Erik Brus
non-fictie is geen literatuur - dat idee
Hoe verhoudt literatuur zich tot de realiteit? De meeste Nederlandse schrijvers blijven in hun werk op gepaste afstand van de feitelijke werkelijkheid. In de Amerikaanse literatuur is juist het grensgebied door vele auteurs verkend. New Journalism - literatuur die uitgaat van controleerbare feiten - bloeide in de jaren 60 en 70, en leeft onder een andere naam nog altijd voort. Veel invloed heeft de stroming in ons land niet gehad. Toch zijn er enkele Nederlandse non-fictie romans geschreven.
In februari 1972 publiceerde de Amerikaanse auteur Tom Wolfe een beroemd geworden artikel in het New York Magazine: ‘The birth of the New Journalism’. Hij verklaarde dat de traditionele roman ten dode was opgeschreven. De literatuur had zich in zichzelf opgesloten: een verheven kunstvorm, beoefend door schrijvers in ivoren torens. Sinds de jaren vijftig was de Amerikaanse samenleving geëxplodeerd. De gevestigde orde werd bedreigd door politieke schandalen, grote sociale onrust en de opkomst van allerlei subculturen. Bijna niets ervan vond je terug in de literaire roman. Het leven op straat werd beschreven in kranten en tijdschriften die wèl bovenop de ontwikkelingen zaten. Wolfe signaleerde de opkomst van een nieuwe groep journalisten die, met gebruik van literaire technieken, de dynamiek van het nieuwe Amerika wisten te vangen.
In een later essay, ‘Stalking the billion-footed beast’, zette Wolfe zijn opvattingen nader uiteen. De romanschrijver moet zich niet bedreigd voelen door de overweldigende snelheid en complexiteit van het moderne leven, maar er juist een uitdaging in zien. ‘De verbeeldingskracht van de romanschrijver staat machteloos tegenover wat hij in de krant van morgen zal lezen. Maar een complete generatie Amerikaanse schrijvers heeft daar precies de verkeerde conclusie uit getrokken. Het antwoord ligt er niet in dit materiaal, ook wel bekend als het ons omringende leven, aan de journalisten over te laten. Ze moeten doen wat journalisten doen, of behoren te doen: ermee aan de slag gaan.’
In feite stond Wolfe een genre voor dat het beste van literatuur en journalistiek in zich verenigt. New Journalism streeft naar een hoge mate van realisme met behulp van journalistieke technieken: diepgravende research, uitgaan van feiten en nadruk op het onderwerp in plaats van de schrijver. Dit realisme krijgt een dramatische lading met literaire technieken zoals het gebruik van verschillende personages en gezichtspunten, dialogen, verdeling in scènes en spanningsopbouw.
Wolfe werd zelf de bekendste beoefenaar en pleitbezorger van New Journalism. In vele artikelen en essaybundels dompelde hij zich onder in alle denkbare verschijnselen en uitwassen van het nieuwe Amerika: anti-Vietnamdemonstraties, rassenrellen, religieuze sektes, hippies, Hell's Angels. Wolfe zocht zijn onderwerpen op, verbleef er dagen, weken, soms maanden, observeerde, interviewde, wachtte op onthullende momenten. Wolfe gruwde van de afstandelijke, droge toon waarin traditionele non-fictie wordt geschreven. Hij beschreef zijn onderwerpen van binnenuit, met grote nauwgezetheid en in een uitbundige, meeslepende schrijfstijl waarmee hij in de huid kroop van de mensen die hij beschreef.