Passionate. Jaargang 5
(1998)– [tijdschrift] Passionate– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 56]
| |
[pagina 57]
| |
Een fragment uit de ‘roman in vijf verhalen’ Koningsoffer, die in het najaar van 1998 verschijnt bij uitgeverij Querido. Hoefijzers van licht blikkerden over de azuurblauwe bodemtegeltjes. Bewogen ze met me mee of zag ik niet scherp genoeg door het chloor dat in mijn ogen prikte? Krampachtig probeerde ik zowel mijn armen uit te blijven slaan als mijn zwembroek van mijn dijbenen omhoog te trekken. Dat was de laatste keer dat ik een zweefduik van de hoge had geprobeerd, nam ik me voor de zoveelste keer voor. Die paar seconden in het luchtledige veroorzaakten een radeloosheid die me deed spartelen als een paling die aan een haak uit het water omhoog was getrokken. Misschien had je net zo'n korte panieksensatie als je doodging en tuimelde je gewoon terug in het water waar je vandaan was gekomen.
Ik hield het niet langer vol. Nog een paar keer maaide ik wild met mijn armen en benen. Dit móest ik winnen. Er dansten rode flitspuntjes door het water dat zo doorzichtig en helder was als opgewreven aquariumglas. Het tafereel van zwemmende mensen om me heen was als een stilleven. Als ik nu ophield met spartelen, zou ik net zo zwijgend en gewichtsloos kunnen zweven als de onthoofde poppen in het schimmenspel om me heen. Ik perste er een eindsprintje uit en kwam proestend boven. Een deken van geroezemoes smoorde de onderwaterstilte die nog in mijn oren naklopte. Ik registreerde flarden van zinnen die van alle kanten over het water ketsten als uit de losse hand gegooide platte kiezelstenen. ‘Gooi die bal nou eens goed.’ ‘Ja, hier... híehier.’ Ik schudde mijn haar naar achteren en veegde in mijn ogen die vanavond bloeddoorlopen zouden zijn. Het helle zonlicht ketste meedogenloos op mijn schouders. Insmeren straks, anders zouden over een paar uur de vellen er vanaf hangen. Daar had Eddie met zijn donkere huid geen last van. Ik keek om me heen waar hij was. Grijnzend hing hij met zijn armen op het touw met boeien dat markeerde waar het diepe begon.
Hij maakte een vuist en wees met zijn duim naar beneden. ‘Afvoeren en voor de leeuwen gooien. Daar had je weer net een hap lucht te kort, Ricky. Ik kwam tot de boeien.’ Bij deze wedstrijdjes ging ik altijd van de hoge en Eddie van de lage. Hem maakte het niet uit en ik had het idee dat je van de hoge duikplank met meer snelheid het water in ging en dus op voorhand al een paar meter terreinwinst had. Hij had het voordeel dat hij door zijn soepelere armen- en benenwerk sneller zwom dan ik en dus eerder boven was. Hij kon mij als een schemerige vlek onder water zien aankomen en ik verdacht hem ervan dat hij er onder het mom van watertrappelen altijd een paar meter bijsmokkelde. Ik hijgde nog na en scheerde met mijn hand over het water. Eddie ontweek de spetters en grabbelde in zijn Bermudazwembroek. Hij was de enige in het zwembad met pijpen tot op zijn knieën. Zijn moeder was er goed voor geweest nadat we een aflevering van De FBI hadden gezien die op Hawaï speelde. Ik was vooral stinkend jaloers op het ‘vangnetje’ dat er inzat voor de familiejuwelen. Mijn zwembroek bestond uit één lapje donkerblauwe stof, maar hoe legde ik zonder knalrood te worden en te stotteren aan mijn moeder uit dat een netje er voor zorgde dat een plotselinge stijve tenminste énigszins op zijn plaats bleef zitten en niet alle kanten op stuiterde. | |
[pagina 58]
| |
De drukke schakering van gele en groene flower power-bloemen golfde op en neer door zijn friemelende hand. Hij trok met een demonstratief gebaar twee duikbrilletjes te voorschijn. Niet van die grote snorkeldingen, maar stukken elastiek met daaraan geregen twee plastic doppen met glazen venstertjes. Professionele zwemmers droegen ze ter bescherming tegen het chloor, wij om onder water beter te kunnen gluren. Ik keek omhoog naar de badmeester die langs de rand van het zwembad de boel in de gaten hield vanaf een stoel op een verhoging, als de chief umpire bij Wimbledon. ‘Time, gentlemen... thank you.’ ‘Die vent zit er met zijn snufferd op,’ zei ik, ‘zullen we niet naar het ondiepe gaan, daar is het wat drukker.’ Eddie trok een mondhoek spottend omhoog. ‘Dat is juist spannend. De kick is veel groter als je gesnapt kunt worden. Maar goed, meneer Perel, als u zich in het ondiepe beter op uw gemak voelt, dan gaan we daar toch naartoe.’ Hij sloeg zijn arm om mijn schouder. ‘Ik trek, jij kijkt, okay?’ Alsof we het wel eens andersom deden. Ik blies voor de zekerheid over de kijkglaasjes om eventuele zwarte schaamharen van Eddie te verwijderen en spuugde op de binnenkanten. Meer om stoer te doen dan dat het ergens toe diende, want het glas kon alleen beslaan als ook je neus binnen de duikbril zat. We doken onder de boeien door.
De badmeester wierp ons nu al een argwanende blik toe. Niet omdat we iets verdachts uitvoerden, maar simpelweg vanwege Eddie's kleur. We waren er in Amsterdam aan gewend dat Eddie nog wel eens nieuwsgierig werd bekeken, maar hier in Friesland was het een paar graadjes erger. We logeerden een week bij mijn oma die in een klein dorp woonde en ik denk dat de laatste kleurling die ze gezien hadden zo'n dertig jaar geleden was geweest bij de bevrijding door de Canadezen en Amerikanen. De in smetteloos wit gestoken badmeester kwam overeind, klapte de leuning voor zijn handen opzij en daalde de twee meter hoge trap af naar beneden. Ik trok Eddie aan zijn voet. Ik negeerde zijn korzelige ‘wat nou weer’ en wees met mijn duim over mijn schouder. ‘Zullen we het maar laten zitten? Ik ben er niet gerust op.’ De badwacht streek over zijn snor en legde zijn handen op zijn rug, de duimen ineen gehaakt. ‘Die kerel marcheert langs de kant heen en weer met een air alsof hij bij de commando's heeft gezeten.’
Eddie had op basis van wishful thinking gesteld dat de meisjes in Friesland veel gewilliger waren, maar daar had ik nog nooit wat van gemerkt, hoewel ik niet uitsloot dat dat meer over mij zei dan over de meisjes. Ik vond ze eerder stugger, afstandelijker. ‘Nou, des te beter,’ had Eddie gezegd, ‘dan zullen ze minder snel protesteren.’ Hij zuchtte diep. ‘Wil je nou wat moois zien of niet? Als je een beter voorstel hebt, moet je het zeggen. Als je maar weet dat ik vandaag geen zin meer heb in voetballen, in tafeltennis en in driemansen klaverjassen met je oma.’ Hij stompte speels in mijn buik. ‘Ze kennen ons hier niet, jongen, wat kan ons gebeuren?’ Hém kenden ze niet, bedoelde hij. Ik kwam al sinds mensenheugenis in dit zwembad. Eddie wachtte mijn eventuele antwoord niet af. Elegant als een dolfijn gleed hij onder water.
Eddie ging altijd alleen voor de categorie iets ouder dan wij, onder het motto: op je tenen staan houdt je scherp. Met een nonchalant handgebaar wuifde hij mijn tegenwerpingen weg. ‘Niet zeiken, Ricky, op dit gebied leer je het meest door mij na te doen.’ Maar zijn sterkste punt | |
[pagina 59]
| |
viel niet te imiteren: zijn kleur. Op meisjes werkte zijn hazelnoothuid als een magneet. Op vrouwen trouwens ook. Tijdens verjaardagen bij mij thuis ‘deed’ hij het prima. Alle tantes wilden hem ook graag feliciteren met mijn moeders jaardag en knuffelden hem uitgebreid. Eddie liet zich welwillend aflebberen en vond het niet erg dat er en plein public werd geconstateerd dat zijn donkere huid zo zacht was en - nog veel vreemder - niet afgaf. Ze smeerden hun handen nog net niet af aan hun kleding. Eddie nam zijn wraak op in natura; schijnbaar per ongeluk veegde hij over een borst of drukte hij op een dijbeen of bil van de betreffende tante.
Hij zwom naar een meisje dat naar een balovergooispel aan het kijken was. Kennelijk vond hij haar de moeite waard, want hij klakte een paar keer met zijn tong als teken naar mij en maakte een omtrekkende beweging om haar van achteren te benaderen. Ik bleef in haar gezichtsveld ronddarren, zogenaamd completely minding my own business. Ze lachte en klapte in haar handen als aanmoediging voor twee oudere heren die een plastic strandbal aan het overtikken waren. Misschien wilde ze meedoen en hoopte ze dat de bal een keer vlak bij haar zou neerploffen. Het leek me een wat lullige bezigheid voor die kerels. Opblaasballen waren voor kleine kinderen; wij gooiden over met een leren knikker of met een tennisbal. Het liefst een gele of een gifgroene, maar een witte kon eventueel ook. New balls, please. Leuk meisje trouwens, met lang, blond haar dat in natte slierten over haar schouders afhing. Ze had een brandweerautorode bikini die mooi afstak tegen haar huid. Donkerbruine sproeten op en rond haar neus. Ze keek naar me en ik glimlachte werktuiglijk met een afgekeerd gezicht; stel je voor dat ze me straks kon aanwijzen. Ze lachte terug en toonde een mooie, regelmatige rij tanden. Wat waren er toch gigantisch veel leuke meisjes; met haar zou ik best verkering willen hebben. Dat kon je prima bepalen op basis van een leuk koppie en een geile bikini, hoewel mijn moeder altijd zeurde dat het om het karakter ging. ‘Ja, ma, natuurlijk, maar niet heus.’ Eddie dook onder. Ik draaide mijn rug toe naar het meisje en deed alsof ik wegzwom. Maar ik dook ook en keerde onder water honderdtachtig graden om. Eddie was al bij haar en trok haar bikinibroekje naar beneden. Niet te ver, het elastiek tot op de onderkant van haar billen.
Er gleed ongeloof over het gezicht van het meisje; dit had ze nog nooit meegemaakt. Ze fronste haar wenkbrauwen en keek naar de strandbal die door de lucht zeilde en naast haar neerspetterde. De zon had haar lichaam al aardig verkleurd, zag ik aan de bleke huid onder haar bikinibroekje. Een dotje blondrossig haar hing sprieterig boven haar geslacht als een polletje helmgras op een duinkling. Bliksemsnel schoten haar handen in het water en trok ze haar broekje op haar plaats. Ze deed alsof er niets was gebeurd en nam een snoekduik naar de strandbal. Met een dolenthousiaste kreet sloeg ze hem met een volleybalopslag de lucht in. Eddie dook naast me op. ‘Zie je wel, ze durven niks te doen. Lekkere billen had ze, met op de rechter zo'n onregelmatige plek van een pokkeninenting.’ Het wond me op en toch irriteerde me de beschrijving van zulke details. Ik likte mijn lippen en keek naar het meisje dat helemaal in het balspel opging. De rand van haar broekje zat naar binnen omgekruld zodat een reepje witte huid op de stof lag en vastgeplakt leek aan haar bruine rug. Als een beschuldigende vinger wees het me aan. De badmeester zat op zijn hurken langs de kant en keek begerig, als een Zwitserse | |
[pagina 60]
| |
bankier naar een slapende rekening, in het glinsterende water. Waar maakte ik me druk om; ze was het voorval al weer vergeten. ‘Mwoah, de voorkant viel een beetje tegen. D'r doos was niet zo goed te zien en ik vind zwart haar mooier. Dat steekt beter af.’ Mijn eigen schaamhaar was ook lichtgekleurd, zeg maar vaalblond. Onder de douche vond ik de platgespoelde krulletjes er ondermaats uitzien. ‘Okay, dan gaan we op zoek naar een wat donkerder type.’
Het wilde niet erg lukken. Bij de tweede was ik er te laat bij om nog iets interessants te zien en de derde begon zo wild om zich heen te meppen in het water dat ik niet eens in buurt kon komen. Het leek wel alsof een school piranha's op een prooi was gedoken, zoveel reuring was er in het water om haar heen. Eddie en ik hingen naast elkaar uit te blazen aan het boeientouw. Hij sloeg met een vlakke hand op het water. ‘Wat een hyperventilerende trut, zeg. Dat kutwijf deed net alsof ze vermoord werd. Wel jammer dat je niks kon zien, want ik trok haar broek tot op haar knieën en onder uit haar doos bungelde zo'n lichtblauw touwtje als een loodlijn naar beneden. Daarom sloeg ze zo op tilt, denk ik. Ze stond dubbel voor lul. Of beter gezegd, dubbel voor kut.’ Ik lachte zuinigjes. Vuilbekkerij had iets aangenaams omdat je je ongegeneerd kon laten gaan - het haalde de druk van de ketel - maar het deed me ook machteloos verlangen naar iets anders, iets hogers, iets onbereikbaars. Ik had altijd en overal last van een overdreven schuldgevoel. Als ik me keurig netjes gedroeg, vond ik mezelf een aangepast watje, als ik voor mijn doen uit de band sprong, maalde er constant door me heen: ‘Waarom doe ik dit en wat schiet ik hier mee op?’ Alles wat ik deed beschouwde ik eigenlijk als tegennatuurlijk. Maar dat weerhield me er niet van om gewoon mijn steentje bij te dragen. Minachtend kwatte ik in het water. ‘Voor straf had je een ruk aan haar touwtje moeten geven. Wat denkt die kuttenkop wel?’
Ik was opgelucht dat we het hier bij lieten. Ik sloot mijn ogen en koesterde me aan de warmte van de zon. Hoe laat zou het zijn? Door een kiertje staarde ik zo lang mogelijk in de richting van de in het westen wegzakkende zon. Recht erin kijken zonder te knipperen lukte me niet; de felle stralen sneden als laserstralen dwars door mijn oogballen heen. ‘Het is een uur of drie. Zullen we nog een poosje om en om gaan bakken op het grasveld?’ Er waren nu vast wel meisjes die zich aan het omkleden waren om naar huis te gaan. Eddie keek speurend om zich heen. ‘Nog eentje.’ Hij drukte met een hand op zijn kroeshaar dat zo vettig was dat de waterdruppeltjes er op bleven liggen. ‘We doen er nog eentje en we voeren de moeilijkheidsgraad iets op.’ Onopvallend wees hij naar een vrouw van vijf-, zesentwintig die in het diepe tegen de wand van het bassin aanleunde, met haar armen uitgestrekt de steunrand vlak boven het water vasthoudend. Ontspannen sloeg ze de activiteiten in het rustig geworden diepe gade. Haar gezicht en opgestoken, blonde haar waren droog. Of ze was behoedzaam het water ingegleden of ze hing al zo lang aan de rand dat ze in de zon was opgedroogd.
‘Doe even normaal, Eddie. Ze ziet ons op een kilometer afstand aankomen.’ Eddie schudde zijn hoofd en fixeerde zijn blik op haar. Hij dacht zeker dat hij de zwarte Fonz was: als hij met zijn vingers knipte, zou ze naar hem toe komen zwemmen en zeggen: ‘Yes, master, your wish is my command.’ Dat mens is twee keer zo oud, die grijpt je zo in je lurven.’ En | |
[pagina 61]
| |
mij erbij. Ik zag het al voor me; we zouden afgerost worden door de badmeester met de groene baret en mijn oma moest ons bij het politiebureau komen ophalen. Ik legde een hand op mijn vriends schouder om mijn gelijk overtuigender te maken. ‘Eddie, dat mens heeft vast een vriend of een man...’ Maar er kon geen argument op tegen de vastbesloten blik in zijn ogen. ‘Zij ligt in het water speciaal op mij te wachten’, zei hij. Nu wist ik zeker dat hij gek was geworden. Ik zag de vleesgeworden overmoed die hier in Friesland voor de val ging komen. Hij stak zijn vinger de lucht in. Werktuiglijk deed ik hetzelfde en met gekruiste vingers zeiden we: ‘Eén voor allen, allen voor één.’ Ik wist dat dit slecht zou gaan aflopen. ‘Luister nou, D'Artagnan, je weet dat ik veel vertrouwen heb in je charmante...’ Verder kwam ik niet. ‘We gaan. Vamos a la playa.’ Langzaam zwom hij in schoolslag naar de vrouw die loom onze kant op keek. Alleen zijn ogen, haar en een stukje rug staken boven het wateroppervlak uit, als een kaaiman in boomstamvermomming. Het stemmengeroezemoes vervaagde en ging over in het getsjierp van krekels.
Eddie was op een meter of vier van de vrouw, maar vertraagde niet. O nee, hè, ze glimlachte naar hem; die tuthola dacht zeker dat hij haar kwam vragen of ze wat zonnebrandolie te leen had. Ik zwom schuin achter hem en had voor de zekerheid mijn duikbrilletje opgezet. Als we toch een nacht moesten brommen, wilde ik in ieder geval iets hebben om over te fantaseren. Mijn ogen kneep ik samen zodat de bril tevens als zwart balkje dienst deed. Ik bewoog mijn hoofd een paar keer met een ruk opzij om de vrouw in te seinen dat ze moest moven. Maar ze was helemaal geobsedeerd door Eddie die inmiddels onder water naar haar toe gleed. Met haar onderrug hing ze tegen de wand van het zwembad. Haar onderlichaam zweefde losjes in het water, gewichtsloos als een astronaut in het ruimtestation Mir. Golfjes kabbelden klotsend tegen haar borsten aan die half boven het water uitdeinden. Haar bikinibovenstukje dreef lusteloos om haar lichaam. Hield ze haar adem in of had ze de strik van achteren losgetrokken? Ze nam haar armen niet van de rand, maar sloot haar ogen en draaide haar hoofd schuin omhoog zodat de gloed van de namiddagzon over de blos op haar wangen streek. Ze opende haar mond en ademde zachtjes kreunend uit.
Met een proestend geluid dook Eddie naast me op. ‘Zie je wel dat ik gelijk had? Mooi of niet?’ Ik negeerde de opgewonden klank in zijn gefluisterde woorden en staarde naar het gezicht van de vrouw die zich nog steeds niet had bewogen. Dit was toch verdomme niet te geloven? Dat wijf lag hier verdomme zo geil als boter in het water en ik was vergeten te duiken. Ik liet me pijlsnel naar beneden zakken. Haar broekje hing vlak boven haar knieën. Het textiel was zo strak gespannen dat ze haar benen niet verder kon spreiden. Mijn eerste vrouwenkut in volle glorie die ik op mijn gemak kon bekijken. Tussen het zwarte haar twee donkerrode, haast bruine, dikke lippen. Daar achter vandaan wuifden twee rafelige, dunne flapjes als zeeanemonen heen en weer. Van de opwinding werd ik helemaal wee in mijn benen.
Ademloos kwam ik weer boven. Eddie had zich op een meter afstand van haar vastgeklemd aan de rand. Hij beduidde met een handbeweging dat ik tussen hen in moest komen. Met twee crawlslagen was ik bij hem. Met mijn rug naar de vrouw toe siste ik dat het mooi was geweest. Waar dat op sloeg, wist ik zelf ook niet. Een ondefinieerbare vluchtangst bezorgde | |
[pagina 62]
| |
me krampen in mijn onderbuik. Ik voelde luchtbelletjes uit mijn zwembroek omhoogborrelen. Aan het ongecontroleerde heen en weer schieten van zijn ogen zag ik dat Eddie verder zou gaan dan ik zou willen en kunnen. Wilde hij me deelgenoot maken uit solidariteit, uit vriendschap, of had hij me nodig als verlengstuk om over zijn eigen grens heen te gaan? Maar er was geen tijd om eens even rustig de ontstane situatie te evalueren; Eddie lachte me vierkant uit en drukte me met mijn rug tegen de zwembadrand aan. De vingertoppen van de vrouw kriebelden in mijn nek. ‘Kom op nou, man, zo'n kans krijg je nooit meer.’ Wat nou, kom op nou? Ik dipte alleen mijn gezicht in het water en keek opzij. Ze had haar andere hand tussen haar benen. Haar pols lag op haar geslacht. Helemaal scherp kon ik het niet zien, maar ze drukte haar wijs- en middelvinger ritmisch bij zichzelf naar binnen en weer naar buiten; d'r in, d'r uit, d'r in, d'r uit. Ik had een stijve van hier tot Siberië.
Eddie trok me aan mijn haar omhoog. ‘Niet kijken, sukkel, grijp haar vast.’ Hij wreef gehaast over zijn mond. In zijn ogen dreef een hitsige glans. ‘Waar?’ vroeg ik schaapachtig. ‘Jezus Christus, moet ik het je voordoen? Waar je wil, ze vindt alles best.’ Zijn hand gleed over mijn buik naar beneden. Van schrik maakte ik een beweging met mijn arm om de rand vast te grijpen en veegde over de schouder van de vrouw. ‘Sorry’, zei ik automatisch. Eddie haalde mijn stijve lul uit mijn zwembroek. ‘Je staat op springen, man.’ Met zijn duim en wijsvinger kneep hij voorzichtig in mijn eikel. Met langzame halen trok hij de voorhuid half naar achteren en weer terug. Goddomme, wat een zalig gevoel. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld was, ontspande ik me en hing slap van genot tegen de wand. Het elastiek van mijn zwembroek drukte op de gevoelige huid onder mijn ballen. Met zijn duim drukte hij op de ontblote bovenkant van mijn eikel als een gearresteerde verdachte op het stempelkussen voor een vingerafdruk. Steeds lichter werd ik in mijn hoofd; ik steeg op in mezelf. Het verende, zwiepende geluid van kunststof; iemand dook van de hoge. In de lucht boog hij dubbel, zijn benen veerden omhoog. Devoot legde hij zijn handen tegen elkaar. Met de punten van zijn middelvingers opende hij het water voor zijn lichaam.
Mijn zaad popelde om naar buiten te spuiten, maar ik wilde nog geen ontlading. Deze staat van gelukzaligheid moest opgerekt worden, mocht wat mij betreft eeuwig duren. Geen verantwoordelijkheid, geen beslissingen, geen angst; gewoon passief in het luchtledige hangen. Ik keek naar beneden; door het gebroken licht leek de gebeurtenis zich in een andere wereld af te spelen. Doordat alles een centimeter of tien meer naar links zat dan in werkelijkheid werd de bruine hand om mijn witte lid een onscherp tafereel dat elk moment kon vervagen en ophouden te bestaan. Ik kon niet bevatten hoe ik hierin verzeild was geraakt en wat het betekende. Uit mijn ooghoeken zag ik de tent in Eddie's Bermuda, maar ik had niet het lef - noch de lust - hem net zo aan te raken als hij bij mij deed.
Eddie bleef geconcentreerd langs me heen kijken naar de vrouw en maakte een slappe beweging met zijn vrije hand in haar richting; maar er zat geen overtuiging meer in zijn aansporing tot daadkracht. Hij bleef me met gelijkmatige rukjes masseren alsof het voor hem een routinekarweitje was; misschien dacht hij wel dat hij zijn eigen lul in zijn hand had. Ik keek als een toeschouwer bij een tenniswedstrijd van hem naar de vrouw. Zij draaide haar hoofd en opende haar ogen. Ze richtte haar lichtblauwe | |
[pagina 63]
| |
irissen een fractie van een seconde op Eddie en maakte een grommend geluid. In plaats van iets te doen, kwam ik klaar. De vrouw zette zich af tegen de wand en zwom weg. Eddie liet me los en ging zonder nog iets te zeggen achter haar aan. Alsof er een speedboot door het diepe was gescheurd, spoelden de golven tegen mijn borst. Mijn lul maakte nog een paar naschokkende pirouettejes. Het sperma kringelde door het water als de flarden rook uit een pistool dat zojuist is afgeschoten. Willoos rustte mijn kin op mijn borst; weg was de goddelijke euforie. De lul van mijn spiegelbeeld werd slapper en kleiner. De voorhuid gleed terug over de eikel; uit het smalle spleetje zwieberde nog een draadje sperma dartel heen en weer. Ik kon me niet voorstellen dat uit de ondoorzichtige wormdraden die als slingers na een feestje in mijn schaamhaar kleefden, mensen konden groeien die leefden en stierven. Dat maakte het gerimpelde vleeshompje tussen mijn benen tot een dodelijk wapen. Het maakte me net zo triest als het donkergrijze metaal dat een aantal weken na mijn verjaardag van onder het afbladderende zilver van mijn klapperpistool te voorschijn kwam.
Jan Luitzen de Vries |
|