Passionate. Jaargang 5
(1998)– [tijdschrift] Passionate– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 48]
| |
[pagina 49]
| |
Lutjegast, Gr. (drama nabij...)
In dit aardige coulissenlandschap
(boomwallen maken van elk weiland
een knus interieur) schiet
zoals het volkslied zingt
ene Eije Wiekstra - belezen in Marx
en Bakoenin - vier agenten
door hun ribbenkast; verloor zich
(belezen, jawel, in M. & B.)
met andermans vrouw in een orgie
van drank en wellust; weigert stug
wanneer gewapenderhand daartoe gemaand
de echtelijke woning te verlaten...
Integendeel, als hij er flauw van is
legt hij met zijn jachtbuks
vanuit het kleine zolderraam,
eindje sigaar tussen de lippen,
de ene wachtmeester na de andere neer
in de bloedrode ochtendsneeuw.
| |
[pagina 50]
| |
Grouw, Fr. (grootscheepsvaarwater langs...)
1
Elke avond na het nieuws
leidt deze man zijn blinde vrouw
langs het kanaal -- hij voorop,
de handen in de zakken van zijn vale regenjas,
zij aan zijn arm, in de rechterhand de stok.
Voelt hij haar zachte rukjes wanneer,
zacht tjoempend in het zwartfluwelen water,
een diepgeladen tanker langsglijdt?
Ziet hij haar wijzen met de witte stok
waar in het stijfbevroren riet
de hekgolf voorbij komt ritselen?
Bokkig trekt hij haar verder
de nacht in.
Maar die ene keer dat geen hond zich buiten
waagt heeft hij zelf de stok genomen,
slaande de lantaarnpalen
dat het vuur eraf spat.
2
Ginds op de hoek bij Tasma's schiphuis
raakt kleine Ties, amper zes
en geestelijk niet helemaal volwaardig,
spelenderwijs te water -- kieviten
buitelen boven het dijkje aan de overkant,
daar drijft zijn nieuwe bal.
Lang en breed verdronken krijgt hij
van een passerende scheepsschroef
nog een beste tik na, is alleen
nog te herkennen aan zijn kleren.
| |
[pagina 51]
| |
Gees, Dr. (joods kerkhofje te...)
Weggestopt in een loofbosje
aan de rand van de es,
amper 1 are klein,
afgezet met betonpalen en harmonicagaas --
hier rusten SELINA SOOSMAN,
overl. te Gees, 7 april 1887,
haar dochter ROOSJE SIMONS
en haar zoon MOZES SIMONS.
De hebreeuwse karakters
op de liggende grafzerk bidden
dat hun zielen gebundeld worden
bij die van de aartsvaders.
Moos en z'n zoon (Jeud'n-Joppie)
handelden in kalveren, geiten
en jonge bokjes. Roosje stierf
in 1914, haar broer in 1919.
Dat was dus die oorlog waarin men
hen nog rustig links liet liggen.
Klaas de Wit |
|