Passionate. Jaargang 8
(2001)– [tijdschrift] Passionate– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 28]
| |
Neerlandicus of al die jaren nooit geweest -
| |
[pagina 29]
| |
ingebeelde tegenslagen.’ Ik vind het tamelijk zorgwekkend dat iemand die niet weet hoe hij een woordenboek moet gebruiken, een doctoraal Nederlands kan halen. Het vak literaire analyse was voor Harold blijkbaar ook te hoog gegrepen. Over het gedicht ‘Schrijver in cafés’ weet onze amateurpsycholoog het volgende te melden: ‘Heytze is een schrijver in cafés, maar het liefst is hij daar onzichtbaar en hij voelt dat de gezelligheid pas echt losbarst als hij de zaak heeft verlaten. Volgens mij is deze angst slechts een momentopname en is het leven van Heytze niet zo zwaar.’ Wat mij betreft heeft iedere mongool recht op een mening over mijn gedichten en desnoods over mijn leven, maar heeft nu werkelijk niemand Harold ooit verteld dat je de ‘ik’ in een literair werk niet zomaar gelijk mag stellen aan de auteur? Waar heeft deze man schoolgegaan? Bij de LOI? Na twee uur bladeren zijn alle gedichten uit mijn bundels De allesvrezer en Sta op en wankel door Harold gelezen, begrepen en vergeten. Dat beweert hij althans. Ten aanzien van het vergeten zou ik zeggen: goddank. Dat hij ook maar één regel van mijn werk heeft begrepen is onwaarschijnlijk, als de titels al te moeilijk voor hem zijn en hij het verschil tussen leven en werk van een dichter niet kent. Maar eerlijk gezegd geloof ik niet dat Harold mijn gedichten heeft gelezen. Opvallend genoeg spitst zijn moordende kritiek zich toe op drie van de eerste vier gedichten uit één enkele bundel. Ik vermoed dat Harold mijn werk na vijf bladzijden als gelezen heeft beschouwd. Dat hij daar nog twee uur bladeren voor nodig had, pleit niet voor zijn snelheid van geest. Maar het ergste komt nog. Kerkhof heeft de grootste verrassing bewaard voor het laatst: hij blijkt zelf een miskende dichter te zijn! Alleen, zijn pennenvruchten blijken niet meer dan ‘Heytze-achtige niemendalletjes, enkel leuk voor adolescenten (moeilijk woord, Harold), want ze zijn zo lekker herkenbaar en gevat. Ze gaan bovendien over seks en bevatten soms een lastig poëtisch woord. In de overtuiging dat poëzie zo zeker niet moet zijn, gooi ik ze in een oude schoenendoos, misschien wel een leuke herinnering voor later.’ Ach, zo zit het. Harold vindt zichzelf net zo goed als ik, maar houdt uit piëteit voor de poëzie zijn werk voor zichzelf. En dat terwijl we samen de literaire Acda & De Munnik hadden kunnen worden! |
|