Passionate. Jaargang 3
(1996)– [tijdschrift] Passionate– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 6]
| |
[pagina 7]
| |
Zo aan het einde van het jaar is het goed om de balans op te maken. Op het persoonlijke vlak werd ik dit jaar nòg gelukkiger dan ik al was en ook Passionate verging het beter dan ooit. Het tijdschrift heeft zelfs zo'n ontwikkeling doorgemaakt dat het blad met ingang van het volgende nummer in een nieuw jasje kan worden gestoken. Ook wat betreft het literaire klimaat in Rotterdam hebben er de nodige ontwikkelingen plaatsgevonden. Zo toonde de Rotterdamse Kunststichting zich ontvankelijk voor de kritiek die het afgelopen jaar van verschillende zijden werd geuit. Subsidieaanvragen die in eerste instantie botweg waren geweigerd, werden alsnog gehonoreerd. Daarnaast stak de directie de hand in eigen boezem door een forse reorganisatie door te voeren. Hoewel het nog te vroeg is om te juichen - er doen namelijk geruchten de ronde dat letteren bij de sectie dans zal worden ondergebracht - verdient de nieuwe koers van de RKS het voordeel van de twijfel. Ter illustratie van die veranderende houding organiseerde de RKS in samenwerking met Stichting Weerwoord een discussiedag in Zaal de Unie, zodat daar ook weer eens wat gebeurde. De relatie tussen professionele en niet-professionele literatuurbeoefening stond deze dag centraal. Reeds deze zomer werd ik benaderd om aan één van de gespreksronden deel te namen. In alle vijf de ronden stond de poëzie centraal, zo las ik. Maar wat moest ik met een vraag als: ‘welke functie heeft poëzie?’ zoals deze in de uitnodiging gesteld werd. Die vraag is niet alleen zeer moeilijk te beantwoorden, zij interesseert mij ook geen ene moer. Wasmachines, hoeren en postzegels hebben een voor iedereen duidelijke functie, maar poëzie is volstrekt nutteloos, net zo overbodig als al die planeten die doelloos door het heelal zweven. En dat is nou net de reden waarom de dichtkunst zo aantrekkelijk is. Aangezien ik mijn laatste gedicht een paar jaar geleden met sinterklaas schreef, en het literaire klimaat in Rotterdam niet op de agenda stond, zag ik van deelneming, en het daaraan verbonden honorarium van 500 gulden, af. Ik was dan ook niet alleen verbaasd toen op de bewuste dag er een gespreksronde aan het literaire klimaat werd gewijd. Namens Weerwoord zaten zowel Niels Hansson als Janny Veninga in het panel, de RKS werd door stafmedewerker Melchior de Wolff vertegenwoordigd en er was een vrouw voor wie het literaire klimaat in Rotterdam net zo bekend was als zij voor mij. Frans Meijer, directeur van de gemeentebibliotheek, mocht de inleiding houden en het geheel werd voorgezeten door Anneke van Erp, beter bekend als beleidsmedewerker van het Zuiderzeemuseum te Enkhuizen. Dit nogal gemêleerde gezelschap beet flink van zich af, maar slaagde er geen moment in om een echte discussie te ontwikkelen. Alleen Frans Meijer deed daadwerkelijk een poging het letterenbeleid in Rotterdam tot gespreksonderwerp te maken. Hij kwam met tien punten waarop dit beleid verbetering behoeft, maar helaas ging geen van de aanwezigen hier serieus op in. Het was bijna pijnlijk om getuige te zijn van het optreden van Melchior de Wolff. Zoals bekend heeft de secretaris van de sectie letteren zich het afgelopen jaar met name gewijd aan het handhaven van de literaire armoede in de stad. Gedwongen door die voorgeschiedenis wilde hij | |
[pagina 8]
| |
de eenmaal ingeslagen weg niet meer verlaten en begon systematisch het plan van Meijer af te breken. Aangezien hij zich verschool achter een muur van drie meter gewapend beton lukte het geen van de panelleden en aanwezige toeschouwers om tot De Wolff door te dringen. Hij was echter niet de enige die niet tot overleg bereid was. De inleiding was nauwelijks achter de rug of Niels Hansson begon zijn slachtofferact op te voeren. Een rol die hem blijkbaar op het lijf geschreven is, want met veel verve bracht hij het reeds overbekende verhaal op de planken: de Rotterdamse overheid, de Nederlandse regering en andere duistere krachten hebben een complot tegen Stichting Weerwoord gesmeed. Iedereen is tegen hen en daarom zijn ze ontzettend zielig. Nu weet ik niet of u de activiteiten van deze stichting kent, maar zij is verantwoordelijk voor twee podia in Rotterdam. Iedere tweede zondag van de maand verzorgt zij Poëzie in de Consul, en daarnaast, samen met Zone 5300, het eveneens maandelijkse Taaltheater in Popular. Beide podia worden goed bezocht, wat met recht een succes kan worden genoemd. Het optreden van Hansson, nota bene voorzitter van de stichting, heeft Weerwoord op die zaterdagmiddag alleen maar schade berokkend. Begrijp me goed, Niels Hansson is een man met het hart op de goede plaats, en daarvan lopen er niet zoveel rond in deze stad. Hij verdient daarom al mijn sympathie. Maar hij moet ophouden om zichzelf en de organisatie die hij vertegenwoordigt in een slachtofferpositie te manoeuvreren. Weerwoord heeft twee goedlopende podia, gerund door enthousiaste vrijwilligers en bovendien na zeven jaar knokken subsidie van de RKS ontvangen. Daarom wordt het tijd dat ze haar underdogpositie opgeeft en de verantwoordelijkheid op haar schouders neemt die ze met het toekennen van subsidie gekregen heeft. Overigens ben ik niet de enige die het werk van Weerwoord waardeert. Voor Passionate zijn de zondagmiddagen in de Consul uitgegroeid tot informele redactievergaderingen. Daarnaast is het de plek waar je collega's van andere literaire organisaties ontmoet, talent scout, en teveel zuipt. Ook publicist Rien Vroegindeweij stak onlangs in het Rotterdams Dagblad Stichting Weerwoord een hart onder de riem. In het artikel ‘Het ondoorgrondelijke letterenbeleid in Rotterdam’ ziet Vroegindeweij Weerwoord als een organisatie die zich inzet voor de Rotterdamse literatuur. Overigens doet Vroegindeweij nauwelijks een poging het beleid wel te doorgronden. In zijn artikel heeft hij het over organisaties en personen en citeert hij uit een brief met toestemming van de ontvanger van dat schrijven, zonder dat er in het hele verhaal één naam genoemd wordt. Daardoor blijft zijn analyse van het letterenbeleid nogal vaag, cryptisch welhaast, terwijl hij toch gewoon man en wolf had kunnen noemen. Teveel mensen die op het gebied van de letteren in Rotterdam actief zijn waren op de lagere school waarschijnlijk beter in rekenen dan in taal. Met al dat berekenende gedoe bereik je echter niets. We hebben mensen nodig die het lef hebben hun mond open te doen, positie te kiezen. En laat dan Kees Schreeuwerd, of hoe deze polemist met het talent van een zak eigenheimers mag heten, af en toe zo'n lekker houterige brief in een of ander dagblad schrijven.
Giel van Strien | |
[pagina 09]
| |
[advertentie] |
|