Passionate. Jaargang 7
(2000)– [tijdschrift] Passionate– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 18]
| |
[pagina 19]
| |
Dexter Massuchets is dood. Ik ben blij voor hem. Vorige week kreeg ik het overlijdensbericht van zijn broer, Hank. Van diens bestaan wist ik niet eens af. Hij schijnt een slager te zijn in een gehucht nabij Phoenix. Inmiddels heeft hij me een envelop gestuurd die Dexter voor me had klaargelegd. Er zat een boek in, Catcher in the rye en een in plastic verpakte appeldonut. Verder bevatte het poststuk een verfrommeld briefje waarop in een kinderlijk handschrift één zin was geschreven. Het is me gelukt.
Massuchets was een zwerver die in de jaren tachtig en negentig met een plunjezak op zijn rug door New York trok. Hij sliep buiten, op bankjes in parken, of in de beschutting van portieken. Eten deed hij meestal in goedkope donutwinkels. Soms verbleef hij een tijdje op dezelfde plek, zoals in The Wondermall, een groot overdekt winkelcentrum waar hij een paar maanden lang iedere dag op een kleed voor de Dunkin' Donuts zat. ‘Een dollar voor een oude strijder,’ riep hij altijd als hij aan het bedelen was. Ondertussen rammelde hij dan met een paar centen in een plastic beker. Ik ontmoette Dexter Massuchets in de zomer van 1996. Het was in de tijd dat ik nog studeerde en deelnam aan een uitwisselingsproject met de New York University. | |
8 aprilDe eerste avond hier. Ik ben vanmiddag op de campus geweest, het is er duf. Ik heb geen zin om met al die modelstudenten in een snikhete mensa te gaan eten. En dus zit ik hier nu op een bankje in een bijna leeg winkelcentrum een Big Mac menu weg te werken. Steeds meer lichten gaan uit. Ik erger me aan een liedje, ‘Prayer for the dying’, een kleine dwerg staat het te zingen en hoopt er nog geld mee te verdienen ook. Naast haar zit een wat oudere, gezette man in een legerpak op een kleedje met een bakje muntgeld te rammelen. De Big Mac is taai, en de cola smaakt naar chloor. Een hoog gegil, dan een zware stem die wat scheldwoorden roept. Iemand heeft het geld van de zwerver gejat. De dwerg begint te janken. Ik vraag me af waarom, want zij is niet beroofd. De oude man kijkt alleen een beetje beteuterd, hij zet een pet op. Ik kijk naar mijn Big Mac. Dan loop ik naar de zwerver en geef hem de rest van de hamburger. Even staart hij me verdwaasd aan, dan pakt hij het zonder me te bedanken aan. Ik ga naast hem zitten op het kleed, ik ken nog niemand in New York.
Ik zou aan de universiteit een cursus volgen over de invloed van Anglosaksische literatuur op de Westerse maatschappij. In de acht weken dat ik in New York verbleef, heb ik misschien drie keer een collegezaal van binnen gezien. Meestal was ik te vinden in de buurt van Massuchets. Hij probeerde me bij te brengen dat ik Japanners en Koreanen uit moest schelden totdat ze vol gêne doorliepen. Massuchets was een racist, spleetogen konden in zijn optiek onmogelijk iets goeds in de zin hebben. Tijdens de oorlog in Vietnam hadden de strijders van de Vietcong hem drie tenen en twee vingers ontnomen. Hij leerde me dat ik moest knokken voor mijn bestaan. Niet moest afwachten totdat alles me aangewaaid kwam, maar overal zelf achteraan moest gaan. Overdag zat ik nooit in de nabije omgeving van Massuchets. Dat zou een derving van zijn inkomsten hebben betekend. Ik hield me meestal op de achtergrond en schreef op wat hij meemaakte. Vaak was dat niets bijzonders, maar soms waren zijn belevenissen verbijsterend. Ik leerde op die middagen in het winkelcentrum meer over de Westerse maatschappij, dan ik in tien cursussen aan de universiteit zou kunnen hebben opgestoken. | |
27 aprilHet is 11 uur 's avonds. ‘Gooi die donut maar weg, we hebben iets lekkers voor je.’ Ik lig achter een pilaar, bijna in slaap. Gelach, vijf jongens staan om Massuchets heen. ‘Drink dit es op man, een biertje, speciaal voor jou gemaakt.’ Geschaterlach, ik kan de zwerver niet zien. ‘Ja goed zo, helemaal opdrinken hè, hoe smaakt dat.’ Een high five, een andere jongen rolt over de grond van plezier. Eentje met zwart achterovergekamd haar is serieuzer. ‘Je hebt pis gedronken, klootzak. Pis! En je had het niet eens door. Voor jou betaal ik nou mijn belasting.’ Hij haalt uit, de anderen zwijgen nu. Massuchets kreunt wat, nog een schop en de groep loopt rustig weg. | |
[pagina 20]
| |
Ik heb een hekel aan de kneusjes die zichzelf tot de zogenaamde generatie nix rekenen. Vooral in de buitenwijken van New York lopen veel rijkeluiskinderen die een keer een boek van Bret Easton Ellis hebben doorgeworsteld en sindsdien denken dat het trendy is om hulpeloze verschoppelingen in elkaar te trappen. In de tussentijd blijven ze wel in driedelig pak naar hun werk gaan, of vreten ze thuis in de villa van hun ouders de koelkast leeg. ze maar op het pad van The American Dream kunnen blijven. Ze zijn te bang om hun eigen dromen te hebben, onzeker door het verdorven milieu waarin ze zijn opgegroeid. Massuchets dacht hier anders over. Hij was wel vaker slachtoffer van pesterijen en hij zag dat als een soort taak. ‘New Yorkers zoeken bevestiging van hun hoge maatschappelijke status, ik geef ze die,’ zo redeneerde hij altijd. De zwerver had de tijd van zijn leven in de zomer van 1996. Overdag bedelde hij in het winkelcentrum en nam hij alle denigrerende opmerkingen van voorbijgangers voor lief, op die van Aziaten na natuurlijk. 's Avonds hield ik hem gezelschap. Dan at hij zijn favoriete appeldonuts en vertelde hij me verhalen over de oorlog in Vietnam, of ik las hem voor uit Catcher in the rye. Soms verwisselden we van kleren en ging hij in de universiteitsbibliotheek zitten met het boek voor zijn neus. Hij vond het fantastisch als mensen dachten dat hij kon lezen en gestudeerd had.
Maar aan alles komt een einde en op 4 juni kwam er een politieagent naar Massuchets toe. Winkeliers hadden geklaagd over de aanwezigheid van de zwerver in het winkelcentrum. Hij moest er binnen een week vertrokken zijn. En op dat moment kwam bij mij het idiote idee op om die handtekeningenactie te houden. Aan New Yorkers vragen of ze hun naam willen verbinden aan een zwerver, is hetzelfde als aan een 6-jarig kind vragen of die zin heeft om te gaan slapen. ‘O, staat u hier altijd... nou ik heb u nog nooit gezien hoor,’ was denk ik de meest voorkomende reactie. ‘Ik ken u niet, sorry,’ een goede tweede. Dexter mag blijven, hadden de bezoekers van het winkelcentrum in mijn fantasie op de handtekeningenlijst geschreven. Dexter mag oprotten, en nog liever vandaag dan morgen, dat was wat ze in de werkelijkheid lieten blijken. Aan de maatschappelijke functie die Massuchets zichzelf had toebedacht, bleek in ieder geval niemand waarde te hechten. Ontredderd zat hij aan het einde van de dag tegenover me een appeldonut te eten in Dunkin' Donuts. Hij moest nadenken zei hij, over de toekomst. Ik kon aan hem zien dat hij kwaad was, op iedereen die in het winkelcentrum liep. Het was een pure, ongecompliceerde woede, even ongecompliceerd als zijn afkeer van alles wat Aziatisch was. | |
5 juniMassuchets heeft me gevraagd om vandaag niet in zijn buurt te komen. Natuurlijk ben ik er, hij staat op zijn vertrouwde plaats, op het kleed voor de Dunkin' Donuts. Een uur lang kijk ik naar hem, als altijd, niets bijzonders, alleen ziet hij me niet. Ik ga een cola halen, aan de chloorsmaak ben ik inmiddels gewend geraakt. ‘Wat mag het zijn,’ vraagt de bediende. ‘Een co...’ gegil van buiten. Geschreeuw, stem van Massuchets. Vuurwerk... nee schoten natuurlijk. Buiten staat de zwerver, met een automatisch pistool zwaait hij om zich heen, wanhopig gezicht. Zet de loop tegen zijn hoofd...aarzelt... laat het vallen en gaat op het kleed zitten. Er liggen een paar mensen op de grond.
‘Zwerver doodt vier voorbijgangers met pistool’, kopte de regionale krant de volgende dag. Alle gesprekken gingen over de zwerver uit het winkelcentrum en iedereen kon zich plotseling herinneren hem in het voorbijgaan wel eens te hebben gezien.
Ik zag Dexter Massuchets nog één keer, bijna een jaar later, in de federale gevangenis van New York. Hij zat achter een glazen plaat en ik moest via een telefoon met hem communiceren. Het viel me op dat hij buitensporig dik was geworden. Hij had een pafferig en opgezwollen gezicht gekregen en zijn ogen waren maar gedeeltelijk te zien, omdat er vetkwabben voor hingen. Ondanks het feit dat hij de buitenwereld voor de rest van zijn leven door een tralieraampje moest bekijken, was hij opgewekt. Hij vertelde me dat hij baantje had in de bakkerij van de gevangenis. | |
[pagina 21]
| |
Maar het eerste wat ik wilde weten, was waarom hij zichzelf niet van kant had gemaakt na zijn schietpartij. Massuchets legde me uit dat hij eigenlijk in Vietnam had willen sterven, voor zijn vaderland. Na de handtekeningenactie was hij verward geweest. Maar op het moment dat hij het pistool tegen zijn hoofd zette, had hij zich gerealiseerd dat hij nog niet dood wilde. In de gevangenis was hij bij zichzelf te rade gegaan. Er was in ieder geval nog één ding waarvoor hij wilde blijven leven. Wat dat precies was kon hij me niet vertellen, omdat er bewakers meeluisterden. Wel vertrouwde hij me toe dat het zijn droom was om er uiteindelijk voor te sterven, al wist hij niet of dat ook werkelijk zou lukken.
In eerste instantie wist ik absoluut niet waar Massuchets het over had. Ik kon me niet voorstellen dat iemand achter de muren van een gevangenis de zin van het leven vond. Het enige wat ik kon bedenken was de bijbel, maar het leek me sterk dat hij daar zijn toevlucht toe had genomen. De zwerver had God in mijn bijzijn al honderden malen vervloekt. Na vijf minuten kwam er een seintje van een bewaker dat we het gesprek moesten beëindigen. Ik legde de hoorn op de haak en schoof mijn stoel naar achter. Massuchets deed hetzelfde. Bij het opstaan zag ik dat hij een afgekloven restje van een appeldonut in zijn hand hield. ‘Alles is gratis in die bakkerij,’ vertrouwde hij me grijnzend toe terwijl hij het in zijn mond stak. Ik keek naar zijn buik, die was uitgezet tot het formaat van een skippybal, en vroeg me af hoe dik iemand eigenlijk kon worden. Op dat moment begon het me te dagen. ‘Eet smakelijk.’ Ik gaf hem een bemoedigende blik en stak mijn duim op. Hij slikte zijn hap door. De droom van Dexter Massuchets is nu uitgekomen. Het kon hem niets schelen wat de maatschappij van hem dacht, hij verwezenlijkte zijn eigen ideaal. En als een eenzame zwerver het kon, dan is er misschien zelfs hoop voor een generatie die zichzelf tot nix in staat acht. Zet hem op jongens!
Dennis Rijnvis |
|