de jazzo's na het eten van een heerlijke maaltijd bij moeder in Spijkenisse hun solootjes afblazen. Lokale helden als Erik Vloeimans onderscheiden zich door een surplus aan techniek te koppelen aan een totaal gebrek aan muzikale visie en vooral verwachtings-patroonbevestigende, edoch goed voorbereide solo's te spelen over matig muzikaal basismateriaal. De nationale elite, die zich vooral manifesteert in Amsterdam, komt door de wet op de remmende voorsprong nauwelijks nog serieus aan de bak. Er is weinig publiek voor vooruitstrevende grootheden als Misha Mengelberg, en het mekka van de Nederlandse jazz, het BIM-huis, programmeert avond aan avond voorspelbare en brave concerten voor vaders en dochters. Her en der in het land is jazz verbannen naar kroegen, krochten en gaten met avondjes themaatje-soloooooos-themaatje met meestal lokale beroemdheden op het gekopiëerde affiche en soms een nationale bekendheid (uit de tijd dat je nog bekendheid verwierf via de radio). Het is niet voor niets dat het North Sea Jazz festival zoveel andersoortige ‘zwarte’ muziek brengt als soul en funk: er is eenvoudigweg niet voldoende kwalitatieve hedendaagse jazz te vinden die het (grote) publiek nog wil pruimen. Elk jaar dezelfde gezichten gaat zelfs de grootste conservatief vervelen. (‘Herbie Hancock? Nee, die heb ik vorig jaar nog gezien met Al Dimeola’).
Waar jazz ooit voor stond en wat het zo aantrekkelijk maakte, de energie en grenzeloosheid, die is vrijwel geheel verloren in wat wij nu als jazz ervaren. De jazz van nu herkennen wij zoals we klassieke muziek herkennen en rock-muziek: is het iets met violen? Het zal wel klassiek zijn. Is er een grote bas en een saxofoon? Het zal wel jazz zijn. Horen wij daar een vervormde gitaar? De bravoure en de lef van pioniers van nu klinken gewoon niet meerals ‘jazz’. De nieuwe helden maken gebruik van nieuwe middelen. De improvisaties concentreren zich niet meer rond een themaatje, maar bijvoorbeeld rond ‘een bepaald geluid’ zoals vrijwel alle nieuwe muziek zich concentreert rond ‘geluid’ of ‘sound’. Zoals jazz in het verleden ook te moeilijk was voor het grote publiek, zo is de voorhoede van nu ook niet te zien op de grote festivals en zeker niet op World Port Jazz, dat voor alles een aangenaam feestje moet zijn van de rijkste club uit Rotterdam (het grondbedrijf van de gemeente Rotterdam).
Het gevaarlijke van de situatie is dat door de overredingskracht van Deelder (bijgestaan door mindere goden als z-zanger Rick de Vito, die ooit een hitje in Duitsland gehad schijnt te hebben en Willem Wodka, voormalig drugskoerier en uitbater van jazzpodium Thelonious) het idee vlam zou kunnen vatten dat het inderdaad voor een stad als Rotterdam belangrijk is om ouwelullenjazz her in te voeren op grote schaal. In het toch al overtollige aanbod van festivals (elk weekend is het raak voor telkens weer een andere doelgroep) zou een jaarlijkse reünie voor gezette sterren niet misstaan, bovendien neemt de hang naar Nostalgie in de stad zonder hart toch al buitensporige proporties aan (de lokale TV-zender doet niets dan oude filmpjes en verhalen over vroeger uitzenden). Als Deelder en zijn Old-Time's-Sake-gilde zonodig hun jeugd willen herbeleven, dan liefst ergens achteraf en niet pontificaal in het centrum van de aandacht. In plaats van geld te moeten betalen aan artiesten die solo's van Parker perfect na kunnen spelen, zet je gewoon een plaatje van de meester zelf op en neem je er nog eentje.
Laat de jaarlijkse bebop-reünie lekker plaatsvinden in Den Haag, dan hebben zij ook eens wat unieks. Net zoals het zonde van het geld is dat elke stad zijn eigen musea heeft voor moderne kunst, historie etc. zo is het fundamenteel overbodig dat elke stad zijn eigen versie van hetzelfde moet hebben. En hoe groot is Nederland nou eigenlijk? Helaas voor hen die dachten dat jazz voor altijd dezelfde waarde van gevoel en energie zou behouden: de jazz in zijn oude gedaante is voorbij. Zoals de rock 'n roll junkies plaats maken voor straight-edge laptop whizzkids en de drumstellen hun plek afstaan aan de djembees, zo eindigt de tijd dat je rustig een half uurtje kan staan te soleren en dat iedereen dat prachtig vindt. Met de dood van Brood, de laatste Hollandse icoon van de seks, drugs en r 'n r, ebt misschien nu eindelijk ook het idee weg dat het allemaal heel bijzonder was wat er een aantal decennia geleden hier in de lage landen gebeurde. Maar tegen de tijd dat u dit leest staat ‘My Way’ van Herman Brood wellicht allang op nummer 1 van een of andere geconstrueerde hitlijst. Sentiment is verlangen naar een eerder beleefde, niet meer bestaande emotie. Vandaar dat met weinig gevoel zo'n beslissing wordt genomen. Eerst paste het niet op Hermans laatste cd omdat het nummer te emotioneel was. Nu krijgen we het wellicht gratis bij aankoop van een onsje lever, al heb ik liever extra Air-Miles.