Water naar de zee
Ik lig ergens op een strand in Italië. Het is over de dertig graden, want de zon schijnt. De meeste mensen worden blij als de zon schijnt. Ik haat die mensen. Die liggen namelijk met z'n allen om mij heen. Massaal zijn zij erop uitgerukt om mij te zieken. Zij zijn op vakantie. Ze doen niets anders dan in respectievelijke volgorde zuipen, neuken, roken, zich vervelen, slapen, eten, poepen & plassen en op het strand liggen. Dit is niet het complexe bestaan van de Neanderthaler, maar van de mens in de twintigste eeuw. Deze mens moet uitrusten van het harde werken. Dit is beschaving. De mens stamt niet af van de apen.
Je moet je niet afvragen, waarom de wereld nog om zijn as draait, waarom kanker en aids bestaan, waarom pinguïns alleen op de zuidpool voorkomen. Je moet op vakantie gaan. Je moet verkeerde kleding kopen, je chagrijnige vrouw meenemen, je klierende stinkkinderen op de achterbank vastbinden. Twee dagen en nachten achter elkaar rijden en aankomen in je vakantieland. Soms kom je vervelende mensen op straat tegen, die je nooit meer wilt zien. Hier zijn ze. Allemaal. Aan dit strand ergens in Italië.
Ik ruik niet alleen hun zonnecrèmes, maar ook de stank van hun voeten en oksels. Op dit strand mag van mij een atoombom gegooid worden, ware het niet dat ìk hier ook op vakantie ben. Toch vermaak ik mij wel een beetje hier. Er lopen namelijk om de drie, vier minuten beeldschone vrouwen voor mij langs. Als ik een monster met twaalf ogen was, dan was ik nog steeds drie ogen tekort gekomen hier aan dit strand ergens in Italië. Ik heb vakantie en ik lig weer aan atoombommen te denken. Ik maak me weer veel te druk.
Op elke vierkante meter ligt iemand. Voor mij ligt een oma, die ik allang had overreden met 120 kilometer per uur als zij ooit met haar looprekje voor mij had willen oversteken. Deze oma laat een boer. Nu vind ik het laten van boeren één van de leukste dingen die er zijn, zeker als vrouwen het doen. Maar deze boer gaat gepaard met zo'n grote hoeveelheid vieze lucht dat ik mij zeker niet tot lachen geroepen voel. Ik word zelfs een beetje misselijk. Ik vind dat er een regelgeving moet komen, dat 65+ niet op vakantie mag. Ik mag dan de enige zijn die dat vind, maar dat maakt me niets uit. Oprotten met die ouwetjes!
Het is niet te geloven: er loopt alweer een mooie vrouw langs. Naast mij ligt een meisje van mijn leeftijd. Dit is mijn vriendin. Zij is lang niet zo mooi als de mevrouw die zojuist langs liep, die ik overigens nog lang niet uit het oog heb verloren. Mijn vriendin vraagt waar ik naar kijk. ‘De zee,’ zeg ik.
Nadat mijn vriendin weer stil is geworden, kijk ik ook daadwerkelijk naar de zee. Een zee is niet heel interessant om naar te kijken. Ik moet eigenlijk toegeven dat deze zee het minst fascinerende is dat ik de afgelopen tijd gezien heb. Ik moet er alleen heel erg van plassen. Als ik even de zee in ben gegaan om dit te doen, heb ik voor vandaag weer genoeg zee gehoord, gezien en geroken. Net wanneer ik rustig op mijn rug ben gaan liggen en ik mijn ogen dicht wil doen, komt er een klein dik Duitsertje naast mij staan. Dit wordt oorlog. Hij inspecteert de grond en begint drie tellen later als een gek een kuil te graven. Hij is erg fanatiek. Waarschijnlijk zit hij nu in zo'n onnozele leeftijdsfase, dat hij denkt dat hij vlak naast mijn gele strandhanddoek een gat naar China kan graven met zijn plastic schepje. Ik vind het maar een lomp mannetje. Ik probeer hem dat ook duidelijk te maken, maar hij begrijpt mij niet helemaal. Stom kind. Ik besluit hem dan maar flink op zijn kop te rammen, maar net als ik deze daad wil verrichten, stuit het mannetje op een steen. Zijn schepje breekt in tweeën en onze held gaat onmiddellijk hard huilen. Ik lach hem echter veel harder uit.
Ik focus mij nu op wat borsten die even verderop liggen. Als mijn vriendinnetje nu zou vragen waar ik naar kijk, kan ik moeilijk antwoord gaan geven: ‘naar het zand.’ Zo dom is zij ook weer niet. Het zijn lekkere borsten. Ik steek een sigaret op en haal een blikje Heineken uit de koeler die mijn vriendin de vier kilometer hier naartoe heeft gesleept. Dit is pas leven: ergens in Italië, een huilend Duitsertje, mooie vrouwen die steeds langs lopen, de zon, een koud biertje, een peuk, lekkere borsten en dat allemaal naast je vriendin die slaapt.
Ik doe ook een tijdje mijn ogen dicht. Doordat de zon zo fel schijnt, zie ik een soort rood in plaats van het zwart dat je normaal ziet als je je ogen dicht hebt. Als ik mijn ogen na een tijdje open doe, is alles blauw. Nu is dat niet heel merkwaardig als je op een strand voor een zee ligt. Maar ook de mooie vrouwen en het zand lijken blauw.
Een lelijk gepiep dat steeds harder wordt, wekt mijn vriendin langzaam. Het duurt even voordat zij haar mobiele telefoon opgegraven heeft, maar pas als heel het strand weet of denkt dat haar telefoon aan het ontploffen is, neemt zij op. Wereldnieuws: Gaby's piercing is ontstoken. Gaby zit zo'n duizend kilometer verderop en haar tepel jeukt dusdanig hard dat wij dat absoluut moeten weten. Ik duik voor deze gelegenheid