Passionate. Jaargang 10
(2003)– [tijdschrift] Passionate– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 39]
| |
[pagina 40]
| |
Mijn plek
| |
[pagina 41]
| |
Een paar dagen later, toen ik voor het eerst weer beneden kwam om sigaretten te halen, zag ik de huisbaas in zijn kantoortje zitten. Hij keek naar me en knikte. Hij zag eruit alsof hij wist van de deuk. Ik knikte terug. Toen ik tussen de eieren door liep hoorde ik hem zeggen: ‘Lekker weer om een stukje te gaan rijden, vind je ook niet?’ Ik deed alsof ik hem niet hoorde en kuchte maar wat, om het allemaal wat minder erg te maken voor ons allebei. Tenminste, volgens mij werkt dat zo.
Het tweede wat de huisbaas me vroeg, was om wat eieren af te leveren bij een of andere vent. Ik had hem al de trap horen oplopen en eerst deed ik even alsof ik lag te slapen, maar uiteindelijk vond ik het zielig voor hem en besloot ik te kijken wat hij wilde, want het is toch aardig van hem dat ik hier kan wonen. Ik vroeg hem door de deur heen wat hij wilde en deed mijn best om te klinken alsof ik net wakker was. ‘Gaat het een beetje, jongen?’ vroeg hij. Hij klonk bezorgd. ‘Het gaat prima. U maakt me net wakker,’ zei ik. ‘O, sorry,’ zei hij, ‘maar is het geen goede tijd om op te staan?’ ‘Hoe laat is het dan?’ vroeg ik. Ik wist precies hoe laat het was, want ik kijk ongeveer elke vijf minuten op mijn wekkertje. ‘Half drie,’ zei hij. ‘Luister eens, wil je misschien met de auto een bezorging voor me doen?’ ‘Met de auto?’ ‘Ja. Ik vroeg me af of je misschien wat naar een klant kon brengen.’ ‘Wat dan?’ ‘Eieren.’ ‘Eieren?’ ‘Ja. Twintig dozen.’ ‘Twintig?’ ‘Ze staan al in de auto,’ zei hij. ‘Je hoeft ze alleen maar naar de klant te rijden en dan haalt hij ze eruit voor je.’ ‘Maar weet u wat het is,’ zei ik, ‘ik heb geen rijbewijs.’ ‘Nee?’ zei hij. Hij klonk alsof hij me niet geloofde. ‘Je oom zei van wel.’ ‘Ja, eigenlijk wel,’ zei ik, ‘maar mijn rijbewijs is een paar weken geleden verlopen. Dus ik kan echt niet, begrijpt u?’ ‘Ik begrijp het,’ zei hij. ‘Het geeft niet.’ Ik hoorde hem weglopen, maar hij stopte. ‘Hou je haaks, jongen,’ zei hij. ‘Gaat het een beetje?’ ‘Mocht ik de bestelling met de T-Ford doen?’ zei ik. Dat was een paar maanden geleden en het laatste wat ik van hem heb gehoord. Misschien had ik de bestelling wel gedaan als het om de blikken met de Spaanse vrouw was gegaan. Ik weet het niet.
Sindsdien heb ik een manier ontwikkeld om hem beneden te vermijden. Hij gaat altijd een pak melk halen voor bij zijn lunch, om een uur of twaalf. Dus een paar keer per week sta ik vroeg op en wacht ik tot hij weg is. Dan ren ik naar de winkel voor sigaretten en brood. Ik heb namelijk niet zo veel nodig. Die vent in de winkel is een engerd, maar het is nu eenmaal het dichtst bij, dus ik heb niet veel keuze. Maar vandaag is anders. Het is vijf uur in de ochtend. Voor mij kan de winkel niet snel genoeg opengaan, zodat ik nieuwe batterijen kan kopen voor mijn wekkertje. | |
[pagina 42]
| |
De bril en de zuurbal
| |
[pagina 43]
| |
Tegen de avond ging het harder regenen en begon het plafond te lekken. Het water kwam op hun bed. Ze vertelden het tegen de vrouw van de hotelbaas. De vrouw was zacht en bleek en had een schort aan. Ze zag er ouder uit dan ze waarschijnlijk was. De kamer die ze klaarmaakte was groter, donkerder en koeler. Toen de vrouw weg was gingen ze op het bed liggen. De jongen sloeg zijn arm om het middel van het meisje en bewoog zachtjes zijn hand naar haar borst. Het meisje draaide weg.
Het was donker toen ze wakker werden. Het meisje stond op, rookte een sigaret aan het houten tafeltje en stopte daarna een zuurbal in haar mond. Plotseling stikte ze erin. De jongen zag het, sprong op van het bed en deed de greep van Heimlich, waardoor het meisje de zuurbal opspuugde. ‘Gaat het?’ vroeg de jongen. ‘Gaat het?’ Het meisje kwam weer op adem en begon te lachen. ‘Ja, het gaat weer,’ zei ze. ‘Waarom moet je nou lachen?’ zei de jongen. Het meisje bleef lachen en veegde de tranen uit haar ogen. ‘Je had wel dood kunnen zijn,’ zei de jongen. ‘Weet je dat wel?’ Hij ging op het bed zitten. ‘Het is gewoon grappig,’ zei het meisje. Ze gaf hem een kus en ging naast hem zitten. ‘Gelukkig leef je nog,’ zei de jongen. Hij begon haar nek te kussen. ‘Alsjeblieft,’ zei het meisje. ‘Niet nu.’
De jongen liep wat door de kamer en rookte een sigaret. Hij rookte er nog twee en ging toen ook op bed liggen. Het meisje had haar ogen dicht. Hij keek naar haar, zuchtte en keek naar het plafond. |
|