Bureluurs buik
Wanneer het lente wordt, komt Bureluur naar buiten en rent naar zijn schuur. In de milde voorjaarszon sleutelt hij de deur open en treedt binnen. Links wachten hark, schoffel en spade keurig in hun rek. Rechts het handgereedschap, bloempotten, schotels en zakjes zaad op de plank. Hij heeft nieuwe aarde besteld. Hij heeft kunstmest besteld. Hij heeft heel veel nieuwe planten besteld, waaronder geraniums, begonia's en waterdrieblad voor bij de vijver. Hij stapt weer naar buiten, kijkt naar de bloeiende forsythia, bewondert de ontluikende riebes en vraagt zich af wat hij zal doen met de plek waar de sneeuwklokjes hebben gebloeid. Een mooie dag. In het raam van de huiskamer glimlacht zijn vrouw, blij dat ze hem weer even kwijt is.
Bureluur woont in een buitenwijk. Hij en al zijn buren zijn er veertig jaar geleden komen wonen, pasgetrouwd.. Ze kopen hun truien bij dezelfde winkel, laten hun haar door dezelfde kapper knippen en hebben dezelfde tandarts en dokter. Ze hebben allemaal dezelfde blauwe Hollandse lucht in hun ogen en aan hun wangen kun je zien dat ze voldoende melk en yoghurt binnenkrijgen.
De Bureluurwijken zijn niet typerend voor Nederland. Integendeel, ze laten zien hoe Nederland geworden zou zijn als de golven rijksgenoten, gastarbeiders en asielzoekers niet over dit land gespoeld waren. Dan was het één groot Bureluurburen geworden.
Bureluur heeft het druk, heel druk. Gewoonlijk is hij al om zeven uur wakker, maar omdat hij zijn rusteloosheid niet wil toegeven, ligt hij tot half acht in bed om pas daarna in zijn sloffen te schuiven, bedaard de trap af te lopen, de krant te pakken en die met een breed gebaar op de tafel te leggen om te zien wat de voorpagina die dag te bieden heeft. Eigenlijk weet hij dat al, omdat hij de avond tevoren het late journaal heeft gezien. Als hij het nog later heeft gemaakt, heeft hij zelfs het nieuws gehoord dat de krant niet meer heeft gehaald.
De waterleiding suist. Zijn echtgenote is hem weer voor in de badkamer, hoewel hij toch als eerste is opgestaan. Dan maar koffie zetten, een beetje extra sterk al doet hij haar daar geen plezier mee. Hij dekt de tafel, nog steeds op een slakkengangetje. Bordje hier, bordje daar, messen, vorken, kopjes.
Wanneer vrouwlief naar beneden sloft, luistert hij of ze misschien zal uitglijden op die dikke sloffen. Roemboem, wat een klap zal dat geven! Maar er gebeurt niets. Hij wacht tot ze in de keuken is en glipt dan via de kamerdeur de trap op. Hij pakt schoon ondergoed en schiet onder de douche. Na vijf minuten is hij helemaal het heertje. Hij bekijkt zichzelf tevreden in de halfbeslagen spiegel, rost met de handdoek over zijn kalende kruin en vraagt zich af wat die ondefinieerbare onrust rondom zijn buik betekent. Maar een buik kan niet praten en dus krijgt hij niet te horen wat er aan de hand is.
Het is lente, goddank, want de winter was een hel. Wat betekent het voor twee mensen om opgesloten te zitten in een huis als een kaasstolp? Ze worden spookverschijningen voor elkaar. Zien elkaar achter elke deur, botsen tegen elkaar aan op de trap, voelen elkaar zitten, elk in hun eigen hoek van de kamer, horen elkaars ademhaling die begint als snuiven, maar uiteindelijk door merg en been snijdt als het fluiten van een fabriekssirene. Hij komt in de keuken en ziet haar als een wassen beeld bij het aanrecht staan. Hij opent een kamerdeur en daar is ze weer. Nu heeft hij een hobbyruimte op zolder, maar zij klaagt over de herrie en het stof. En hij klaagt over haar gejammer in de keuken, dat ze zingen noemt en dat inderdaad af en toe iets weg heeft van het hartverscheurende gezeur op de radio. Hij zou eigenlijk wel een winterslaap willen houden en heeft daar ook wel een manier voor gevonden, maar zij maakt bezwaar als hij te veel drinkt.
Lente, dus. Hup naar buiten! Vuilnisbakkendag vandaag. Welke, de gewone of de biobak? Bureluur kiest de goede en roffelt met de bak achter zich aan tussen de heggen door naar de voorkant van het huizenblok, waar sommigen hun bak gisteravond al hebben neergezet. Dat is verboden en er zou beslist meer gecontroleerd moeten worden. Je zou er een telefoonlijn voor moeten hebben, net zo een als hij vorig jaar gebruikte toen hij in de gaten kreeg dat zijn overbuurvrouw zwart werkte. Maar het probleem wordt zeker niet belangrijk genoeg gevonden. Dus roetsjt Bureluur weer naar zijn tuin, is daar tot tien uur bezig en krijgt dan koffie. Op het terras nota bene! Prachtig weer. Zijn vrouw is vrolijk en kletst als een op hol geslagen cd-speler. Hij hoort haar aan met het geduld dat hoort bij