pen vertolkten de zucht naar bevrijding van jongeren in de moderne grotestadscultuur. The Who, The Stones, The Sex Pistols, Joy Division... zij verklaarden de Engelse tradities de oorlog of negeerden ze totaal. Want de beste popmuziek gaat over de meest directe gevoelens: lust, frustratie, onmacht, wat dan ook. Daarin is voor de glorie van weleer geen plaats.
Toch maakte ook in de popmuziek onvrede plaats voor berusting. De woede-explosie van de punk in '77 was binnen een jaar uitgeput. Punk werd een modeverschijnsel voor de middenklasse, en het is inmiddels bekend dat zelfs The Sex Pistols een uitvinding waren van de slimme zakenman Malcolm McLaren.
Bracewell typeert de periode direct na de punk met de term The Style Culture. Het was de tijd van de decadentie, de tijd van ABC, Ultravox, Duran Duran, The Human League. Deze groepen kenden geen engagement en hielden zich bezig met mode en stijl. Bovendien versterkte de opkomst van de videoclip hun preoccupatie met uiterlijkheden. En wezenlijk veranderd is de popwereld sindsdien niet meer. Bracewell citeert Pet Shop Boy Neil Tennant: ‘Everything has become a “phenomenon”, in inverted commas,’ en concludeert dat de media de popwereld in hun greep hebben gekregen. Zij creëren de trends en de popsterren nemen een houding aan van ironische vrijblijvendheid. Ze doen alles om de aandacht van de media te behouden, want daarvan is hun succes afhankelijk. Persoonlijke kwetsbaarheid is daarbij taboe. Het gevolg is ‘a galloping loss of identity.’
Bracewells sombere betoog kent een lichtpunt in de beschrijving van Morrissey, ‘The Last English Pop Star’. Morrissey zette alle heersende waarden in de popmuziek op hun kop. Met zijn groep The Smiths (de naam alleen al) pleitte hij voor het persoonlijke en het alledaagse, het niet-glamoureuze. De eenvoudige, tijdloze gitaarpopsongs van Johnny Marr waren het perfecte vehikel voor Morrissey's teksten, vol onzekerheid en soul-searching. Zijn onvervalste romantiek ging gepaard met - eindelijk weer - een fascinatie voor het Engelse verleden. Als een moderne Oscar Wilde spotte Morrissey met allerlei Engelse instituties, maar hij deed het met liefde. The queen is dead, heette de beroemdste Smiths-Ip, maar ook zong Morrissey: England is mine. De hoezen van de Smiths-Ip's en -singles, met Engelse working class iconen zoals Yootha Joyce van de comedyserie George en Mildred, pasten daar perfect bij.
Voor zover The Smiths als popgroep ‘modern’ waren, deden ze dat klungelig en parodiërend, zoals in de videoclip van ‘Stop me if you think you've heard this one before,’ waarin Morrissey op de fiets door een grauwe stadsbuurt rijdt, gevolgd door een stel lookalikes en fans met Smiths T-shirts. De doelloze Morrissey gaat maar wat rondjes draaien, terwijl één van de fans van haar fiets valt. Nog altijd een vermakelijk commentaar op het popsterrendom.
Helaas eindigt Bracewells boek vrijwel direct na het uiteenvallen van The Smiths in 1987. De danscultuur van nu, met Goldie als symbool, doet Bracewell in enkele pagina's af. Alsof er na de glorietijd van The Last English Pop Star nauwelijks iets interessants is gebeurd in de Engelse popscene. Maar Morrissey is nog steeds actief, als solo-artiest. Hij is een marginale figuur geworden, wiens platen alleen nog door verstokte Smiths-fans zoals ik gekocht worden. Zijn werk zal me altijd blijven fascineren, maar het heeft iets vermoeids gekregen, alsof hij naar onderwerpen moet zoeken. Op zijn laatste plaat zingt hij over flirtende glazenwassers, en over twee ex-collega's van The Smiths van wie hij een rechtszaak om royalties heeft verloren. De bijtende spot van weleer is verdwenen, en het lijkt erop dat hij zijn strijd tegen de tijdgeest heeft opgegeven.
De invloed van The Smiths is dan ook gering gebleken. De huidige Britpopbands zoals Pulp en Blur hebben de ironie weer hoog in het vaandel, en introspectie is meestal ver te zoeken. Ze refereren in hun teksten wel naar het Brits-zijn, maar op een komische, willekeurige manier. Het in potentie geweldige Oasis is meer een mediaverschijnsel geworden dan een popband, en lijkt - misschien wel daardoor - alweer over het creatieve hoogtepunt heen. Ook een verschijnsel als The Spice Girls is puur marketing. En intussen is de dansmuziek toonaangevend, met anonieme DJ's als de popsterren van nu. Het lijkt wel decennia geleden dat de misschien wel allerbeste Smiths-single ‘Panic’ in de hitlijsten stond: Hang the blessed DJ, because the music they constantly play, it says nothing to me about my life.
Erik Brus