Maar laat ik bij mijn leest blijven. Ver achter mij ligt de tijd dat ik boeken verslond alsof het Ketel 1 was. Zo herinner ik me een augustusmaand waarin ik tentamens zou gaan doen. Het vak Economie van de Collectieve Sector had ik al jaren uitgesteld en ik vond dat het er nu maar eens van moest kamen. Maar Vestdijk gooide roet in het eten. In drie weken tijd las ik alle acht delen van de Anton Wachter-cyclus uit. De kracht van de derde roman was zo sterk dat het gemis van een grote jeugdliefde zich deed voelen. Wat niet geweest is, dat zal er nooit zijn en ik verlangde naar een deerne in - indachtig het Lahringen van Vestdijk - Torterdam.
Wellicht nog verder achter me ligt de tijd dat ik mij zo sterk met Eco's De Slinger van Foucault identificeerde dat ik allerlei complotten om mij heen begon te zien. Het boek las ik in twee dagen uit, maar de magische werking hield minstens een week stand. Ik werkte toentertijd als free-lance journalist tussen de gereformeerde polderboeren en voorzag deze dyslectici van lokaal nieuws. Een dorpsgek die zich bekeerd had tot de hervormde goegemeente wees mij op allerlei merkwaardige gebeurtenissen. Onder invloed van Eco's werk vermoedde ik een gigantisch complot waardoor de wereldgeschiedenis een definitieve wending zou nemen, waarschijnlijk richting ondergang. Gelukkig herstelde ik mij net voordat ik zes kolommen breed de Apocalyps aankondigde die Johannes op Patmos verzonnen had.
Maar waarom lees ik nu niet meer? De verklaring dat ik mij beroepsmatig met lezen bezighoud en daardoor weinig animo voor boeken heb, snijdt hout. Dagelijks ploft er een envelop met veelbelovende kopij op de deurmat en wie zich een dagje met het beoordelen van allerlei werk heeft beziggehouden, gaat zich 's avonds ter ontspanning niet in het verzameld werk van Nietzsche verdiepen - om maar even een dwarsstraat te noemen.
Toch weiger ik te geloven dat dit de belangrijkste reden is. Sinds de tijd dat ik mij in het westen van de stad voor de wereld verstopte is er veel veranderd. Ik heb mijn zolderkamer voor een benedenwoning verruild en terwijl ik deze column schrijf is mijn blik op de wereld gericht. Want het is beter te leven dan er over te lezen en het is beter de liefde te bedrijven dan er slechte gedichten over te schrijven. Al dat navorsen, al die wijsheid - het is najagen van wind. Want in veel wijsheid ligt veel verdriet, en als iemand kennis vermeerdert, vermeerdert hij smart. Laat mij nou maar licht zijn, want niet lichtheid, Milan, maar zwaarte is ondraaglijk.
En dan wil ik best af en toe haar hond uitlaten.
giel van strien