| |
| |
| |
Het gemeste kalf
De halte heeft een nieuwe markering gekregen. Een knalgeel bord geeft in grote zwarte letters aan welke dorpen de lijndienst naar Domburg aandoet. ‘Middelburgse Straatweg’ staat er boven de lijst met namen. In het gras ligt de verroeste paal die jaren als markering dienst heeft gedaan. Tussen het hoge gras is het embleem van de PZM zichtbaar. De bus volgt het pikzwarte asfalt en verdwijnt door een flauwe bocht uit het zicht. Het ronkende geluid van haar motor sterft langzaam weg. Michel haalt diep adem. Het warme weer verspreidt de geur van zijn jeugd. Als 's zomers het water in de sloten verdampte voerden verkenningstochten met vriendjes langs de Middelburgse Straatweg. Verscholen achter het hoge gras liepen ze door de Walcherse greppels totdat de intredende duisternis hen naar huis deed spoeden. Op het land van Marinissen grazen koeien, vergezeld door een paar kalveren die uitgelaten hun eerste zomer begroeten. Een bomenrij begrenst het veeteeltbedrijf van de buren. Na een flauwe bocht loopt ze van ‘De Palmboom’ loodrecht naar de straatweg. De boerderij van zijn ouders ligt tijdloos weggedoken achter de treurwilgen die het erf domineren. In het helle licht van de warme middagzon is het rieten dak van de schuur grijs gekleurd. Kieviten spelen krijgertje rond de vliedberg op de strook grasland naast de woning.
Michel pakt zijn tas en wandelt langzaam in de richting van het ouderlijk huis. De berm is een palet van felle kleuren, boterbloemen en madeliefjes wijzen de weg naar ‘De Palmboom’. Als kind verraste hij zijn moeder soms dagen achtereen met een veldboeket. Zonder uitzondering nam ze het geschenk dankbaar in ontvangst en stond een gefatsoeneerde bos bloemen 's avonds in een vaas op het dressoir. Tussen de neerhangende, dunne takken van de treurwilgen is een man met een gedrongen postuur zichtbaar. Nonchalant leunt hij tegen de deurpost. Het is alsof hij daar al jaren op de uitkijk staat, geduldig de landweg afturend. Wanneer Michel nadert komt het standbeeld tot leven. Zijn vader verlaat de deuropening en loopt hem tegemoet. Michel versnelt zijn pas en zwaait ten teken van groet. Bij de poort ontmoeten ze elkaar. Een joviale lach op zijn vaders ronde gezicht verwelkomt hem. De fijne vingers van Michel verdwijnen in de grove hand van de boer. De vader legt zijn arm op Michels schouder, die daar blijft liggen wanneer ze samen naar de woning lopen. Vader heeft een nest spreeuwen ontdekt, halverwege de eenzame berkeboom. Het grint knarst onder hun voeten en hij beduidt Michel niet te veel gerucht te maken. Vol trots laat hij zijn tuin zien, die achter de woning ook dit jaar aan terrein heeft gewonnen. Sierheesters bake- | |
| |
nen het gemaaide gazon af. Michel neemt plaats in een tuinstoel op het terras. Zijn vader draagt Michels tas naar binnen en komt terug met twee pijpjes bier. ‘Hoe gaat het met de studie?’ vraagt zijn vader. ‘Goed, ik heb weer twee tentamens gehaald,’ antwoordt Michel tussen twee slokken in. ‘Ik geloof,’ zegt zijn vader, ‘dat de problemen nu echt achter de rug zijn. Hoe lang moet je nu nog voordat je klaar bent?’ ‘Twee jaar pa, denk ik. Het is waar wat je zegt dat het de laatste tijd zo goed gaat. Sinds ik in de stad mijn draai heb gevonden, gaat het met mijn
studie veel beter.’
De eerste twee jaar waren een hel geweest. Op de studentenflat in het centrum van de stad voelde hij zich onbegrepen. Het was alsof hij tussen bewoners van een andere planeet woonde, zo weinig voelde hij zich verwant met de studenten die hem omringden. Gesprekken gingen veelal over wat er de vorige dag op televisie was geweest en hadden zo'n vluchtig en oppervlakkig karakter dat Michel ze was gaan mijden. Jongens verzamelden posters uit tramhuisjes waarop schaars geklede fotomodellen produkten aanprezen. Lichtbakken van verschillende biersoorten vielen eveneens ten prooi aan de verzamelwoede van de jonge bewoners van de flat. Hele avonden werden gevuld met het opsommen van de voorwerpen die door een bepaalde student waren buitgemaakt. Michel kon er niet van onder de indruk raken en zag alleen maar generatiegenoten die een enorme leegte wilden vullen. Die leegte kende Michel maar al te goed en hij keerde voor een half jaar terug naar Klein-Luyden. Vijf dagen per week fietste hij naar Middelburg waar hij intensief behandeld werd.
‘Ik ga van de winter op studiereis naar Praag,’ zegt Michel, zijn vader aankijkend. ‘Dat is mooi, jongen. Het is lang geleden dat je bent weggeweest.’ De bruingebrande armen steken af bij het sneeuwwitte T-shirt dat Michels vader draagt. Geconcentreerd stopt hij zijn pijp, alsof hij de techniek nog maar kort machtig is. Het gerimpelde voorhoofd en de aardappelneus vervellen. Hij is uiterlijk niet zoveel veranderd, alleen maar ouder geworden. Zijn gezicht is uitgedijd, waardoor de blik een vriendelijker karakter heeft gekregen. Het strakke gelaat dat hij vroeger op zondagochtend in een strenge plooi bracht behoort tot het verleden. Met name op zondagen was het ontzag voor de zwijgende vader groot.
Hij ontwaakte door de schelle stem van zijn moeder die haar vier dochters en enige zoon sommeerde op te staan. Hij wist dat het zondag was toen hij de ogen opende. Ook al wekte ze hem iedere dag van de week, de zondag had een speciaal karakter. Het ritueel verliep korter dan op andere dagen. Met een ruk werden de gordijnen opengedaan; het felle licht deed de rest. Het was de enige dag van de week dat het gezin gezamenlijk ontbeet. Vader zat aan
| |
| |
het hoofd van de tafel toen Michel de kamer betrad. Hij had een zwart colbert aan en zocht een tekst op in de bijbel. Moeder kookte eieren en Cobie sneed brood aan het aanrecht. Petra dekte de tafel, geholpen door Mar die als enige van zijn zussen in een lange broek was gekleed. Zijn vader blikte over de rand van zijn montuur naar Mar en fronste zijn wenkbrauwen. Maar hij zweeg en bladerde verder. Niemand sprak een woord en Michel aaide Bello die kwispelend om hem heen draaide. Nadat een ieder aan tafel was aangeschoven ging Michels vader voor in gebed. Hij sprak de woorden van het onzevader langzaam uit en na iedere zin was er een rust waarin je Bello kon horen hijgen. Tijdens de maaltijd werd er nauwelijks gesproken. Zijn moeder wees Michel terecht toen deze teveel zout op zijn gebakken lever deed en Mar ruziede met Joke om het laatste beetje biest. Mevrouw Marinissen had gisteren een emmertje naar ‘De Palmboom’ gebracht, waar het dankbaar in ontvangst was genomen. Michel hield er niet van, maar Mar en Joke zou je er 's nachts voor kunnen wekken. ‘Ik ben ouderling van dienst vandaag,’ zei vader terwijl hij het dopje van zijn ei leeg schepte. ‘Dan moet Michel maar bij ons komen zitten,’ antwoordde moeder. Michel keek haar kwaad aan. Sinds hij wekelijks met zijn ouders naar de kerk ging mocht hij naast zijn vader in de ouderlingenbank zitten. Alleen de eerste keer had hij met zijn moeder en zussen in het middenschip gezeten. Dat was met kerst geweest, net na zijn derde verjaardag. Er had een blinde vrouw gezongen en een man met een baard had trompet gespeeld. Michel had van zijn vader een roze dinky toy gekregen, voor het geval dat hij zich zou vervelen. Maar de nieuwe ervaring had hem zo geboeid dat de metalen speelgoedauto gedurende de hele dienst naast hem in de kerkbank had gestaan. Daarna werd het meenemen van speelgoed door zijn ouders verboden, terwijl er juist meer aanleiding toe was, aangezien hij
zich wekelijks meer ging vervelen.
Tijdens zijn lagere schoolperiode was het directe resultaat van de kerkdiensten dat hij zeer bedreven in hoofdrekenen werd. Het sobere interieur van het gerestaureerde pand in Middelburg bood Michel weinig afleiding. De witgepleisterde muren, de hoge kerkramen waardoor slechts de hemel zichtbaar was en de afwezigheid van decoratie bestreden hardnekkig iedere vorm van verstrooiing. Het psalmbord bood uitkomst en werd het object van ingewikkelde berekeningen. Zeker nadat Michel het minteken en later ook het deelteken had ontdekt, brak hij gedurende de preek het hoofd over moeilijke sommen. ‘Ik wil bij papa zitten,’ zei Michel, ‘de vorige keer kon het ook.’ ‘Nou,’ zei zijn vader, ‘ik vraag wel even aan Terhaar of die je meeneemt.’ Verheugd dronk Michel zijn glas melk leeg. Zijn vader pakte de
| |
| |
bijbel en las op dezelfde wijze als hij bad. Op gedragen toon weerklonken de woorden van de apostel Paulus door de kamer. Mar werd door een boze blik van moeder terecht gewezen omdat ze niet stil zat. Op het moment dat vader de oude Ford voorreed gaf Michels zus opnieuw aanleiding tot irritatie bij de ouders. Alle gezinsleden hadden in de auto plaatsgenomen, maar Mar was in geen velden of wegen te bekennen. Michels vader beval Cobie om Mar te halen, die schoorvoetend en met zichtbare tegenzin haar oudste zus naar de wagen volgde. Michel zat bij zijn moeder op schoot en genoot van het uitzicht door het portierraam. Van Damme had schokkers op zijn land staan en Michels vader vroeg zich hardop af of het niet beter zou zijn om volgend jaar ook weer peulvruchten te verbouwen. De gerst had hem vorig jaar niet zoveel opgebracht als hij ervan verwacht had. En ook voor de aanstaande oogst had hij zo zijn twijfels.
Zodra de auto in de Abdijstraat stopte, sprong Michel van zijn moeders schoot en rende naar de consistoriekamer. ‘Rustig toch jongen,’ riep zijn moeder, ‘er is geen brand.’ Voorafgegaan door zijn vader betrad Michel de ruimte waarin de kerkeraad vergaderde. Ze waren als eersten aanwezig en enkele ogenblikken later kwam ouderling De Jong het vertrek binnen. Hij keek ernstig toen hij Michel en zijn vader een goedemorgen wenste. De Jongs grijze haar was dun, inhammen ontblootten het voorhoofd, waardoor zijn hoofd eivormig was. Door de poreuze huid van zijn gelaat waren kleine, blauwe aders zichtbaar die zich als de takken van een boom over zijn gezicht hadden verspreid. Hij plukte aan een lange bakkebaard en kuchte. ‘Broeder Vurens’, sprak de bejaarde ouderling, ‘als ik mij niet vergis zag ik zojuist één van uw dochters in mannenkleding het huis Gods betreden. U weet toch dat God dit een gruwel is.’ Michels vader legde driftig zijn gezangboek op de eikenhouten tafel en keek De Jong een moment zwijgend aan. ‘Het is niet aan u om te oordelen,’ zei hij op een beheerste toon die zijn ingehouden woede verried, ‘wat voor God goed of slecht is zal alleen Hijzelf kunnen bepalen.’ De binnenkomst van de dominee leidde tot een pijnlijke stilte. Beide ouderlingen gaven de voorganger een hand, gevolgd door Terhaar, die in het kielzog van de dominee de consistoriekamer betrad. Terhaar had pretogen en begon uitgebreid over het weer te praten. De ouderling uit Middelburg voorspelde stralend zomerweer, dat een goede oogst mogelijk zou maken. ‘Wacht dat nu maar af,’ bromde De Jong, die bekend stond om zijn pessimisme. Evenals Michels vader had de ouderling een landbouwbedrijf in Klein-Luyden. Hij beklaagde zich wekelijks over zijn schoonzoon die het bedrijf reeds had moeten overnemen, maar er volgens De Jong niet bekwaam genoeg voor was. Diaken De Burcht was laat.
| |
| |
Zichtbaar vermoeid nam hij plaats op één van de stoelen, die vervaarlijk kraakte onder het gewicht van de Middelburger. Met een rode zakdoek veegde hij het zweet van zijn voorhoofd, gadegeslagen door het groepje mannen. ‘Waaruit preekt u vandaag, dominee,’ vroeg De Burcht, die zich niets van de starende mannen aantrok en met trompetgeschal zijn neus snoot. ‘Lucas vijftien, vers twintig, broeder De Burcht,’ antwoordde de predikant en hij schikte zijn bef en toga. Ouderling De Jong knikte goedkeurend bij het vernemen van de bijbeltekst. Tijd om zijn instemming te betuigen kreeg hij echter niet want de organist staakte zijn spel en diaken Wisse opende de deur naar de kerkruimte. Ouderlingen en diakenen volgden Wisse en Ter Haar gaf Michel een duwtje en leidde hem naar de ouderlingenbank. Zodra Michel was gaan zitten had hij zijn blik op de hoofdbeuk gericht, waar zijn moeder en zussen op hun vertrouwde plaatsen zaten. Alleen wanneer het heel erg druk was, zoals met Kerst of Pasen, moesten ze soms naar een andere kerkbank uitwijken. Zijn moeder had haar blik strak op hem gericht. Doordat er niet voldoende daglicht binnendrong leek haar hoogblonde krulhaar veel donkerder. Haar aandacht werd afgeleid door Mar die fluisterend een gesprek met Joke voerde. Michels vader kwam binnen, direct gevolgd door de dominee. De predikant draaide zich een halve slag, schudde de ouderling de hand en besteeg de kansel. Michel was trots op zijn vader omdat deze zo'n belangrijke positie in de gemeente had. Bovendien zong zijn vader het hardst van alle mannen in de ouderlingenbank. Bij de slotzang, die altijd staande werd gezongen, klonk zijn alt boven alle stemmen uit. Begeleid door het trage ritme van de psalm lichtte hij zijn hielen op, zodat zijn hele lichaam knikte. Zijn gezicht kreeg een rode kleur van de inspanning. Hij zong vol overgave en zijn wangen trilden wanneer hij met kracht de lucht uit zijn longen stootte.
Hij pakt het luciferdoosje van tafel en steekt zijn pijp opnieuw aan. Met de steel in de rechter mondhoek kijkt hij vergenoegd naar de kringetjes die hij blaast. Een zuchtje wind blaast het dunne haar in de war. Enkele haren blijven overeind staan, alsof ze twijfelen in welke richting ze zullen vallen. Een lok bedekt het voorhoofd tot aan de wenkbrauwen. Zonder zijn blik van de rook af te wenden legt hij het haar naar achteren, waarbij de schedel zichtbaar blijft.
Zoals op iedere zondag had de familie Vurens ook 's avonds een bezoek aan de kerk gebracht. Mar had niet alleen haar onwil getoond om naar Middelburg te gaan, ze had na het middageten terloops medegedeeld dat ze geen zin had met het gezin mee te gaan. Er was een stilte gevallen, die met het moment onheilspellender werd. Verbouwereerd hadden de
| |
| |
ouders hun vijftienjarige dochter aangestaard, alsof die zojuist had medegedeeld dat ze met een neger ging trouwen. Cobie en Petra waren naar hun slaapkamers gevlucht. Michel was met Bello in de keuken gaan spelen. Vanuit de kamer had hij de woedende stem van zijn vader gehoord. Hij was naar de kamerdeur geslopen en had zijn oor ertegen gedrukt. Mar werd ongenadig de les gelezen. De ouderling dreigde zijn dochter met hel en verdoemenis. Het was een schande voor de familie dat zij het lef had om er zulke goddeloze ideeën op na te houden. Hoe haalde ze het in haar hoofd de dag des Heren te loochenen? Had zij dan geen respect meer voor het ouderlijk gezag, zoals haar door het vijfde gebod geleerd was. Tussen de uithalen van Michels vader was de zachte stem van zijn moeder te horen. Zij zei dat Mar haar veel verdriet deed, terwijl ze de woede van haar man trachtte te temperen.
Er hing een enorme spanning in de Ford, ieder moment zou de bom kunnen barsten. Op de terugweg leek dit te gebeuren toen enkele tieners op brommers richting Vlissingen reden. Bij het zien van het groepje jongeren sprak Mar brutaal dat ze ook zin had om naar de boulevard te gaan. Michels vader beheerste zich en slikte zichtbaar voor iedereen zijn woede in. Met een rood hoofd gaf hij in een scherpe bocht iets te veel gas en de wagen belandde met de rechter wielen in de berm. Hij stuurde hem terug naar de as van de weg, temperde de snelheid en staarde met een onheilspellende blik voor zich uit.
Michel verveelde zich en vroeg zijn moeder of hij televisie mocht kijken. Of hij nu ook al begon had ze zich hardop afgevraagd. Haar zoon van vijf had een slecht voorbeeld aan Mar. Op zondag werd er geen televisie gekeken en vader bevestigde dit en zei dat hiermee de discussie ten einde was. Voor straf werd hij direct naar bed gestuurd. Met grote zorg stopte hij zijn beer naast hem onder de wol, hem bestraffend toesprekend omdat Bruintje die dag stout was geweest. Hij draaide zich op zijn zij, de beer tegen zijn borst geklemd en viel in een onrustige slaap. Hij droomde van Bello die de Ford naar de kerk was gevolgd en stiekem het gebouw was binnengeslopen. Michel verborg de hond in de ouderlingenbank, waar hij naast hem op de grond lag te slapen. Op het moment dat ouderling De Jong het dier ontdekte, ontwaakte Michel met een schok. Hij probeerde opnieuw in slaap te vallen en draaide zich van de ene op de andere zij, totdat zijn blaas op springen stond. Hij verliet zijn slaapkamer. De overloop was in donker gehuld en voorzichtig liep hij de trap af. Vanuit de woonkamer hoorde hij een vreemde mannenstem. Nieuwsgierig geworden liep hij naar de kamerdeur die op een kier stond. Hij duwde de deur iets verder open en zag hoe zijn ouders op de bank zaten. Hun blikken waren strak op het dressoir gericht, die buiten Michels gezichtsveld stond. Achter
| |
| |
hen weerspiegelde neonlicht in het raam en zijn vader maakte een opmerking die Michel niet kon verstaan. Bello lag in de hoek van de kamer in zijn mand te slapen.
Droef jaagt op het gazon achter een vlieg aan. Het beestje is de jonge hond telkens te slim af. Wanneer de pup in de buurt komt slaat hij uitgelaten met een van zijn voorpoten naar het insekt. Dat hij slechts lucht vangt lijkt hem niet te deren. ‘Hoelang is het nu al geleden dat Bello gestorven is?’ vraagt Michel terwijl hij zijn overhemd aantrekt om verdere zonnebrand te voorkomen. ‘Vijftien jaar,’ zegt zijn vader. ‘Jij was gek op hem,’ lacht hij, ‘na schooltijd was je altijd met hem rond het huis te vinden. Het beest sleepte je gewoon achter zich aan wanneer je met hem aan de riem liep. Hij was ook dol op jou, jullie waren gezworen kameraden. Je trok meer met Bello dan met je zussen op.’ ‘Maar dat kwam door het grote leeftijdsverschil, pa.’
Hij had zich de vraag al vaker gesteld. Als kind werd hij er regelmatig mee geconfronteerd. Op de lagere school was hij er door Bas de Jong zelfs mee gepest. Hoe het toch kwam dat Michel vijf moeders had en niet zoals iedereen maar één. Het getreiter van Bas was afgelopen op het moment dat Michel op een woensdagmiddag zijn zelfbeheersing had verloren. In de portiek van de slager had hij zolang met zijn vuisten op de zoon van de ouderling gebeukt dat de slager geschrokken tussenbeide was gekomen. Bas gezicht was bebloed en zijn moeder had 's avonds op ‘De Palmboom’ haar beklag over het gedrag van Michel gedaan, maar aan het gesar was een einde gekomen.
‘Was ik niet meer gepland?’ vraagt Michel en hij draait het hoofd naar zijn vader, die zijn tanden ontbloot en diep inhaleert. Hij kijkt zijn zoon aan en beseft dat Michel een eerlijk antwoord verwacht. Niet dat hij liever de waarheid verzwijgt, want hij weet sinds jaren dat deze vraag eens gesteld zal worden en het verbaast hem dat Michel zolang heeft gewacht. Maar nu hij de vragende blik in de grijsblauwe ogen van zijn zoon leest valt hem het antwoord zwaarder dan hij zich had voorgesteld. Zo vaak had hij immers de vraag beantwoord; op het bewuste moment zou hij kort en zakelijk vertellen wat er aan de hand was. Hij knikt instemmend en hij kan niet verhinderen dat zijn stem trilt wanneer hij zegt: ‘Inderdaad, Michel.’ Ze hadden in een andere tijd geleefd. Een tijd die zo ver van hun huidige leven verwijderd was, dat het nu soms moeite kost om hun toenmalige gedrag te kunnen begrijpen. Michels ouders waren met elkaar getrouwd omdat ze beiden op Klein-Luyden geboren waren. En als je trouwde kwamen er vanzelf kinderen. Zo hadden de grootouders ook geleefd en er was niemand die Michels ouders had verteld dat het ook anders kon. Na vier dochters vonden ze het eigen- | |
| |
lijk wel genoeg, met name zijn moeder wilde geen baby meer. Het gebruik van voorbehoedmiddelen werd fel bestreden door de kerk. Maar als ze dit gebod hadden willen negeren dan waren ze nog niet in staat geweest ze aan te schaffen, aangezien niemand in Klein-Luyden wist waar je ze vandaan zou moeten halen. Wat ze niet wilden gebeurde op een moment dat ze er geen rekening meer mee hielden. Toen de dokter bevestigde dat zijn moeder zwanger was, had ze de hele dag gehuild. Maar ze hadden hun lot aanvaard omdat God het zo gewild had. Nadat Michel ter wereld was gekomen hadden ze hun best gedaan om hem op dezelfde wijze als zijn zussen op te voeden. Zijn vader was oprecht blij geweest met een zoon.
Hij heeft de gedoofde pijp op tafel gelegd; as is op het witte blad gevallen. Hij gesticuleert om zijn verhaal kracht bij te zetten, zijn onderkin trilt en zijn blik is vriendelijk. Hoewel hij het probeert te vermijden is hij niet in staat de verontschuldigende ondertoon in zijn woorden weg te nemen. Hij spreekt snel, bang om iets te vergeten dat relevant zou kunnen zijn. Zijn zoon moet het kunnen begrijpen, daarom wil hij zo volledig mogelijk zijn. Michels blik dwaalt langs de heg die het terras van het land met tarwe scheidt. Droef draait zich op zijn rug, rolt door het hoge gras en achtervolgt zijn staart. Het blauw van de lucht is grijs geworden, een tiental zwaluwen zweeft hoog boven ‘De Palmboom’, als gieren die op hun kans wachten. Droef keft naar een fietser die over de landweg nadert. Een oudere vrouw rijdt het erf op terwijl ze vriendelijke woorden tegen het hondje roept. Geconcentreerd stuurt ze de fiets over het verharde gedeelte, de steentjes ontwijkend. Een boodschappentas hangt aan haar stuur; een komkommer steekt er schuin uit. Het krulhaar grijst en het gezicht is mager. De gerimpelde huid van haar hals verraadt jaren van noeste arbeid. Het gelaat is gekleurd door de zon en de blik in haar ogen maakt haar ineens tien jaar jonger. Opgetogen door het weerzien begroet ze haar zoon, kust hem op beide wangen en excuseert zich dat ze de hele middag is weggeweest. Ze dacht dat hij pas tegen de avond zou komen. Michel wuift haar verontschuldigingen weg en loopt achter haar naar binnen. Ze zet de boodschappentas op de keukentafel en opent de koelkast. ‘We eten vanavond je lievelingskost,’ zegt ze terwijl ze een pak melk in de deur zet. Michel glimlacht en neemt plaats op één van de stoelen. Gedreven dribbelt ze door de keuken. Kastjes gaan open en dicht, boodschappen worden opgeborgen en pannen verschijnen op het gasfornuis. ‘Wil jij even de bananen op de fruitschaal in de kamer leggen,’ vraagt ze
terwijl ze de tas in de kast legt. Michel pakt de tros en loopt naar de woonkamer. Een zitbank, geflankeerd door twee lederen fauteuils, domineert de voorkamer. Aan de wand hangen ingelijste kleurenfoto's van de kleinkinderen. Op het dressoir in de
| |
| |
achterkamer staat een fonkelnieuw televisietoestel. Het apparaat beslaat de hele breedte van het oude meubelstuk. Alsof er geen jaren verstreken zijn, staat naast het toestel de fruitschaal. Michel legt de tros naast een paar rijpe goudrenetten. Er liggen een paar guldens op de koperen schaal.
Het waren hooguit vier kwartjes geweest. Op een woensdagmiddag was Johan direct uit school met hem naar ‘De Palmboom’ gefietst. Na het middageten liep Michel naar de woonkamer en nam twee bananen van de fruitschaal. Er lag kleingeld tussen het fruit op de schaal. Voordat hij goed en wel besefte wat hij deed, pakte hij de kwartjes. Een paar ogenblikken stond hij naar het geld in de palm van zijn hand te staren. Toen kwam zijn moeder binnen en in een reflex stopte Michel de munten in zijn broekzak. Zonder haar aan te kijken passeerde hij haar en liep hij met het fruit terug naar de keuken. Haastig at hij zijn banaan op en trok Johan aan zijn mouw naar buiten. Bij de schuurdeur vertelde Michel het geheim dat hij in zijn zak bewaarde. Johan stelde voor om naar het dorp te gaan en bij Leenderse drop en kauwgom te kopen. Michel stemde in met dit plan en haalde zijn fiets uit de schuur. Met het snoepgoed in het vooruitzicht reden ze snel het erf af. Vanaf de landweg zag Michel zijn moeder voor het raam staan. Ze had een stofdoek in haar hand en keek naar de twee jongens die richting Klein-Luyden fietsten. Hij ontweek haar blik en staarde naar het achterwiel van Johans fiets. Er zat een slag in, zodat de band bij iedere omwenteling het spatbord dreigde te raken. Johan verheugde zich op de komende traktatie, want hij duwde met zo'n kracht op de pedalen dat de brik waarop hij reed dreigde te bezwijken onder het geweld. Michel had moeite hem bij te houden, maar wilde niet voor zijn vriend onderdoen en slaagde erin met een grote krachtsinspanning naast hem te blijven. Hij was er niet van overtuigd dat het juist was wat ze deden. Het geld behoorde hem niet toe, maar het was van zijn ouders. Niet hij maar zij hadden het recht te beslissen waaraan het besteed zou worden. Maar het fruit dat op de schaal lag mocht hij pakken wanneer hij wilde. Hij nam zo vaak een banaan of een appel, ook in het bijzijn van zijn moeder en nog nooit had ze er iets van gezegd. Appels
en bananen kostten ook geld, dus waarom zou je die wel mogen pakken en een paar kwartjes, die op dezelfde schaal lagen, niet? Hij moest zich geen zorgen maken, dat was nergens voor nodig. Als hij geld uit haar portemonnee had genomen dan zou het stelen zijn geweest. Maar nu was het anders.
Met een enorme hoeveelheid snoepgoed verlieten ze de drogisterij, nagestaard door Leenderse die zich achter het oor krabde. In het fietsenhok van de lagere school aten ze zich
| |
| |
ziek aan de zoete lekkernijen. Johan trok wit weg en stamelde dat hij zich niet lekker voelde en naar huis ging. Nog een kwartiertje hield Michel vol, maar ook hij kreeg genoeg van het snoepen en bovendien had hij het koud gekregen. Hij pakte zijn fiets en reed de Dorpsstraat uit. Maar hoe dichter hij de boerderij naderde hoe meer hij begon te twijfelen. Wat zou er gebeuren als zijn moeder had ontdekt dat er geld van de fruitschaal was ontvreemd? Wat zou hij zeggen als ze hem vroeg of het geld er nog had gelegen toen hij 's middags de bananen had gepakt? De vragen verlamden hem en met een slakkegang reed hij naar huis. Hij nam zich voor om zich gewoon te gedragen en te doen alsof er niets aan de hand was. Er was tenslotte niets aan de hand. Niettemin aarzelde Michel op het moment dat hij de kamer binnenkwam. Zijn moeder zat op bank en zette een kniestuk op een broek van Michel. Geconcentreerd tuurde ze naar het naaiwerk, haalde de naald door de lap stof en trok met kracht aan de zwarte draad. Ze liet het naaiwerk rusten en wendde het hoofd. Haar blik was doordringend, ze leek dwars door hem heen te kijken. Michel begon haastig te vertellen dat hij bij Johan op zolder had gespeeld. Johan had een nieuwe locomotief voor zijn verjaardag gehad en ze hadden de hele middag met de modelbouw gespeeld. Hij struikelde over zijn woorden en durfde tijdens het vertellen zijn moeder niet aan te kijken. Zwijgend en onbewogen luisterde ze naar hem, totdat Michel haperde en naar woorden zocht. ‘Wat heb je gedaan met het geld dat op de fruitschaal lag?’ vroeg zijn moeder ijzig. Het was alsof er iets knapte in zijn hoofd, hij kreeg kippevel en barstte in tranen uit. Het was niet zijn idee geweest om snoep te kopen, dat was de schuld van Johan. Zijn moeder schudde het hoofd en zei dat ze erg verdrietig was omdat haar zoon niet alleen een dief, maar ook een leugenaar was. Michel begreep toch wel dat iedere zonde vroeg of laat zou uitkomen. Ieder mens moest
zich bij het sterven verantwoorden voor zijn daden. God in de hemel zag alles en strafte hen die stalen en logen. God had gezien hoe Michel drop had gekocht van het geld dat hij van zijn vader en moeder had gestolen. Want voor God bleef niets verborgen. Vader zou woedend zijn als hij straks van het land kwam. Hij zou zijn zoon de straf geven die hij verdiende. Michel viel op zijn knieën en smeekte zijn moeder de gebeurtenis niet aan vader te vertellen. Hij had verschrikkelijke spijt van zijn daad en beloofde het nooit meer te doen. Tijdens het avondeten hield Michel angstvallig zijn moeder in de gaten, maar die schepte zwijgend snijbonen op vaders bord.
Ze haalt een dampende pan aardappelen van het vuur en zet hem op de keukentafel. Daarna draait ze het gas uit, pakt de braadpan en prikt het grootste stuk vlees aan haar vork. ‘Voor Michel, want het is een beetje feest vandaag,’ zegt ze. ‘En ik dan?’ vraagt zijn vader
| |
| |
quasi verbolgen en hij trekt een zielig gezicht om zijn vrouw te vermurwen. Ze knipoogt naar Michel, die met een brede grijns een stuk van het kalfsvlees afsnijdt en het toneelspel van zijn vader gadeslaat. Zes trage slagen van de Friese staartklok verstoren het gebed van de boer. De woorden zijn hetzelfde, maar de intonatie is veranderd. Michel kijkt naar buiten. Door het keukenraam ziet hij hoe het zonlicht weerkaatst wordt door de kleine kas van Marinissen. De uitbundige kleuren van het rijpe tarwe en het lentegroen aan de bomen ontkrachten alle maaltijden die hier genuttigd werden. Droef huppelt de keuken in. Hij kwispelt met zijn staart en zet zijn tanden in zijn vaders broekspijp Uit alle macht trekt de pup aan de broek van Michels vader. Met een glimlach rond de lippen spreekt hij het amen uit.
giel van strien
|
|