Passionate. Jaargang 7
(2000)– [tijdschrift] Passionate– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 44]
| |
VoetbalpoëzieOf ik even een column wil schrijven over de poëzie van voetbal en het moet ook nog iets met Euro 2000 te maken hebben. Tuurlijk, dat doet Christina wel even. Niet dus. Daar heb ik een hele simpele reden voor. Voetbal heeft namelijk helemaal niets met poëzie te maken. Geen reet, echt niet. Ik bedoel, wat moet ik me daar nou bij voorstellen? Het jambische metrum van Romario's gedribbel, de lyrische passes van Johan Cruijff, de volkspoëzie van Berry van Aerle, die paar amechtige strofes van Anna Enquist die als voorbeeld moesten dienen (okay daar heb ik wel om moeten lachen), de verborgen mystiek in het proza van de broertjes De Boer? Moet ik soms een ode schrijven aan het kontje van Arnold Bruggink? Of iets zinnigs zeggen over de teksten die voetballers tegenwoordig op hun ondergoed zetten, zodat ze na een doelpunt met het shirt over het hoofd als een dolleman kunnen rondrennen en tonen dat ze zichzelf ‘Terminator’ wanen of zoiets? Dat is toch ontzettend zielig, vooral als je bedenkt dat ze al tien wedstrijden achter elkaar dat T-shirt hebben aangedaan en telkens weer onverrichter zake naar de kleedkamer terug moesten keren omdat die bal maar niet in het netje wilde. Kortom, ik zie dit niet zo zitten. Het verzamelde werk van Big Brother Ruud heeft nog meer met poëzie te maken dan de finale van welk Europees Kampioenschap ook, al vliegt Marco van Basten een rondje om de maan voor hij hem erin schopt. Willen jullie een column? Dan heb ik een beter voorstel: de waanzin van de afgelopen jaren waardoor allerlei mensen ineens zijn gaan denken dat voetbal tóch intellectueel verantwoord is. En dat zijn dan dezelfde lieden die beweren dat Willibrord Frequin, Jerry Springer en De Bus de infantilisering van de vaderlandse televisie in de hand werken. De Nederlandse elite kijkt met gerust hart naar een discussie van tien minuten over de vraag of de Moldavische grensrechter zijn vlag wel op het juiste moment heeft opgestoken. Kijk, dan vind ik dus dat je alle recht hebt verloren om te klagen over de teloorgang van de televisie. Dat ze die wedstrijden uitzenden, daar zit ik echt niet mee, veel plezier ermee, heus, maar doe alsjeblieft niet alsof het hier een zaak van intellectueel levensbelang betreft die het verdient anderhalf uur voor-, tussenen nabeschouwd te worden. Laat staan dat de literatuur erbij gesleept moet worden om er een extra rechtvaardiging aan te geven. Ik herinner me ook vaag iets over Marco van Basten als balletdanser, maar die flauwekul is tenminste wél een zachte dood gestorven. Rot toch op met je doorzichtige schaamlappen. Vanaf nu ga ik bij hoog en bij laag volhouden dat pijptabak ook literatuur is, omdat jeweetwel er graag een opsteekt. Mijn sympathie gaat bij het komende kampioenschap uit naar de hooligans die treurend thuis zitten met een stadionverbod. Hun geliefde tijdverdrijf is afgepakt door over het paard getilde journalisten en foute zakenmannetjes die graag aanschurken tegen dat beschaafde schrijversvolkje dat tijdens de afgelopen boekenweek de ene na de andere gemeenplaats over de klassieke oudheid debiteerde (wat een toeval dat de literaire voetbalclub Ajax net in die week zijn eeuwfeest vierde). Die stavensmijters, die zijn tenminste eerlijk, die houden gewoon vol dat voetbal een proletensport is waar het erom gaat elkaar voor veel geld dood te schoppen, en niet een excuus voor pseudo-intellectuele prietpraat van verdwaalde losbollen die het zicht op de literatuur al lang verloren zijn. Van mij mogen ze duizend keer het Congresgebouw afhuren om onder leiding van de kroonprins te debatteren over de filosofische zin en onzin van de middenstip. Mij overtuigen ze niet. Een column over voetbalpoëzie voor een literair tijdschrift? Laat me niet lachen.
Christina Vreeswijk Leiden | |
[pagina 45]
| |
|