Erik Brus
Ten slotte
verfijnder vorm ook terug te vinden zijn in de meer gevestigde regionen van de literatuur.
Renate Dorrestein is een van onze best verkopende auteurs, in binnen- en buitenland. In het Volkskrant Magazine van 21 juli 2001 slaagt ze erin om het vijf bladzijden lang te hebben over allerlei inzichtverschaffende momenten in haar leven: de dood van haar vader, relatieproblemen met haar vriend, de ziekte die ze kreeg, en het schrijven van boeken wat haar hielp haar ziekte te overwinnen. Aan de inhoud van haar op uitkomen staande roman worden een paar zinnen gewijd. Haar plaats in de Nederlandse literatuur, schrijvers waarmee ze zich verwant voelt of tegen afzet, de stand van zaken in onze letteren, geen woord erover. Het persoonlijke leven, daar gaat het om. Slechts over één van haar (vroegere) boeken heeft Dorrestein iets te melden, en wel het volgende:
‘Tweeënhalf jaar geleden heb ik mijn hartsvriendin verloren, Liesbeth. (...) Liesbeth heeft een meesterzet gedaan. Vlak voor haar dood heeft ze mij gevraagd een boek te maken voor haar twee dochters. Met antwoorden op vragen als: hoe is het om ongesteld te worden? Wat wilde mama graag worden op jonge leeftijd, wat waren haar dromen? Een “moederhandboek” en autobiografie ineen, waarbij we het alfabet als structuur hanteerden. (...) Ik was al blij dat ik iets kon betekenen. Dat was mooi.’
Literatuur als handboek, typerender kan het niet. Dorrestein legt uit dat je via de literatuur jezelf onder ogen kunt leren zien. We hoeven de werkelijkheid die een roman schetst niet zelf te beleven, maar door identificatie met de personages kunnen we emoties verkennen die in ons schuilen, maar die we liever niet onder ogen zien. Overigens is het niet zo dat ze nooit geschreven heeft over het leven buiten de doorzonwoning. Voor een artikel dat ze eens maakte voor Panorama heeft ze gesolliciteerd bij een heus bordeel. ‘Om te kijken hoe dat ging. Fantastisch! O, wat hou ik toch van die B-dingen.’
Nu wil ik Renate Dorrestein niet op een lijn stellen met de gefrustreerde schrijvers die meer interesse hebben voor zichzelf dan voor het genre dat ze willen uitoefenen. Dorrestein is een serieus schrijfster die bovendien een aanzienlijk publiek heeft gevonden voor haar werk. Maar de Nederlandse literatuur, die toch al de neiging heeft binnenskamers te blijven, wordt er op deze manier niet wereldser op.
Het argument dat onze literatuur zo naar binnen gekeerd is omdat we in een weinig enerverende tijd leven kan nauwelijks staande gehouden worden. Er mag dan geen oorlog zijn, en grote maatschappelijke misstanden evenmin, we leven wel degelijk in een tijd van grote veranderingen. Het zou een uitdaging voor een schrijver moeten zijn om maatschappelijke veranderingen te signaleren, te interpreteren, een beeld van de tijd te schetsen. Literatuur kan veel meer opleveren dan ‘jezelf onder ogen leren zien’.
Gelukkig hebben we in de Nederlandse literatuur wel een paar schrijvers die verder kijken dan de eigen achtertuin, al is het niet bepaald een traditie. Eén daarvan is een Rotterdamse cultschrijver die in 1992 is overleden, en over wie we in maart 2002 een special zullen uitbrengen. Hoezeer hij ook worstelde met zichzelf, zijn boeken schreef hij om iets over de wereld te zeggen. Daarmee staat zijn werk mijlenver van de pseudoschrijvers die alleen maar aandacht willen en boos worden als ze die niet krijgen.
Niet dat hij nooit iemand bedreigd heeft overigens. Maar daarover meer over een halfjaar.