Passionate. Jaargang 5
(1998)– [tijdschrift] Passionate– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 32]
| |
[pagina 33]
| |
The most prudent and effective method of dealing with the world around us is to assume it is a complete fiction. Stel: je bent verliefd op iemand aan de andere kant van de wereld en die iemand heet Keren en ze zegt: ‘Nee.’ Stel: dit maakt je gek.
Als je gek worden van Keren-niet-hebben geen probleem vindt, ga naar blz. 53 en vul aldaar de multiple choice test in; ga van daar verder. Als je gek worden van Keren-niet-hebben wel een probleem vindt, probeer haar te vergeten door het volgende van buiten te leren en het te herhalen totdat geen verlangen nog vat op je krijgt:
1. Ze bestaat niet. Nauwelijks. Je kent haar niet. De information superhighway: wat een verschrikkelijke onzin. Ik ben nergens geweest: niet in Melbourne, niet bij haar, niet met haar, niet binnen of buiten haar. Maar: eindeloos ver weg.
2. Ze stelt niets voor, natuurlijk niet, in het echt (‘het echt’), in het echt niet, dus maak me niet aan het lachen, ik houd van je Keren (maar niet heus), ik zou alles voor je willen doen (maar je stelt niets voor, niets stelt ooit iets voor, niet meer dan ik, alles wat iets voorstelt is verdwenen, dood, ver weg). Ik bedoel: als een boom valt in het midden van een bos en er is niemand om het digitaal vast te leggen, is de boom dan werkelijk gevallen? Ja. Nee. Snel hier vandaan, van deze vreselijke plek, duizend bommen en granaten, Melbourne, Valkenswaard, Melbourne, Valkenswaard, Melbourne. Hoeveel keer past Valkenswaard in Melbourne? Hoeveel keer pas ik in Keren? Ze is groot. Lang. Grote handen, lange vingers. Ze slaat een bladzijde om. 4 minuten over 10: Keren is in Israël, een halve wereld dichterbij, maar ik voel niets als ik aan haar denk. Ze is weer het concept dat ze was voordat ik haar kende. Q. En welk concept is dat dan wel niet, Jeroen? Ik haal m'n schouders op, nog een keer, ik haal tienduizend keer m'n schouders op in een eindeloze tapeloop, spoel terug, spoel vooruit, skip een frame, skip meerdere frames, snel, sneller, slow-motion, frame voor frame, snelst. Wat/hoeveel ik voel? Fysieke pijn als ik aan haar denk. Een pijn in m'n zij, m'n hoofd, godverdomme, lieve heer, alstublieft, mijn vingers, nu, overal over haar lichaam, maak verbinding, de plooien van haar huid, haar tanden in mijn nek, mijn vlees, ik ben dood, ik wil dood als ik aan haar denk, ik wil alles en wel nu en voor altijd (nu) en alles tegelijkertijd voor eeuwig (nu). En vooral. Nee. Stop.
3. Liefde bestaat niet, alles is seks, seks is niets meer, alles wordt seks, alles is bezig seks te worden, alles wordt seks voordat het dood gaat. Ze is dood. Zegt ze. ‘Dat is waar.’ En ze bijt in m'n neus en kust m'n ogen, m'n haar, haar haar, de ruimte, de kamers, de stemmen, verbroken verbinding, connect, disconnect, you have received a message. Ik ben 20 en ik ga voorlopig ophouden met schrijven. Het heeft geen zin, niet nu, er is geen, ik wil geen. Ik. Nee, alsjeblieft, niet nu, niets, nee, ik heb het druk, zie je niet dat? Rot op, ga weg, ik moet. Opstaan. De kamer, het huis, de trappen. Op en af. 7 minuten over 10: Ik heb besloten op te houden met schrijven. Al die puberale onzin: ik word er misselijk van. Als ik niet geni- | |
[pagina 34]
| |
aal kan zijn ben ik liever niets. <pauze van ongeveer 10 seconden> Iemand belt me op en zegt dat ik een klootzak ben, een prutser, een amateur. ‘Je maakt nooit iets af!’ zegt hij. Ik zeg dat hij volkomen gelijk heeft en dat hij m'n reet kan likken. Wat?
4. Wat is belangrijk? Keren (KEREN!), Keren is dood, ik hoor nooit meer wat van haar, niets meer. Ik ben doof voor haar afwezigheid, word, WORD doof voor haar afwezigheid. Concentreer je, kijk uit het raam (de trein), denk niet aan haar. Ik denk de hele dag aan haar. In de stad (een willekeurige stad): overal Keren: de Bijenkorf, op de trappen van een bankgebouw: ze zit en leest en eet. Ze slaat een bladzij om. Ze veegt kruimels van de bladzijden. Ze opent haar mond en ik weet dat ze het niet is. Ze rookt. Ik heb haar stem: 1.2 Mb met Klezmer op de achtergrond. Ik heb alles van haar (ze komt tot me in fragmenten), behalve haar aanwezigheid. Er zit al een jaar een gedateerde liefdesbrief, een handgeschreven, ik bedoel, ik, rot op, ik bedoel te zeggen dat er helemaal geen global village bestaat. Althans niet voor mij. Of. Of ik moet genoegen nemen met cyberseks, en dat is niet genoeg. Oké, het is interessant als oefening in post-fysiek genot, maar fuck het post-fysiek genot! Ik ben een materialist - hoe kan ik ooit iets anders zijn dan lichaam? Mijn lichaam is het enige dat ik heb, mijn anatomie is mijn persoonlijkheid: mijn kromme pinken zijn de schuld van mijn belabberde liefdesleven en aan mijn meisjesvoeten dank ik mijn fijnzinnigheid. Er is niets buiten het lichaam behalve andere lichamen en er is niets buiten seks behalve geweld. Ik doe alsof ik denk maar ik denk niet. Ik. Er is niets dat niet doordrongen is van het lichaam: nooit zal er iets anders zijn. Neuken en nog eens neuken.
PS. Het object dat zich op dit moment in uw handen bevindt is op maat gemaakt voor het menselijk lichaam en the medium is the message, dus zeik niet: what you see is what you get.
PPS. Als de anatomie het denken bepaalt en de anatomie verdwijnt, wat gebeurt er met het denken? Kathy Acker in Blood and Guts in High School: ‘now we've done with sex where we gonna go?’
5. Keren is een naam, meer niet, 5 letters, twee keer dezelfde, hoe schrijft ze het in het Hebreeuws? Keren, fuck, neuk me, ik heb er genoeg van. Kerens naam (Grace, MeRRy-JaNe, Keren, Mina etc. etc.), Kerens naam is rood. Verbinding verbreken? Dit is vermoeiend. Ja. Kerens gezicht in close-up van binnenuit verlicht. Ze is een icoon, een heilige, zelfs meer dan dat: ze is liefde en liefde is gek en ik wíl niet gek zijn. Nee. Ja. Haar aanraking is de beste, omdat hij altijd onbekend zal blijven. Haar lichaam (foto van haar rug; een streep licht over haar naakte rug): een visioen. Ik ril als ik aan haar denk. <Pauze gt; Ik volg haar over de wereldbol, van Israël naar Australië en weer terug naar Israël. Ze moet altijd in beweging blijven omdat ik haar voor eeuwig stil wil laten staan. LOL (Laughing Out Loud). Wat een onzin. Ik durf niet te hopen dat ze aan me denkt. Voor haar ben ik niet meer dan een stem in een machine, een machine die thuis staat, waar ze niet is. Nu. Hier. Waar ik ben. Ik. Ik lig in haar bed te wachten op mezelf. Nee. Hier. Nu. Het vliegveld, nauwelijks een jaar later: ik leef met de angst dat ik nooit iets zeker zal weten, dat ik niemand ooit werkelijk zal kennen. Keren. Weten. M'n zintuigen zijn nauwelijks nog iets waard, maar ik weiger te geloven dat niets echt is. Ik moet iets (Iets) aanraken, ik moet m'n | |
[pagina 35]
| |
hand tegen haar gezicht leggen. Dames en heren, over enkele ogenblikken... Snel, sta op, stap in, zitplaats, zit.
6. Je bent er nooit geweest, je hebt haar nooit gezien, je weet niet hoe ze loopt, hoe ze struikelt, hoe ze glimlacht, je weet helemaal niets, en je verbeelding is waardeloos. Maar toch. Je weet dat ze masturbeert met behulp van een lepel. Maar toch. Een mens kan dromen. Cliché's. Waar was ze het bangst voor? Om achterhaald te zijn. Ik dreigde haar te achterhalen, dus ik moest weg. Liever gezegd: zij moest weg. Ik ben er nog. Maar toch. Keren. Mijn lichaam in Melbourne, in bed naast Keren: duidelijk, begrensd, eerlijk en oneindig zwaar. Zoals het nu oneindig niets is, nergens. De pijn houdt me in leven, liefdevol omdat ze me koestert, en ik houd van haar, natuurlijk, ze kan niet zonder mij. De pijn, het verdriet, de afstand, etc., het liefdesverdriet, mijn huisdier, de gruwelijke pijn, etc. Wat een woorden. Onhoudbaar. Natuurlijk. Maar. Ik kan niet schrijven. Dus. Ik lijd. Mijn geest is mijn lichaam en de pijn is het denken. Wat? Antonin Artaud heeft geschreven: De werkelijke pijn is je gedachten voelen draaien in je lichaam. K.E.R.E.N. Jeroen? Ja? Er is geen taal, zelfs geen lichaamstaal. Jeroen? Ik heb nooit iemand gekend en ik kan me niet herinneren je ooit aangeraakt te hebben. Nee. Jij mij? Nee. Ben jij? Wie anders? Je weet wat ik bedoel. Nee. Wat? Mij. Keren. Stop. Wat? Ik word misselijk. Van mij? Nee. Ja. Je verwart me. Denk na. Ik kan niet denken. Nee. Ik. Ha! Weet je wat ik bedoel? Ik houd van je. Ha! Wat? Nu. Dat is. Wat? Grappig. Ha! Ik kan er niet meer tegen. Wat wil je nu eigenlijk? Ik weet het niet. Je moet toch op z'n minst een idee hebben? Nee. Niet echt. Ik kan niet op je wachten. Wachten? Oké, nu heb ik er genoeg van. Ik ben weg. Nee. Ja. Alsjeblieft. Wacht. Nee. Ga. Ik bel je nog. Misschien schrijf ik je. Stop. Nee. Waarom niet? Wat heeft het voor zin? Ik houd van je. Je bent dronken. Ik meen het! Alles. Ik. Alles moet. Ik moet opnieuw beginnen. Nu. Laat maar. En waarschijnlijk heeft ze gelijk.
7. Waar was ik? Pijn! Juist. Ze leeft tegengesteld aan mij en alsof ze naalden steekt in m'n foto op haar harddisk bezorgt ze me fysieke pijn. Pijn! Je weet niet wat pijn is. Man. Jongen. Onzin. Ik ga mezelf van kant maken. Natuurlijk niet. De kans dat ik iemand anders van kant maak is beduidend groter. Had ik maar pijn! Gezeik, gezeik, gezeik! Houd toch eens op. Ik word er zo moe van. Waarvan? Van mezelf, mijn moeheid, mijn gezeur, van nihilisme, walging, van generatie nix, van deze vreselijke zinsconstructie - alles komt me de keel uit. Ze zegt: ‘Neem verdomme toch een vliegtuig!’
8. Beweging bestaat niet. Je komt nooit dichterbij.
9. Mijn liefde (de eerste) gaat verloren elke dag opnieuw (kijkt in de camera kijkt op zijn papier, kijkt in de camera). Ze zit voor me, achterstevoren op het scherm, het licht, haar ogen gesloten, ze kijkt me aan, ondersteboven, binnenstebuiten, maar ze is het niet. Ze is angstaanjagend wreed en blank en ze draagt een rode trui en haar haar is zwart, eigenlijk bruin (zegt ze), maar op de foto zwart dus zwart (zeg ik), ik ken haar niet. Nu niet, niet meer. Ik hield van haar toen ze niemand was net als ik en onze liefde zuiver ironisch, toen, maar, nu, dus, was, wat, niet, nu, mind you: nu ben ik een vrolijke jongen: ik heb geslapen in de vier magen van een koe. Ik ben door de anus naar buiten gekropen en heb me in het bedauwde gras gerold. Keren, ik wil dat je hier komt en. | |
[pagina 36]
| |
10. Keren. Word wakker. Oké. Doe je ogen open. Ja. Wakker? Oké. Kijk rond. Jij. Niet alleen. Ik. Niet dood. Midden van de kamer. Bed. Licht. Lichamen. Woorden. Kussen. Mijn mond, voorzichtig, één voor één, overal en bijna mechanisch; een wereld van ramen. Licht. Jij. Je haar, vlokken licht, je huid, het onzichtbare dons, voelbaar, je huid, het licht op het wit van het licht op je huid, mijn huid, oppervlakte zonder horizon, licht boven ons, over en onder ons, ruisende woorden, onverstaanbaar gefluister, voelbare zuchten, stop. Begin opnieuw.
11. Staar naar Keren.jpg; concentreer je op een punt achter haar gezicht en wacht tot ze verandert in een vormloze homp vlees. Herhaal: ze is een poliep, geen mens. Ze is een poliep, geen mens. Het lukt niet. Ik kan haar niet verminken. Het is. Liefde? Helaas. Mijn mond, haar tanden, daar, ja daar, Keren, liefde, lichamen, ruimte, al die flauwekul: ik word er zo moe van. Ik wou dat ik een muur kon vinden waardig om tegen aan te staan. En? En gefusilleerd te worden. Het is hopeloos. En nog lang niet afgelopen. Keren. Ik haat je, verdomme, ik houd van je, en alles blijft voor altijd onduidelijk. En ik? Ik ben een pretentieuze klootzak en mijn zelfmedelijden is onovertroffen. Maar werken voor mijn geluk? Nee dank u.
12. Nu. Liefde. Ik wil verliefd worden, en daarom ga ik weer met mensen praten. Mijn hele oeuvre - en dat zeg ik 2 dagen voor mijn 20ste verjaardag - is één grote contactadvertentie: contact alstublieft, Jeroen Mettes aan de buitenwereld die er niet is omdat alles binnenstebuiten is gekeerd (the horror! the horror!). Ik ben alleen. Dat is geen puberale onzin want ik ben al oud; het is een wetenschappelijk vastgesteld FEIT: er is niemand buiten mij en de stemmen in mijn hoofd. Dus. Alstublieft. Reacties onder. Shit. Ik moet gaan. Maar ik kom terug en ik zal blijven terugkomen: ik doe dit ritueel net zo vaak over tot het iets (Iets) oplevert. Iets? Iets substantieels. Liefde met zwaartekracht. Desnoods gevolgd door grote wanhoop. Wat kan mij het schelen? Niets. Alles gaat voorbij. Maar tot die tijd: het ruisen van mijn bloed, mijn hart, mijn lichaam, ik hoor niets meer, ik ben geluid, ik sta op, loop terug naar mijn zitplaats. Wie is Keren? De wolken. Ga zitten, laatje vallen, slaap zo snel en diep je kan en word weer wakker. Kijk om je heen.
Jeroen Mettes | |
[pagina 37]
| |
|