een nieuwe trend in gang gezet te hebben.
Die Passionate-stagiaire heet Annemarie Opmeer en het initiatief tot en het meeste van het werk aan dit gothic nummer komt van haar. Gothic is een literaire stroming die zich door de eeuwen heen van dezelfde symboliek bedient, telkens als tegenreactie op een heersende cultuur. Vleermuizen, zombies, verboden kamers met geknevelde slachtoffers zijn de verbeelding van de angsten die achter de geldende mores schuilgaan. Gothic was een literair verzet tegen de knellende banden van de schijnheilige puriteinse orde in de Victoriaanse tijd, de onderdrukking van de vrouw, de misstanden van slavernij en kolonialisme. Via Blauwbaard, Jane Eyre, Dracula en Frankenstein loopt er een lijn naar hedendaagse gothic in film, op tv en in de literatuur. In Nederland blijft de gothic tot nu toe grotendeels beperkt tot het werk van Renate Dorrestein (die tijdens het interview nog steeds een grote maar helemaal geen boze schrijfster bleek) en Helga Ruebsamen. Ook Manon Uphoff toont een meer dan gezonde belangstelling voor de lugubere allegorie. Alledrie vrouwen. Dan wordt het genre al gauw in feministische sferen getrokken. Niet ten onrechte, zo blijkt uit het artikel van Rosemarie Buikema verderop, maar in deze § vind je ook verhalen die buiten die feministische traditie staan.
Dat gothic ook een stijlmiddel voor andere thema's kan zijn, bewijzen de drie prominentste Amerikaanse chroniqueurs van deze tijd, Jay McInerney, Douglas Coupland en vooral Bret Easton Ellis. Wij Westerlingen leven in een era van genaderde perfectie. (Beter dan dit wordt het niet hoor, mensen.) En nu we ons bestaan volmaakt hebben ingericht is het onze grootste angst geworden om de controle erover te verliezen. In hun boeken hanteren deze drie schrijvers gothic-elementen om deze angst uit te beelden.
Ellis' verhalen zijn bevolkt met zombies en vampiers, het symbool van de rijke hedonisten in het clubcircuit van L.A.'s tinseltown. In al zijn boeken tref je wel naamloze losers aan, van de straat geplukt en vastgeketend in een kamer van een villa, bedoeld als speeltje voor de immorele shiny happy people. ‘Als je wat hebben wilt, heb je het recht om 't te pakken,’ luidt de ijzeren logica van een van die rijkeluiszoontjes.
In de laatste roman van Coupland, Alle families zijn psychotisch, stuit men in het fraai gedecoreerde huis van een modelgezinnetje op een kerker met verloskundige instrumenten en ander marteltuig.
How it ended, de laatste verhalenbundel van McInerney, opent met het verhaal ‘Third party’. Een vreemd koppel sleurt een verbouwereerde eenzame Amerikaan mee door de Parijse nacht, verwennen hem zonder reden. De nacht hoort hen toe, de stad is van hen. Ze zijn Speciaal. Uitverkoren. Op zoek naar kicks. Na de autocrash, want het enigmatische tweetal blijken crashlovers, schreeuwt de Amerikaan: ‘Wie denk je dat ik ben, verdomme?’ Het antwoord: ‘Jij bent gewoon een jongen. Je bent niemand.’
Niet voor niets is Jackass de meest ophefmakende film van het jaar: de moderne volwassen westerlingen zijn fysieke pijn verleerd. Ze hebben het geweld uit hun leven weten te bannen, ze leven in volslagen veiligheid. Voor het huis staat de auto (double airbags, designer kreukelzones), die parkeren ze op het parkeerterrein van het kantoorgebouw waar ze werken en zetten hem aan het einde van de werkdag weer voor de deur. Het merendeel van de bevolking kent de stad alleen van de zaterdagse winkelmiddag. Alleen jongeren en studenten kennen nog de straat bij nacht.
Vroeger keek men niet op van caféruzies en knokpartijen in de fabriek. Ze hoorden erbij. Tegenwoordig hebben de meeste mensen nog nooit een blauw oog opgelopen. Ze zijn het geweld ontwend en bang geworden. Daarom ook vreest men de nieuwe stadsjeugd, die wel op een natuurlijke manier met geweld weet om te gaan. Wie dat blauwe oog niet vreest is in het voordeel, die is vrij. Dat leerde ons Tyler Durden in de film Fight Club. Wie nog niet van zijn pijnfobie is bevrijd zet maar weer een extra slot op de deur, iedere keer wanneer de kranten melding maken van een nieuw geval van ‘zinloos geweld’, ergens in een verre provincie. In Bowling for Columbine, de anti-vuurwapendocumentaire van Michael Moore, beweert de shockzanger Marilyn Manson dat de Amerikaanse overheid deze angst exploiteert om haar bevolking te knechten. George W. Bush, de fearpreacher. We maken ons huis tot vesting, de shotgun binnen handbereik.
Deze tijd vraagt om een omgekeerde gothic: een vrouw zit veilig opgesloten in haar huis, maar kan de verleiding van het onbekende niet weerstaan. Ze opent slot voor slot de zware deur die toegang verschaft tot de geheimen van de o zo gevaarlijke straat buiten, met al zijn verlokkingen en al zijn demonen. Over die demonen gaat het in het werk van Ellis c.s. Daar hoort de gothic van deze tijd thuis. Niet in huis, nu eens niet over familieverbanden, maar op straat waar iedere passant een vampier kan zijn. Wie hier niets te zoeken heeft, rest slechts de figurantenrol van schone maagd, screamqueen, slachtoffer.