Eddy Elsdijk '43
werkte ooit - in de prehistorie - bij een krant als documentalist. Schreef twee boeken, te weten Rotterdam doorlopend en Drie dichters in zaken. Droeg bovendien enige Slopende Varianten bij aan een boek over de Heyplaat. Stichtte met twee dichters plus minus tien jaar VP (Voor Peper) de poëziewinkel Woutertje Pieterse. Werd in 1986 enige uren gegijzeld in de Sinaï-woestijn door prachtig gebouwde jonge Egyptische soldaten. Het hier gepubliceerde gedicht komt uit de bundel De lof der jongens.
A.(Punt) Moonen '37
schrijft voornamelijk autobiografisch proza, waarin pedofilie en homoseksualiteit een grote rol spelen. Hij debuteerde in 1978 met Stadsgerechten. In 1996 kwam zijn elfde boek Koud buffet uit. Zijn provocerende houding wordt hem niet altijd in dank afgenomen. Hij was onlangs als gast bij het Rotterdamse Littera Winterfestival meer geïnteresseerd in de onderrokken van de gastvrouw dan in het beantwoorden van haar vragen. Dit kostte hem veel tijd. Moonen had nauwelijks twee regels van zijn verhaal gelezen toen zijn eierwekker afliep. ‘Sorry meneer Moonen, uw tijd is om,’ klonk het gedecideerd, waarop Moonen gelaten afdroop.
Peter Swanborn '63
werd onlangs nog bevorderd tot Hoofd Verkoop Klassieke Muziek in de bladmuziekwinkel waar hij werkzaam is, maar kreeg desondanks geen loonsverhoging. Peter is er echter de man niet naar om zich ergens over op te winden. Liever droomt hij van een oude dag in de kruidenwijk van Ommoord. Hij publiceerde onder andere in De Gids en Mosselvocht.
Theo Verhaar '54
debuteerde in 1991 succesvol met Stof bedekt niet en publiceerde in korte tijd vier dichtbundels bij uitgeverij De Harmonie. De in dit nummer opgenomen gedichten maken deel uit van de cyclus ‘Nawekken’ die eveneens bij uitgeverij De Harmonie zal verschijnen. Zijn poëzie werd onlangs door Gregor Laschen in het Duits vertaald en zal verschijnen in het internationaal toonaangevende tijdschrift Akzente.
Kees Versteeg '59
‘houdt optredens op podia in de stad nog af. Toch slaan zijn uitspraken aan: de affiches met zijn teksten die onlangs door het hele bibliotheektheater waren opgehangen ter gelegenheid van een literaire middag, werden stuk voor stuk geconfisqueerd,’ schrijft Suzanne Odijk in haar artikel over Versteeg in De Rotterdamse Straatkrant (2e helft februari). De bijbehorende fotosessie in grandcafé Dudok leidde tot lange rijen voor de ingang.
Frans Vogel '35
werd geboren in Groningen en bracht zijn vroegste jeugdjaren door op een internaat in Rotterdam. Nadat hij uit het internaat was ontslagen, bleef hij in Rotterdam hangen en woont er nog steeds. In december 1996 verscheen zijn dichtbundel Te gek moment bij het Centrum voor Beeldende Kunst in Rotterdam. Vogel verkocht, dankzij zijn advertising-ervaring, binnen korte tijd 250 exemplaren.
Ron Wagenaar '64
is een nieuw dichttalent uit de Crooswijkse school. Hij distantieert zich overigens - net als Johan Haspers de Man - van de uitspraak van Cornelis Krul ‘dat alle Crooswijkers proleten zijn’. Toen Ron onlangs vernam dat de prijs voor De Slechtst Geklede Dichter van Rotterdam naar Leo Stilma was gegaan, reageerde hij verongelijkt. Hij had zelf nog zo zijn best gedaan om de gaten in zijn enige broek niet meer te stoppen.
Bert Heemskerk