Ten slotte
In zijn Kellendonk-lezing van begin dit jaar pleitte schrijver Marcel Möring voor een duidelijke scheiding tussen literatuur en werkelijkheid. Möring signaleert een toegenomen neiging van de kant van lezers en critici om ‘het ware, het echte te zien in wat de schrijver als pure fictie presenteert’. Het gevolg is dat bij de beoordeling van boeken allerlei aspecten meegewogen worden die buiten het boek op zich staan: de persoon van de schrijver, zijn publiekelijk uitgesproken opvattingen, en maatschappelijke omstandigheden die al dan niet op gespannen voet staan met de fictieve gebeurtenissen in het boek. Het resultaat is, zoals Möring het verwoordt, een gewelddadige penetratie van de gesloten wereld van het boek. Een boek behoort naar zijn mening alleen beoordeeld te worden op strict literaire criteria als vorm, structuur en stijl - criteria die in zijn ogen niets met de werkelijkheid te maken hebben.
Hoewel nogal wat lezers en recensenten daar anders over denken, is de ‘realistische literatuur’ volgens Möring tegenwoordig in hoge mate overbodig. Waarom zou hij een fictief verslag lezen van de actuele werkelijkheid als deze hem al dagelijks via de media bereikt? ‘Ik wil geen roman die mij het verrotte leven van een incestslachtoffer in al zijn kale harde werkelijkheid beschrijft. Daarvoor wend ik mij graag tot de journalistiek.’ Möring verwacht van een roman vorm, melodie, vragen en geen antwoorden, onzekerheden in plaats van feiten.
Möring gaat er blijkbaar van uit dat journalistiek antwoorden geeft en literatuur vragen stelt. Daarbij is journalistiek het domein van de werkelijkheid, en literatuur die van de verbeelding. Hij vergeet dat juist de vermenging van literatuur en journalistiek geweldige resultaten heeft opgeleverd, al is het niet binnen ons eigen taalgebied - denk aan Hemingway, Capote, Mailer. Met zijn pleidooi voor een strikte scheiding tussen de twee lijkt Möring echter een tegenwicht te willen bieden tegen de kwade ontwikkeling die de lezers en recensenten in