Passionate. Jaargang 5
(1998)– [tijdschrift] Passionate– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 44]
| |
[pagina 45]
| |
OnvriendelijkGeachte heer Brus,
u schrijft dat mijn werk te vriendelijk is. U vergeet echter dat light verse, want dat is de poëzie die ik u stuurde, per definitie een licht karakter heeft. Als u niet van light verse houdt, schrijft u dat dan. Ik kan hier heel onvriendelijk van worden. En zo onvriendelijk vind ik uw blad trouwens niet.
M. Dekker Heerhugowaard | |
Naar aanleiding van het redactiebeleid van PassionateVandaag de ‘eigentijdse vormgeving’. Enige jaren geleden bezocht ik jullie plaatselijke Kvnsthal. Zo schrijf je dat toch, hè, met de v van keizer Avgvstvs? Hoe dan ook, waar de tentoonstelling over ging weet ik niet meer, zozeer moest ik me noodgedwongen bezighouden met de eigentijdse vormgeving. Om te beginnen werd ik, staande voor de ingang, geconfronteerd met een formidabel dalende helling, ik schat zo'n 20%, nog behoorlijk zanderig ook, dus moeilijk afremmen. Ergens halverwege ter linkerzijde was een deur met het bekende rolstoelembleem, dus een-twee-drie in godsnaam. Hoe we straks weer omhoogkomen, zien we dan wel. Met slechts een lichte botsing wist ik mijn kar tegen de voor mij bestemde deur tot stilstand te brengen. Drukken op de bel produceerde een afgeknepen telefoonstem die meldde dat ik zo opgehaald zou worden. Dat werd geruime tijd wachten op een weliswaar overdekte, maar akelig tochterige plaats. Eindelijk hoorde ik gestommel. Na eerst wat rommel opzij geschoven te hebben konden twee suppoosten mij toegang verlenen. Ze deelden mee dat het allemaal niet mee zou vallen, want ja die moderne architectuur hè? Maar ze zouden me met raad en daad terzijde staan. Eerst een lift naar de begane grond, daarna opnieuw een stevige helling om bij het kaartjesloket te komen. Een van de twee, een al wat oudere man die het aan het hart had, hielp me die tweede barrière te nemen. Voorzien van een kaartje moest ik daarna diezelfde helling nog een keer, maar nu in afwaartse richting. Nog een lift en enige gangen later kon ik beginnen aan de expositie, waar verder niks mis mee was. Maar toen ik informeerde naar het restaurant, bleek dat wederom een ernstig probleem: een restaurant, jazeker, maar daarvoor moest je eigenlijk buitenom, en ... De suppoost keek bedenkelijk naar mijn rolstoel. Er was wel een tussendeur, maar die zat op slot en hij had geen sleutel. Hij keek een beetje treurig en zuchtte diep: | |
[pagina 46]
| |
‘Beroemde architect, meneer, valt overal in de prijzen, maar als u 't mij en m'n collega's vraagt niet erg praktisch.’ Gelukkig was er wel een invalidentoilet dat niet op slot was en ook niet volstond met allerlei schoonmaakspullen. Altijd leuk als er rekening met je gehouden is. Thuisgekomen stuurde ik een brief met mijn ervaringen aan de directeur, met afschrift voor de architect (is dat niet Aldo van Eijk?). Drie maanden wachten en een boos telefoontje naar de directiesecretaresse later eindelijk een brief: de architect had wel degelijk rekening gehouden met alle voorschriften, maar desalniettemin hadden ze goede nota genomen van mijn opmerkingen en er zouden een aantal dingen verbeterd worden. Vorig jaar opnieuw de Kvnsthal bezocht - vrijwel alles nog hetzelfde, behalve dat de binnendeur naar het restaurant nu niet meer op slot zat. Zo zie je maar, eigentijdse vormgeving is niet per se op alle doelgroepen toegesneden. Een volgende keer ‘de tijdgeest’.
Klaas de Wit Vries | |
Happy EndHallo Giel,
Vandaag ontving ik je briefje met de suggesties over de twee verhalen die ik jullie heb gestuurd. Jammer dat jullie ze niet plaatsen, want ik vond ze zelf wel aardig; wars van franje en recht voor z'n raap. Je merkte o.a. op dat ze ‘haastig’ geschreven lijken te zijn, daar zit wel wat in, al noem ik het zelf liever ‘met vaart’. Het zou te gek zijn als we niet tot overeenstemming kunnen komen, vroeger of later, daarom leg ik je een paar andere verhalen voor. Ik hoor overigens niet graag dat er weinig ‘ontwikkeling’ in mijn verhalen zit, en het zou mijn eer te na zijn als ik die conclusie niet zou proberen te logenstraffen middels deze hartverscheurende pennenvruchten (moet die ‘n’ er nou in of niet?) Ik stel voor dat jij ze eerst leest. Als je het wat vindt, laat dat dan even weten, dan stuur ik méér kopieën. Zo niet, dan gaan we net zo lang door (ik met het opsturen en jij met het lezen van mijn verhalen) tot er onvermijdelijk een Happy End van komt. Ik heb daar alle vertrouwen in, al is het maar omdat je Giel heet, die naam heeft een bepaalde suggestieve nagalm; hij klinkt solide, een beetje aan de droge kant weliswaar, maar toch intellectueel genoeg om er zakelijke verwachtingen bij te koesteren.
Marjo van der Schaft 's Hertogenbosch | |
[pagina 47]
| |
[advertentie] |
|