Passionate. Jaargang 3
(1996)– [tijdschrift] Passionate– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 60]
| |
[pagina 61]
| |
Het was me de bevrijdingsdag wel. Eerst moest ik naar een lezing over Vondel, alwaar een zure mevrouw mij bestraffend toesprak (de details bespaar ik u), waarna ik met een benauwd gevoel het statige museum aan de Korte Hoogstraat verliet. Culturele voeding op deze manier werkt niet, wist ik, en ik toog op mijn fiets naar het Binnenrotteplein. Daar had zich rond het podium bij de Bibliotheek een grote groep mensen verzameld. Wat vage klanken van een band die ik niet kende klonken al van verre, en ik besloot direct maar naar voren te dringen. Ik zag vijf jongens staan die zo van de straat geplukt leken, met een zanger die zich kromde bij ieder uithaal van zijn stem. ‘Vanavond toont het leven zijn ware gezicht,’ ving ik op, en het gezicht straalde inderdaad van eerlijkheid en het zoeken naar contact. Mensen om mij heen lachten en staken hun hand uit naar het podium, en alle benauwenis die ik gevoeld had loste op. Helaas, het mocht nog maar een kwartier duren, toen was het over. ‘Zo te zien is er maar één geloof voor mij,’ had de zanger nog laten weten, en ik wist dat ik er een geloof bij had gekregen. Later op de avond, na een korte wandeling, zag ik thuis mijn goede vriend P. Eens heeft hij mij bekend dat hem weinig zo lief is als voorgelezen worden, en daar wil ik hem best af en toe mee van dienst zijn. Nu lazen wij het beroemde verhaal De bibliotheek van Babel. Hopelijk weet u dat deze vertelling handelt over een bibliotheek met alle mogelijke boeken, omdat ze alle lettertekens in iedere mogelijke volgorde bevatten. Daarom bevat deze bibliotheek: ‘Alles: de minutieuze geschiedenis van de toekomst, de autobiografieën van de aartsengelen, de waarheidsgetrouwe catalogus van de bibliotheek, duizenden en duizenden valse catalogi, de bewijsvoering van de valsheid van die catalogi, het bewijs van de valsheid van de echte catalogus, de versie van elk boek in alle talen, het waarachtige verslag van jouw dood.’ De mensen kunnen deze overdaad niet aan. Na een euforie over het bestaan van de bibliotheek slaat de waanzin toe, omdat alles, inclusief de wijsheid die de wereld zou kunnen redden, nu gezegd is maar onvindbaar in de onmetelijke bibliotheek. Er komen sekten, pelgrimages, boekvernietigingen, zelfmoorden. De bevolking loopt tot een tiende terug, en de verteller van het verhaal beseft tenslotte dat zijn levenslange zoektochten in de bieb tevergeefs zijn geweest. Waarom is het niet langer mogelijk dat deze boeken voor ons de wereld verklaren, en leidt alleen al de dreiging ervan tot gekte? Vroeger moest kunst de waarheid verbeelden. Schoonheid telde ook mee, maar dit hoorde altijd in dienst te staan van het ware. Religieuze en morele waarden moesten verbeeld worden; kunst om de kunst was er nauwelijks, het was enkel een middel om de mens tot het ware en goede te leiden. Nu weten we niet meer wat het ware en goede is. Zelfs de mogelijkheid van wetenschap en techniek om ons hiertoe te | |
[pagina 62]
| |
leiden is ondermijnd. Er ligt geen wereldbeeld meer voor ons gereed om ons het leven te verklaren; wijzelf dienen, ieder op eigen wijze, onze eigen waarheden samen te stellen. Hiertoe pikken wij overal flarden van ideeën van anderen, hopend dat we tenminste voor een moment tot een inzicht komen. Binding met anderen zoeken wij nog wel, niet in een gedeelde waarheid, maar in het zoeken naar schoonheid. Dat is wat kunst ons nu nog bieden kan. Een moment van jezelf verliezen, even weg uit de overindividualiteit. Want wij willen helemaal niet voortdurend op onszelf staan. We zoeken wat we mooi vinden, op allerlei verschillende plekken, en hopelijk kunnen we dat nog delen ook. Daarom gaan we naar lezingen, popconcerten, en worden tijdschriften opgericht. En daarom hou ik van Gummbah, Morrissey, Henk Houthoff, Lars von Trier, Johnny Marr, en Kees Versteeg. En van Van Dik Hout, sinds het bevrijdingsfestival. En van Jorge Luis Borges, meer dan ooit sinds die dag.
Erik Brus | |
[pagina 63]
| |
|