aanhankelijkheidsdemonstratie in herinnering waar we een maand daarvoor in terecht waren gekomen. Duizenden Roemenen hadden rode spandoeken gedragen met leuzen als CEAUŞESCU EN HET VOLK; CEAUŞESCU - SOCIALISME; CEAUŞESCU EN DE MIJNWERKERS; CEAUŞESCU - ROEMENIË - VREDE of simpelweg CEAUŞESCU. Als ik er aan terugdacht had ik opnieuw het gevoel dat m'n hart zich opende. Ik probeerde me voor te stellen hoe zoiets er bij ons uit zou zien: LUBBERS EN HET VOLK; LUBBERS EN DE KATHOLIEKE KERK; LUBBERS - KAPITALISME - VREDE; LEVE DE VRIENDSCHAP MET DEV.S.! Waarom hadden de landen aan deze kant van de muur klinkende namen als Duitse Democratische Republiek of Unie van Socialistische Sovjet Republieken en waarom woonde ik niet in het Democratisch Koninkrijk der Nederlanden en heette onze bondgenoot niet U.C.S.A.; the United Capitalist States of America? Een zekere theatrale inslag kon de grondleggers van de Oostblokstaten niet worden ontzegd. Er begon me iets te dagen. Zou hier de basis liggen voor mijn band met het Sovjetimperium?
Camelia had mijn betoog met een spottende lach op haar gezicht aangehoord. ‘Het is toch afschuwelijk, die propaganda, die leugens. Mensen dragen die spandoeken omdat ze dat moeten. Jij probeert tegen beter weten in te geloven dat die leuzen hun uit het hart gegrepen zijn!’
‘Nee, nee,’ begon ik, maar ze maande me tot stilte en wees naar het mausoleum. Tussen de boomlange wachters verscheen een kleine, lijkbleke man...
‘Hij is opgestaan...’ stamelde Camelia. En inderdaad; wat onwennig om zich heen kijkend en zoekend naar steun liep de stichter van de Sovjet-Unie zijn praalgraf uit. Hij sprak een van de wachters aan, die hem aan de arm nam en naar het platform op het mausoleum geleidde. In heilig ontzag was de rij op haar knieën gezegen. Camelia en ik waren als enigen blijven staan en grepen elkaar onwillekeurig bij de arm.
Aangekomen op de plek waar zijn opvolgers de 1 Mei-parades pleegden af te nemen, maakte Lenin een diepe buiging. Tot onze verbazing begon de rij te applaudisseren. Van Lenins gezicht straalde een tevreden glimlach. Hij strekte zijn open rechterhand ver voor zich uit en sprak met omfloerste stem: ‘Kameraden! Drie dagen geleden is na ruim 70 jaar het doek gevallen... Een groots theaterstuk komt ten einde!’
‘Dat is het!’ fluisterde ik tegen Camelia, ‘De communistische wereld is één groot theaterstuk, dat is wat me altijd zo gefascineerd heeft! Juist dat burgers, politici, hele volken, spélen dat ze achter een systeem staan! Dat in de etalage van een winkel met bijna lege schappen, waar een tientallen meters lange rij voor staat, dat daar een bord hangt met de tekst HETTIJDPERK CEAUŞESCU - DE GOUDEN EEUW. Dat alle media hier hoe dan ook bol staan van “geweldige oogsten” en “met zus-en-zoveel procent overtroffen productieplannen”. Dat de werkelijkheid er helemaal niets toe doet!’
Camelia had haar arm losgerukt. Met opeengeklemde kaken richtte ze zich op de bevlogen spreker op het mausoleum, die betoogde dat de wereld had kunnen zien dat zijn regieconcept een waardig alternatief vormde voor het kapitalistische improvisatietoneel.
‘Alleen al hun foeilelijke decor, die kakofonie van onsamenhangende reclameleuzen, getuigt van de inferioriteit van de Westerse regie!’
Lenins ogen spuwden vuur. ‘Dus, kameraden, ik dank u voor uw spel! En voor het vergroten van de speelvloer, die inmiddels de halve wereld omvat.’
Weer wilden de toehoorders applaudisseren, maar Lenin maande ze tot