reren. Door onze kennis van de vorige eeuw zal de inhoud van het tijdschrift hoogst voorspelbaar, en daarom volkomen risicoloos zijn. Het blad kent geen polemiek, leidt tot geen enkele discussie, en is in allerlei opzichten hypercorrect.
Het grootste bezwaar tegen het vervaardigen van een negentiende-eeuws tijdschrift honderd jaar na het verstrijken van deze periode is de contradictio in terminis die hier in schuilt. Een negentiende-eeuws tijdschrift behoort - bijvoorbeeld - in 1860 ergens in Londen te worden opgericht en nog volledig in het duister te tasten over de werkelijke betekenis van het werk van Marx - ik noem maar een dwarsstraat. Waar het om gaat is dat een tijdschrift een weloverwogen verzameling van actuele teksten is die de tijdgeest trachten te ontrafelen, en waarmee de lezer zich door de herkenning van een bepaalde levensvisie verbonden voelt.
Ik heb de indruk dat nostalgie en ander vals sentiment de drijfveren van mensen zijn die zo'n ouderwets tijdschrift op de markt willen zetten. Zij tonen hun onvermogen om met de hedendaagse wereld om te gaan door hem te ontkennen en te vluchten in een periode die volledig bekend en daarom veilig is. Mij doet deze ontkenning denken aan de zelfgekozen afzondering van veel mensen die in de letteren actief zijn. Regelmatig hoor ik dichters voor eigen parochie preken, afgesloten van de dreigende buitenwereld vol stimuli. En vaak worden ze daarbij gadegeslagen door mannen van mijn leeftijd die zich kleden en gedragen als ouwe lullen, en door dametjes voor wie het voeren van de kat het spannendste moment van de dag is. Alsof er buiten niet van alles gebeurt.
Bij het vervaardigen van kunstuitingen - zoals tijdschriften - kun je drie verschillende fasen doorlopen. In een eerste fase beperkt een kunstenaar zich ertoe een reflectie van zijn tijd te creëren. In zijn werk wordt de tijdgeest zo volledig mogelijk weergegeven zonder dat daar inhoudelijk iets over gezegd wordt. Deze nagenoeg objectieve reflectie van de werkelijkheid is vandaag de dag erg populair, Arjan Ederveen heeft dit in zijn televisieprogramma's tot zijn handelsmerk gemaakt.
In een tweede fase vindt er tevens een analyse plaats van hetgeen er op dat moment in een bepaalde discipline gebeurt. De Pathé-bioscoop op het Schouwburgplein toont niet alleen de nieuwste opvattingen in de architectuur, maar legt hiervan ook de essenties bloot.
In een derde fase neemt een kunstenaar een uitgesproken standpunt in. Na het dogmatisch engagement van de jaren zeventig worden we nu geconfronteerd met het welbekende excuus van het postmodernistisch zwaktebod waarmee kunstenaars hun gebrek aan keuzen legitimeren. Toch worden er nog heel duidelijke standpunten ingenomen. Zo nemen in de letteren onze vrienden en vriendinnen van - het helaas te boekige - Zoetermeer een verfrissend standpunt in. Al worden ze hier wel om verkettert.
Passionate is in de loop van haar bestaan er steeds beter in geslaagd een reflectie van haar tijd te worden, iets wat met name aan de vormgeving van 75B te danken is. Inhoudelijk worden pogingen gedaan de tijdgeest te analyseren, al zijn deze nog te sporadisch en veel te voorzichtig. Ik ben de eerste om te erkennen dat Passionate nog niet rijp is voor een uitgekristalliseerd standpunt. Dat is echter wel iets waar de redactie bewuster naar zal moeten streven. Via Poppers methode van trial and error moeten we achter prangende actuele vragen telkens nieuwe antwoorden plaatsen. En daarbij zullen we ons wat mij betreft niet tot de letteren moeten beperken. Ik geloof dat het veeleer raadzaam is om ons bij onze poëzie, verhalen, essays en aforismen door andere disciplines als filosofie, architectuur, film, politiek (de minst gewaardeerde kunstvorm), muziek en strips te laten inspireren.
In plaats van angstig achterom te kijken en ons aan klassieke zekerheden vast te grijpen moet Passionate de confrontatie met het razendsnelle en overweldigende heden aangaan. Want in 1997 is het leuk om een negentiende-eeuws, interessant om een twintigste-eeuws, maar pas ècht een uitdaging om een eenentwintigste-eeuws tijdschrift te maken.
Giel van Strien