Passionate. Jaargang 3
(1996)– [tijdschrift] Passionate– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 6]
| |
[pagina 7]
| |
De affiche was veelbelovend. De verweerde kop van Cor Vaandrager, met daaronder een kort gedicht en de aankondiging van de herdenkingsavond. Daarnaast was het idee origineel: 26 augustus was het 61 jaar geleden dat de in 1992 overleden auteur in Rotterdam-Zuid geboren werd. Zodoende werd maandag Vaandag en pakte ik lijn 4 naar Teater (sic) Popular, waar het gebeuren plaatsvond. Zodra ik arriveerde bekroop mij het gevoel dat de avond wel eens heel anders zou kunnen verlopen dan ik mij had voorgesteld. En reeds na een minuut of tien begrepen Erik Brus en ik dat er van een waardig eerbetoon aan De Vaan weinig terecht zou komen. Op de geplande aanvangstijd gebeurde er helemaal niets. Vervolgens heb ik ze zien binnenstrompelen, de CORyfeeën die de Reus kwamen gedenken. Het waren er teveel om ze hier allemaal te noemen, maar uiteraard ontbrak de manke dichter op z'n bijstandsgympen niet. Reeds ladderzat werd hij ondersteund door schele Henkie, die z'n verzameld werk in een plastic tasje van de Edah met zich meedroeg. Levenloze schimmen schuifelden naar binnen, hun handen en voeten tastend naar enig houvast. Intussen draaide er een film waarin dichters declameerden. Het geluid was echter zo abominabel dat je nauwelijks een woord verstond, maar ik scheen de enige te zijn die dat als hinderlijk ervoer. Vervolgens werd de aandacht wreed verstoord door de namaakdichter met zijn rotte tanden en jaren '70-kapsel. Of hij nu gesnoven, gespoten, gerookt of gewoon gezopen had, weet ik niet, maar veel zien deed hij in ieder geval niet. Een ongewilde omhelzing was het gevolg. Met moeite rukte ik mij los uit de armen van de ritselaar, die het niet slecht zou doen als een personage in een gedicht van Houthoff. Het was nu maar eens tijd voor een muzikaal intermezzo, moet de organisatie gedacht hebben, want vanzelfsprekend was er van planning geen sprake. Die afwezigheid van enige structuur zou op de Sosjale Akademie van 20 jaar geleden als een logiese eksponent van de anti-autoritaire leer worden beschouwd, nu wekte het slechts onze wrevel en maakte het gebrek aan leiding een puberale indruk. Die werd nog versterkt toen het drietal muzikanten een enorme pleurisherrie begon te maken. Ik weet niet of het een ultieme poging was om de Amerikaanse soldaten uit Vietnam te jagen, maar de band zou in de toenmalige jeugdsozen, met visnetten en andere christelijke attributen, niet hebben misstaan. Horen en zien verging ons, en aangezien er geen programma was, ramde het drietal een uur lang dat ene akkoord eruit dat hen ooit op een blauwe maandag door een verdwaalde muziekleraar was aangeleerd. Zo brachten wij noodgedwongen een tijd aan de bar door, waar ik uit pure verveling een kopstoot bestelde, want misschien dat ik dan iets meer van het gebeuren zou gaan begrijpen. Net toen ik mijn tweede borrel achter de kiezen had en een derde bestelde, ging het gerucht dat er toch iets gebeuren ging. Tot onze vreugde bleek de film EXITing, over het leven van Vaandrager, vertoond te worden. Een paar jaar geleden was op het filmfestival de voorstelling aan mijn neus voorbij gegaan, en sindsdien wachtte ik geduldig op mijn kans. Brus en ik gingen er eens goed voor zitten. Dat hadden we beter niet kunnen doen, want de vertoning werd een regelrechte aanfluiting. Na tien minuten was er iemand zo slim een paar | |
[pagina 8]
| |
spotjes te doven die tot dan toe de projectie van de film zwaar hinderde. Terwijl wij de jonge Vaandrager op een bankje voor De Hef zagen voordragen, begon er plotseling een band te spelen. Niet echt slecht, maar het heroïsch portret werd hiermee tot een persiflage gedegradeerd, zoals langzamerhand de hele avond in een parodie op het werk van De Vaan uitmondde. Slechts een handjevol aanwezigen had die avond de intentie de geboortedag van Cornelis Bastiaan te herdenken. Frans Vogel deed het gepast met een paar anekdoten, en een man die ik niet kende vertelde een verhaal dat uit de grond van zijn hart kwam. Het ging over de vele kunstenaars die reeds naar het graf waren gedragen. Het was misschien geen briljant verhaal, maar het zei iets over het leven van Vaandrager, en dat van zijn toenmalige collega's. De desinteresse was echter zo groot dat de beste man op den duur geheel overstemd werd door een kakafonie van geluiden. Nog even ging hij door, alsof hij zoveel onbeschoftheid weigerde te geloven, maar toen het gekakel slechts toenam, staakte hij z'n voordracht. De toestand begon nu echt uit de hand te lopen. Terwijl ik voor nog een kopstoot geld bij Erik bietste, verloor een man z'n evenwicht en gleed hij even traag van z'n stoel als een bal het doel inrolt bij de herhaling van een doelpunt op tv. Verbaasd keek hij naar het portret van de overleden auteur, dat scheefgetrokken aan de wand hing. Een blond meisje op rolschaatsen begon een liedje te zingen. Ze werd af en toe overstemd door de schelle stem van een man van buitenlandse afkomst, waarschijnlijk een aboriginal met heimwee, die bovendien beter van de drank had kunnen blijven. Niemand was echter meer in staat om in te grijpen. De jonge alcoholist die tot dan toe als een soort presentator was opgetreden, lag verdoofd op het podium, zodat we eindelijk van zijn kinderlijke grappen verlost waren. Zijn humor had ongeveer het niveau van een randdebiel, zowel wat betreft de geestigheid alswel de koppigheid waarmee hij volhield. Zijn grootste knaller was om twee vingers achter het hoofd van de declamerende dichter te houden, zodat wij de indruk moesten krijgen dat daar een dichtende haas stond. Erik en ik konden het niet langer aanzien, zoveel onvermogen om stijlvol een auteur te gedenken was ons teveel. En ga me niet vertellen dat deze avond geheel in de geest van Vaandrager was. Het mag dan wel zo zijn dat hij het laatste deel van zijn leven in de goot doorbracht, er is natuurlijk ook een andere Vaandrager: The Rebel With A Cause, met stoere tronie, een lange leren regenjas en zonnebril, redactielid van Gard Sivik en auteur van Leve Joop Massaker. Ik zal nooit een groot liefhebber van hem worden, maar hij heeft mooi werk geschreven. En dat hadden die lamzakken voor moeten dragen. Ondanks de zomer was het een kille nacht, het mistte zelfs een beetje. Op de Binnenweg was het stiller dan ooit en zachtjes mompelde ik voor me uit: Je kent het wel: een middag wachten/ tot het gaat misten. Wachten/ tot het donker wordt. Of avond wordt. Hij/ (ik heb het over hem) kijkt,/ ziet lege bussen/ die koppig starten, de stad in - op zoek naar meer mist?
Giel van Strien | |
[pagina 9]
| |
[advertentie] |
|