| |
| |
| |
Dat slag volk
Eigenlijk is een boodschappenkarretje wel zo handig, maar het staat zo truttig. Vanaf het balkon zie ik ze lopen, het grijze, gekromde overschot; sloffend en hoofdschuddend. Ze dragen kleding in doodskleuren alsof ze zich al bij hun naderend exit hebben neergelegd. Nee, ik zal moeten sjouwen, twéé boodschappentassen voor het evenwicht. Eigenlijk hoor ik stevige zwarte tassen met leren handvatten te gebruiken, want dat is beter voor het milieu, maar het staat zo lullig op weg naar het winkelcentrum met twee lege tassen, dus ik scheur altijd nieuwe plastieke uit de machine rechts naast de uitgang. Zodoende heb ik altijd een gulden en twee kwartjes los in mijn zak; de gulden is voor het karretje en twee kwartjes voor de tassen. De meterkast puilt inmiddels uit van de MARCHEE-tassen. Soms gebruik ik er een als vuilniszak voor de pedaalemmer in de badkamer, maar het is niet juist al dat onafbreekbaar plastiek.
Eigenlijk moet ik naar de kapper, maar dan zeurt Johan vanavond weer dat hij ook maar één maal per twee maanden zijn haar laat knippen. En laat ik dan niet beginnen over vrouwelijke representativiteit en dat hij juist trots moet zijn als zijn vrouw om haar uiterlijk geeft, want hij weet de dingen altijd zo ruw te zeggen en op het ogenblik ben ik heel kwetsbaar, heel gevoelig voor zijn krenken.
Ik ben een jonge vrouw (dat klinkt vreemd, nog geen twee jaar terug zou ik meid gezegd hebben) van 23 jaar en ik ben sinds anderhalf jaar getrouwd met Johan, van wie ik veel houd, hoor. Ik heb een kind van twee en verwacht mijn eerste kind van Johan in oktober. Maar Johan is als een vader voor Remy, het is heel vertederend te zien hoe hij over de grond kruipt, spelend met de kleine. Remy is ook zo'n fijn knulletje; ik ben terecht trots op hem. Hij heeft bruin haar met lange krullen en guitige bruine kijkers en het is een lekker dikkertje dap. Na de geboorte had hij een probleem aan zijn oor, de schelp zat als een wokkel aan zijn hoofd vast, maar dat hebben ze verleden jaar met twee ingrepen verholpen. Je ziet er niets meer van. Ikzelf ben niet mooi en niet lelijk. Men zegt dat ik een mooi, levendig gezicht heb, maar ze zien niet de vetrollen, de treurnis wekkende borsten en de pukkels op mijn rug. Nu ik zes maanden zwanger ben voel ik me helemaal vies. Soms neem ik drie keer per dag een uitgebreid bad en verwen me met al mijn Loulou produkten, maar het houdt nooit lang stand. Na
| |
| |
een paar uur voel ik me weer ellendig en zou ik me het liefst overgieten met benzine.
Johan kan heel hard zijn. Normaal doet het me niets als hij valse grappen maakt over mijn ‘maanlandschap’ of als hij mij zijn ‘drilvarkentje’ noemt, want zelf heeft hij ook zijn tekortkomingen. Hij is een echte macho en traint drie keer per week in het fitness centrum, dus zijn lichaam is tiptop in orde, maar hij stottert soms en zijn penis- Nee, dat is niet iets om te vertellen. Toch houd ik heel veel van hem. Dat moet ook wel, want ik heb een baby van hem in mijn buik en zoiets brengt een man en een vrouw toch dichter bij elkaar. Goed, hij is soms bot en kortaf en hij heeft zo zijn eisen, zoals over het eten en de was, maar hij werkt dan ook iedere dag keihard in de bouw, dus dat rechtvaardigt zijn houding.
Hij is niet zo'n schoolmeester als mijn vorige vriend, de vader van Remy. Johan is simpeler, oprechter. Kalle had een heel andere methode om mij te vernederen, gebruikmakend van zijn intelligentie. Hij was geniaal en wist het zelf maar al te goed. Zijn pedante stem hoor ik nog keer op keer als ik iets verkeerd doe. ‘Desiree, Desiree jij arm schaap.’ Op den duur werd zijn arrogantie ondraaglijk. Ik heb het gevoel dat hij veel meer van zichzelf dan van mij hield. Toen ik hem vertelde dat ik zwanger was en het kind wilde houden, verbrak hij de verloving. [‘Desiree, Desiree jij arm schaap’] Het paste niet in zijn carrièreplan op dat ogenblik. Ik was na de eerste klap blij zo makkelijk van hem verlost te zijn. Johan heeft me toen heel goed geholpen. Hij was teder en begrijpend, als een gelijke, niet als een meerdere. Nu lijkt het misschien voor een buitenstaander alsof Johan de absolute baas in huis is, maar samen weten we wel beter; we leven op voet van gelijkheid. Trouwens, een vrouw kent haar methodes om haar zin te krijgen.
Ik kende Johan al voor ik Kalle leerde kennen. Eigenlijk ben ik altijd verliefd geweest op Johan, maar Kalle presenteerde zichzelf zo groots dat hij Johan volkomen overvleugelde. Johan zegt dat hij altijd braaf gewacht heeft tot Kalle ontmaskerd zou worden en hij zijn plaats kon innemen, ‘zijn rechtmatige positie aan mijn zijde’, zo noemde hij het. Dat vond ik toch zo lief, hè.
Ik ben niet dom, hoor. Ik heb mijn VWO-diploma en na twee jaar HEAO had ik een interessante baan bij een klein accountantskantoor. Maar toen kwam de baby en moest ik afhaken. Ik mis mijn collega's en mijn buro met planten en pluche beesten, maar het meeste mis ik dat fijne
| |
| |
gevoel iets te betekenen in het leven. Ik mis het regelen, telefoneren; ik mis het resultaat van twee weken graven in de warboel van de administratie van een apotheker en ik mis de schouderklopjes van mijn chef als ik weer zo'n klus geklaard had en de administratie weer helemaal op orde was. Het is moeilijk je nuttig te voelen voor de gemeenschap als je hele dagen in huis zit.
Goed, ik heb een taak: ik dien mijn man en kind en mijn man is nuttig voor de gemeenschap [hij bouwt huizen om in te wonen of werken], dus indirect ben ik ook van nut, maar het is niet het zelfde.
Ik schaam me voor mijn simpelheid. Soms zie ik leeftijdgenoten, studenten op de fiets voorbij scheren en ik zie ze kijken naar mijn boodschappentassen of naar Remy en dan denken ze: kijk daar gaat het plebs dat haar leven vergooid heeft. Mijn leven staat stil. Ik heb geen kans op expansie. Ik leer niets bij en heb geen promotiekansen. Mijn groei bestaat enkel uit de groei van Johan. Hij wordt waarschijnlijk voorman in augustus, dus dan gaan we meer verdienen. Dat komt goed uit met die baby op komst. Niet dat het zo'n vette hap is wat Johan verdient. En hij moet er zijn auto en de fitness- en voetbalclub van betalen. Ik gun hem zijn pleziertjes wel. Het valt voor hem ook niet mee, een jongen van 24 met een vrouw en straks twee kinderen.
Eigenlijk ga ik vandaag liever niet naar MARCHEE. Er werkt daar een heel knap meisje van zo'n 18 jaar en ze kijkt me altijd zo hautain aan als ik aan haar kassa sta. Nee, ze kijkt me helemaal niet aan, ze kijkt door me heen; ik ben niets voor haar, terwijl ze toch maar een lullige caissière is met nauwelijks LEAO. Toch kies ik opzettelijk haar kassa, omdat ik niet wil toegeven aan mijn stomme grillen. Er is nog iets, maar het is te gek om uit. te spreken. Haar houding en haar uiterlijk, met haar pruilmondje, winden me op de een of andere manier op. Het is een fijn angstig gevoel in haar rij te wachten en te proberen oogcontact te zoeken, wat zoals gezegd nooit lukt. Misschien zoek ik de vernedering van haar aanblik uit de hoogte wel op, ik weet het niet. Het is ook zo vreemd, omdat dat spannende verwachtingsvolle gevoel zoveel lijkt op een ordinaire verliefdheid. Vandaag wil ik dus liever niet naar de MARCHEE, want ik heb een lelijke rode puist op mijn kin. Haar huid is zo ongelooflijk gaaf, zo helder blank als van een engel. Toch moet ik de confrontatie aangaan vanmiddag, want Remy's lui- | |
| |
ers zijn op en Johan wil zijn yoghurt met cruesli voor na de club.
Altijd dezelfde grap als ik iemand een gulden bied voor haar karretje: voor een knaak mag ik hem hebben. Eigenlijk zijn al die andere winkelende huisvrouwen net zo overtollig als ik, toch zie ik ze als nog lager uitschot. Ik zie hun bestaansleegheid in hun automatische bewegingen. Ik walg van het beeld van vrouwen in rechthoekige kleding die op hun benen staan om een pak sorbo-doekjes uit het rek te grijpen. Ik haat die vrouwen met hun lelijke, zeurende kinderen in het kontonvriendelijke kinderzitje van het boodschappenkarretje in de rij voor de kassa, net doen alsof ze de voorpagina van de krant lezen. Deze mensen lezen geen kranten, hooguit de huis-aan-huisbladen. Ik walg helemaal van de gedrochten met overvolle wagentjes vol chips die bij de kassa hun favoriete zware shag kiezen. Of wat te denken van portemonnees met foto's van de kinderen, bwaah! Nee, ik ben niet meer dan deze mistige vlekken van de mensheid. Ook ik sta hier met mijn nu nog lege karretje en wandel de route die ik kan dromen langs de rekken met mijn boodschappenlijstje met de gewenste artikelen op loopvolgorde. Dus eerst het bier, het brood, gevolgd door de spruitjes, gehakt, 200 gram belegen en dan de pampers, yoghurt en melk. Als ik het lijstje in mij hoofd afwerk krijg ik een vieze, bittere smaak in mijn mond alsof ik mijn eigen gal terugslik.
Als ik me echt nietig voel, zoals nu in MARCHEE met Sky-radio om de anderen en mij te verdoven, dan haal ik herinneringen op, beelden van een tijd toen ik nog gelukkig was, omdat ik wat betekende. Zoals de functioneringsgesprekken bij Moker & Doornperg, voor anderen griezelig als een mondeling examen, maar voor mij een uniek moment van waardering. Mijn chef, de bevelhebbende vennoot en een extern adviseur samen met mij aan een ronde tafel en ik werd overladen met complimenten. Er was niets, nog geen kleinigheid dat voor verbetering vatbaar was. Ze waren echt heel blij met me. De volgende maand kreeg ik f 225, - loonsverhoging. Ja, ik verdiende niet onaardig voor mijn leeftijd, maar ik werkte er ook voor. Vaak vertrok ik vrijdagavond om half acht met een portable computer onder de arm, opgewacht door Kalle en dan werkte ik het weekeinde door. Maar ik deed het graag, want ik hield van mijn werk en het werk hield van mij. Toen ik met zwangerschapsverlof ging, betaalde de zaak een diner voor de hele afdeling en ik werd overladen met kadootjes. Iedereen zei dat ze me zouden missen; mijn inzet, maar ook mijn hartelijkheid. Het is haast niet mogelijk te bedenken dat ik, die jonge vrouw, moeder van twee kinderen [bijna dan] in dit nu al uitge- | |
| |
woonde lichaam dezelfde is als die hartelijke, levenslustige meid met een zekere toekomst in het leven, onafhankelijk van de eerste de beste bouwvakker. Hoe heb ik het zo laten afglijden? Ik had toch gewoon kunnen doorwerken na de geboorte van Remy. De zaak wilde wel een regeling treffen, maar dan waren er ook de problemen met Kalle en de dood van mijn moeder. Misschien had ik die narigheden beter opgevangen als ik een bezigheid had zoals het werk waarvan ik hield. Ik was waarachtig een workaholic geworden en ik had nooit de kans gehad te zakken in het moederlijk drijfzand van Johan. [‘Desiree, Desiree jij arm schaap.’]
Kalle zei adieu en drukte me op het hart vooral bezig te blijven, een eigen inkomen te houden, onafhankelijk te blijven van mannelijke klootzakken als hijzelf. Als ik stopte met werken, maakte ik me kwetsbaar. Hij was een onuitstaanbare narcist [zei hijzelf], maar hij had het wel door. Hij begreep het nog voor ìk het zag [zei hij ook zelf]. Wat zou hij zeggen als hij mij nu zag, in deze conditie; als ik tegen zijn karretje botste zoals in Amerikaanse B-films wel eens te zien is. Zijn karretje vol interessante produkten, Solidariteitskoffie, diverse theesoorten en bronwatertjes, want daar was hij dol op en dan mijn karretje met HertogJanpils, twee plaatwit [Johan houdt niet van bruin brood] en een pak minimarsjes. Hij zou hartelijk en charmant zijn en niets laten merken van de teleurstelling, zijn afkeer voor mijn nieuwe, maar eeuwenoude ik. Zoals ik me nu voel, heel onevenwichtig, zal het niet lang duren voor ik me borstschuddend in zijn armen laat vallen en in snikken uitbarst en hem zijn gang laat gaan; zijn handen kloppen op mijn rug, aaien teder mijn nek en hij fluistert in mijn oor [terwijl we mooi te kijk staan in MARCHEE, maar hij trekt zich nooit iets van zulke dingen aan, ik zal hier nooit meer komen].
- ‘Maar het is nog niet te laat, joh. Je hebt je intelligentie niet verloren, je kansen niet vergooid. je hebt ze hooguit voor een paar jaar in de ijskast gezet. Nu is het gewoon tijd ze weer te ontdooien.’
Maar vandaag botsen er geen twee karretjes op elkaar, geen sentimentele ontmoetingen van oudgeliefden vinden plaats in deze supermarkt. Vandaag dienen er pampers gekocht en yoghurt voor Johan anders is hij niet te genieten vanavond na het trainen.
Als Kalle hier maar rondliep, ik zou hem aanspreken ondanks mijn enorme degradatie in uiterlijk sinds onze laatste ontmoeting. Alleen zijn arrogante toon kan mij bewegen die enorme
| |
| |
stap te nemen. Zijn stem is de polsstok over die barricade.
O nee, voor geen goud grijp ik dat pak pampers met mijn afwashanden. Toetsenbordvingers zullen het weer worden. Ik kap ermee. Ik laat mijn karretje hier staan en loop met opgeheven hoofd de winkel uit. Of nee, ik breng het gehakt, de spruitjes, het brood en het bier terug en vul mijn kar met spullen die slecht voor me zijn; chocolade, chips, goedkope wijn, koek, alleen om die hautaine LEAO-trut achter de kassa te choqueren. Ik wil haar ogen over mijn lichaam zien glijden en blijven steken op die puist op mijn kin. Ik wil haar nietig brein zien denken: ‘Getver, wat ben jij een verachterlijk creatuur, geen wonder dat je het figuur van een drilvarkentje en een rug als een maanlandschap hebt.’ Het raakt me niet langer, want ik heb een toekomst en zij kan wegrotten in die ongemakkelijke stoel op de tocht achter kassa D met de hele dag het beeld van langstrekkende huisvrouwen als gedachteloze varkens in de rij voor de slachtbank, dat ze dag in dag uit die opengeklapte portemonnees met foto's van lelijke kinderen, wier haar eigenhandig geknipt is, voor haar smoel krijgt.
Wacht, laat ik rationeel blijven. Remy moet hoe dan ook pampers. Als ik gekke dingen in mijn karretje smijt om de caissière uit te lokken, maak ik me wederom afhankelijk, hoewel op een andere manier natuurlijk. Mijn handelen wordt bepaald door een ander en dat wil ik niet meer. Ik kan ook beter voorlopig geen geld over de balk smijten, ik moet eerst een baan vinden. Niet dat ik zoveel geld nodig heb, want ik kan voorlopig bij papa en Jenny in of bij mijn zus, die is ook net van haar man af dus dat wordt een gezellig huishouden. Ik heb nu al het gevoel bezig te zijn en durf de andere klanten recht in het gezicht te staren als ze een gezicht zouden hebben natuurlijk. Het gevoel superieur te zijn geeft me voldoende kracht voor de confrontatie met Johan vanavond. O dat zal verschrikkelijk zijn, een inferno, maar ik moet doorbijten. Na vanavond zal alles beter zijn.
Brrr, hoeveel handen hebben het handvat van dit karretje al niet beroerd, ik voel het mensenvet aan mijn vingers. Er zijn nog drie klanten voor mij in de rij voor kassa D, maar ik zoek geen oogcontact met het knappe, blonde meisje. In plaats daarvan lees ik de voorpagina van de krant, maar er is niets bijzonders gebeurd vandaag dus de opening bericht over een frappant resultaat op een door de krant opgezette enquête over een onderwerp dat niet mijn interesse heeft.
| |
| |
Als ik aan de beurt ben, gebeurt er iets vreemds. Plots stopt het meisje door me heen te kijken, ik zie de verandering in haar ogen, ze trekken zich terug tot ze op mijn gezicht blijven en aan haar wenkbrauwen zie ik dat ze haar blik ontspant. Dan kijken we elkaar aan, zoals mensen, zoals vrouwen elkaar aankijken en we hebben contact. Ze doet haar mooie pruilmondje open, zodat het niet langer pruilt, maar glimlacht en ze zegt: ‘Ik ben ook zwanger. Twee maanden.’ En ik ben verbluft en besef nauwelijks dat ik zeg: ‘Ik ga vanavond van mijn man af.’ Einde conversatie. Zo blijft ook zij enige tijd verdwaasd zitten en ik heb een opperbest humeur en wil bijna naar huis huppelen zo blij ben ik.
Zo had ik dit verhaal kunnen laten, maar de eerlijkheid gebiedt me de hierop volgende uren ook te beschrijven. Onze hoofdfiguur spoedde naar huis, zorgde eerst voor Remy, pakte toen het nodige van haar spullen in een koffer, een sporttas en twee MARCHEE-tassen, ging rustig en beheerst aan de bar van de open keuken zitten en peinsde over de juiste woordkeuze van haar notitie aan Johan. Zie dat ze zich achteraf toch niet zo sterk voelde dat ze de confrontatie aandurfde. Het werd een lullig kattebelletje, Johan had het nooit begrepen. Om drie uur was ze klaar, keek nog rond in het huis, nam de spullen onder haar arm en bracht ze naar de voordeur. Toen bedacht ze dat ze naar de weecee moest en teruggekomen van het toilet, nam ze de bagage weer op, bracht de koffer en de sporttas naar de slaapkamer en pakte alles weer uit, hing de kleding terug op haar oude plaats, hetzelfde gebeurde met de inhoud van de MARCHEE-tassen, de notitie op de bar werd keurig symbolisch in de brand gestoken en de as verdween door de afvoer. Zo was ze keurig op tijd om snel naar MARCHEE te gaan voor de spruitjes en het gehakt. De caissière van kassa D keek niet door haar heen, keek haar ook niet aan, haar blik bereikte het lichaam niet eens. Vanwege de haast vergat onze heldin Johans yoghurt, maar hij was reuze inschikkelijk die avond en nam genoegen met een banaan, twee appels en twee blikjes Isostar. Ze voelde haar lichaam trillen die nacht naast hem in bed, als een vulkaan vlak vooreen eruptie, van binnenuit verzamelden al haar krachten zich om haar besluit uit te spreken, maar HET GING NIET!!!
Nu had dit een mooi einde geweest van mijn relatieschets, maar het mocht niet zo zijn, want de gebeurtenissen de dinsdag erop waren te ingrijpend om onvermeld te laten. Want die dag nam deze jongere, zwangere vrouw opnieuw het besluit te breken met haar levenloosheid. Ze was verschrikkelijk zenuwachtig voor het moment, vlak na de maaltijd dat ze het haar echt- | |
| |
genoot vertellen zou, maar deze reageerde uitzonderlijk volwassen.
- ‘Je weet dat ik liever heb dat je niet werkt. Ik ben nu eenmaal van de oude stempel: de man zorgt voor de kostwinning en de vrouw vormt het rustpunt thuis, voor de kinderen. Maar ik wil je niet kwijt. Nooit niet! Dus waarom zo drastisch? Je kunt toch gaan werken en bij me blijven? Als je werkelijk vindt dat je moet werken om welke reden dan ook, dan moet dat maar. Samen vinden we wel een oplossing.’
En ze was zo gelukkig!
richard dekker
|
|