Passionate. Jaargang 6
(1999)– [tijdschrift] Passionate– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 46]
| |
[pagina 47]
| |
‘Waarmee kan ik u helpen?’ ‘Een cappuccino alstublieft... zonder kaneel alstublieft. En mag ik er een glaasje water bij?’ ‘Anders nog iets, meneer?’ ‘Nee, zo is het goed.’
‘Ik weet... niet... zo raar. Nu... maar... Weet je...? ...had wel... zijn.’ ‘Hm. Mensen kunnen soms heel gruwelijk zijn.’ ‘Maar...’
‘Alstublieft meneer, uw cappuccino en water.’ ‘Dank.’ De kelner plaatst de kop en schotel voorzichtig op het uit donker hout gesneden tafelblad. Vervolgens een glas water. De bon schuift hij half onder het schoteltje. Carlos neemt een slokje van het flinterdunne en te smalle glas waar hij zijn neus in moet steken voor de ijskoude vloeistof zijn tong bereikt. Met zijn linkerooghoek vangt hij een glimp op van het gebronsde meisje in rood achter hem, een heen en weer bewegend spatje bloed. En tegenover haar? Ze humt, klinkt hees en errrhg sexy - hij durft zich niet om te draaien. Zijn oren gespitst, streelt hij over de mond van het kopje, raapt van de donkere vloerbedekking zijn aktetas, en vist tussen de zelfs voor hem onontwarbare rotzooi papieren, vulpennen en zijn leesbril een pakje te voorschijn, waar hij een vriendje uittrekt, dat hij in zijn droge mond stopt. Hij ruikt zijn koffie-nicotine-adem, steekt zijn vriendje aan met de gigantische kaars die op tafel prijkt, leunt weer achterover, legt het ene been over het andere, pakt met zijn linkerhand de rechterelleboog en neemt de houding aan die moet suggereren dat hij diep in gedachten is verzonken.
‘Zo... bang... wereld...’
Hij volgt de rode contouren van de verhalende boezem die over het tafelblad heen en weer glijdt.
‘Van...’
Aandachtig luistert hij naar de zwoele sexy stem die tegenover het rode vlekje almaar zucht en humt. Slierten rook dansen voor hem uit in exotische patronen. Hij stelt zich voor hoe het meisje van de sexy stem eruitziet. Ze is lang en slank, met grote, zachte borsten, net als haar zusje of vriendinnetje, een blondje, lang sluik haar, of krulletjes, een brunette met een straalblik, zachte, rossige lipjes, als die van de pop waar zijn dochtertje altijd mee speelt. Als hij weer thuis is in de ochtend en zij naast hem staat, met haar blondgekrulde pop - haar evenbeeld - in haar handen geklemd... met blote voetjes op het koude marmer, in haar beertjesnachtjapon met haar grote blauwige ogen staat ze hem aan te staren alsof er weer eens een vreemde bij mama in bed ligt - wie weet wat ze allemaal uitspookt als hij van huis is... - voordat hij haar goedemorgen heeft kunnen wensen: ‘Dag snoepje, papa heeft je zó gemist...!’ is ze al lang weer met haar ongenaakbaar zwijgzame gezichtje de slaapkamer uit gestommeld, het haar van de pop in haar hand | |
[pagina 48]
| |
geklemd, terwijl de plastic beentjes over de witte tegels slepen...
‘Ik v... raar... vel... llywood... koffiekijken. Grilli... aarzegster...’
Het meisje in rood doet hem denken aan Dita. Ook Dita droeg altijd van die rode en donkerblauwe pakjes. Haar benen glanzend in de panty-truc. Hij kan ze nog voelen, zacht, strak. Hij kan nog voelen hoe hij met dorstige tanden, met hongerige handen over haar bleke dijen ging, de bh loskoppelde, likte... Hoe de receptioniste hem aankeek: zeker je minnares. En hij haar met een blik die moest zeggen: ook jou zou ik willen beminnen. Dita, altijd zo goed gecamoufleerd, had haar strakke werkdrukgezicht opgezet, de tassen over haar schouders, en, precies binnen het gehoorbereik van derden, begon ze over het ‘werk’ te spreken: ‘... en de cijfers van '97 nog doornemen...’ Hij begreep nooit waarom ze zich zo druk maakte, ze waren zo ver van huis, wat hadden ze te vrezen? De volgende dag had hij haar absoluut niet willen zien of spreken. Wat een lieve, domme schat, zoals ze kon zeggen dat hun liefde was voorbestemd, dat ze werkelijk had gedroomd van deze momenten samen, al die blabla. Ja, ook hij had daarvan gedroomd, elke dag, elke nacht, elk uur sinds de dag dat hij haar aangenomen... De onaantrekkelijke Joan (50) heeft hem zeker goed gedaan - hij kan het er niet meer bij hebben, secretaresse na boekhoudster na secretaresse die hun ontslag indienen. Zo dadelijk loopt alles nog in het honderd... Carlos' hartslag gaat tekeer. Hij kan zichzelf horen kletsten. Hij hoort de stemmen in zijn hoofd, hij praat met zichzelf... ‘...nog iets drinken meneer?’ ‘Ja, graag, een cappuccino, alstublieft,’ zegt hij zonder nadenken. Hij steekt een sigaret op, schuift het kopje met het laatste restje gemalen bonendrank opzij, waar hij zo veel van drinkt dat het hem nog eens een hartkwaal zal opleveren. Vanuit zijn ooghoek volgt hij de bewegingen - rood - van het geschifte meisje. Ze moet hulp zoeken, ze is ‘psychischopatisch’ of zo... Net als Dita.
‘En, toen...?’
Hij kan haar weer horen, haar zwoele stem dringt tot zijn gretige hersens door.
‘Mmmh...’
Hij kan haar sappige tong al over haar vuurrode, volmaakte lippen zien strijken, hij voelt die over zijn eigen lippen, zo zacht... Carlos wiebelt met zijn voet, krabt en masseert zijn nek, draait voorzichtig zijn hoofd om in een poging... Ja... shit! De kelner staat met zijn grote achterwerk pal voor het beeld. Het beeld van zijn sexy stem... Verbazend hoe zo'n knap en goed verzorgd meisje zo psychischopatisch kan zijn. Net als in films. Die geschifte meisjes zijn echt zo knap. Carlos draait zich zo ongezien mogelijk weer om, terug naar zijn cappuccino, en herneemt zijn ‘denkhouding’, achterover. Sigaret.
‘No... vijft... piek beta...’ | |
[pagina 49]
| |
Hij heeft het koud gekregen. Vanavond slaapt hij alleen in het hotel. Hij is het gebazel en gebrabbel zat. Maar dan,
‘Ja... mmmh...’
begint ze weer. Zijn sexy stem.
‘Gátsie!’ Het meisje in rood trekt een vies gezicht.
Het is genoeg geweest, besluit Carlos. Hij neemt een haal van de anti-stresslucht en wrijft met boze vingers door zijn haar. Hij is erin getrapt. Hij had nooit met Dana moeten trouwen. Nooit moeten trouwen? En de kleine dan? Hij weet het niet meer. Toch kan hij Dana niet laten gaan. Zeven jaar... het kind, zijn lieve dochter... maar ik ben het getetter van haar zo beu. Laatst, toen ik thuis was, heeft ze juist weer geen woord met mij gewisseld... Eigenlijk heb ik daar helemaal niet op gelet. Ik was moe. Het enige wat ik wilde was wat rust en een warm bed. Dat scheidingsdocument kwam hard aan. Ik had nooit gedacht dat ze het zou doen, ik dacht dat ze alleen maar blufte. Ze heeft mij nodig. Ik bedoel, wie zal er betalen voor haar kleertjes, de behandeling bij de specialiste, de auto, het huis? Dana heeft me nodig. Dacht ik. En nu, nu ben ik gezonken als een baksteen. Iedereen haat mij, op de bank en de kamer van het hotel na.
‘Mmmh...’
Sexy stem. Zijn sexy stem, ze luistert. Hij moet haar zien. Vastberaden zal hij opstaan, naar haar toegaan... en vragen... Nee, hij zal het haar zeggen: ‘Ik hou van je.’ Opgewonden. ‘Liefje, poesje,’ zou hij haar noemen, haar bij de hand nemen en naar de kamer van het hotel voeren. ‘Vrij met me,’ zou hij haar toefluisteren, ‘nu meteen, liefste, ik wil je neuken.’ Jij, mijn hele leven heb ik naar je gezocht. Met jou wordt het helemaal anders, ik doe het helemaal anders... Ik zal je alles geven, alles wat je je maar wenst op deze aarde... Carlos staat op, de adrenaline stuwt door zijn lijf, hij voelt zijn handen beven. Worstelend probeert hij zijn nek te draaien maar het lukt hem niet. Enkele ogenblikken staat hij met zijn bovenbenen tegen de eiken tafel. De vette kaars is inmiddels een centimeter of twintig gezakt. Ze zit vast naar zijn rug te staren, wachtend op zijn uitnodiging een glaasje of twee met hem te gaan drinken. Eerst met zijn ogen en dan met grote passen volgt hij het bordje van het toilet, hij slaat linksaf en voelt de ruimte achter zich verdwijnen als hij de lijstergrauwe wand passeert op weg naar het goudkleurige bordje waar een flauwe man, zwart ingekleurd, op staat afgebeeld.
***
Rits en Rats. Op en neer en dicht en open speelt Carlos met de sluiting van zijn rits. Wat moet hij haar zeggen? Stil voor zich uit oefent hij ‘goedenavond, mijn naam is...’, nee, ‘zeg, ik liep zojuist langs en ik dacht...’ nee, eh, ‘hebben wij elkaar niet al eens eerder ontmoet?’ Carlos dwaalt in zijn geest. Hij knijpt zijn ogen dicht, trekt door en loopt het toilet uit. Hij zal naar haar | |
[pagina 50]
| |
toe stappen en dan zal hij wel zien... Gehaast passeert hij de wand, blikt op de enorme rotzooi op tafel. Zijn aktetas, papieren, sigaretten en kopjes met opgedroogd cappuccinoschuim. Dan verstijft hij. Achter hem ziet hij twee lege stoelen en op tafel de kopjes en glazen. Daar! In de verte verdwijnt de zwaai van het laatste stukje mantel en daarachter een rood vlekje. Carlos rept naar de deur. Zijn mond is kurkdroog met bloedpropjes in zijn keel. Kristalvlokken sieren het raam aan de buitendeur. Als hij de deur met een zwaai openslaat rinkelt de koperen bel boven hem. Een verrassend winterse wind wacht hem op. Links en rechts. De in het wit ingepakte straat is verlaten. Het Oostblok-hotel, de sombere bioscoop, de oud-roze discotheek Le Bougette en een bedding helder witte sneeuw. Warm vocht begint uit zijn neus te druppen. Hij laat zijn handen langs zijn lichaam vallen. ‘Meneer? Meneer?!’ ‘Hoe kon je haar laten gaan!?’ Met verbaasde ogen kijkt de kelner hem aan, tot zijn blik afdwaalt naar Carlos' gulp, die nog altijd openstaat.
Najoua Bijjir |
|