar de rivier bij het huis van zijn ouders tuurde, ervan overtuigd dat zich hier doorgangen naar onherbergzamere plekken bevonden. Niet dat hij ooit iets gevonden heeft wat de politie voor het onderzoek zou kunnen gebruiken. Niet dat hij sowieso veel gevonden heeft, maar ze oefenen een aantrekkingskracht op hem uit. Neem John Doe #4, gevonden met zijn gezicht naar beneden in een beekje, op een rode halsdoek na compleet naakt. Op de oever leken zijn felblauwe tent en netjes gerangschikt kookgerei rechtstreeks uit een advertentie te komen, en onder een naburige boom vonden agenten een Styx T-shirt doordrenkt met bloed. Glurend door het lange gras. John, een tiener, had lang blond haar, vaalblauwe ogen, was een meter zevenenzeventig lang, woog 60 kilo. Hij was verkracht, geslagen, en in de rug gestoken tot de dood erop volgde. Op de vergroting van Craig ziet hij eruit als een jongen die, gestoord tijdens het masturberen door geklop op zijn deur, zijn ogen dichtdoet, in de hoop er slapend uit te zien voor zijn naar binnen glurende vader. Zijn gezicht ziet er echter te gespannen uit om te slapen, en elke vader zou de waarheid raden en zachtjes wegsluipen. De gelaatstrekken van John laten niet zoveel te raden over voor Craig. Vol eerbied denkt hij alleen maar aan hoe onbeduidend en haarscherp de dood van John hem toeschijnt. Hij herinnert zich een droom waarin de domme John Doe #6 hurkend op een skateboard in een steile straat in zijn oude buurt naar beneden kletterde. Doe zou het einde nooit bereiken. Iemand kwam naast hem rijden en bood de jongen een lift aan waar hij op inging met zo'n verveeld stoïcisme dat hij op dat | |
[pagina 20]
| |
moment zo door had kunnen gaan voor een dwerg, op zijn schitterende lichaam en zijn grimmige Mexicaanse gezicht zonder pijngroeven na dan. Craig zat in de zon in zijn voortuin toen hij zag hoe Doe de heuvel weer opkwam, zijn skateboard onder zijn arm. De jongen was niet bleker, ineengedokener, of terughoudender dan voorheen, maar Craig wist gewoon dat hij verkracht en vermoord was door de schimmige bestuurder. Craig riep, ‘Hee, jij daar,’ en Doe zette koers richting hem. Ze kwamen elkaar tegen bij de rivier. Craig moest ingewikkelde gebaren maken met zijn handen om met de jongen te kunnen communiceren, en Doe knikte vaagjes van ja of schudde nauwelijks zichtbaar zijn hoofd, zijn gele, gebiologeerde ogen niet van hem afhoudend. Concluderend dat hij Doe volledig in zijn macht had, en wetend dat de jongen toch al verkracht was, wilde Craig net een snel potje strippoker voorstellen toen zijn metgezel een raar geluid maakte en achterover viel, echt dood. Craig was Doe de rivier in aan het rollen en paniekerig over zijn schouder aan het kijken, ervan overtuigd dat hij gearresteerd zou worden door de politie, toen hij rechtop in bed zat.
Oorspronkelijke titel: ‘He cried’, afkomstig uit de verhalenbundel Wrong, uitg. Grove Weidenfeld, 1992.
THE END |
|