| |
| |
| |
Marc Kregting
Koffie: de bijsluiter (4)
‘U gaat gewoon door.’
‘Pardon?’
‘Geen geintjes, u gaat gewoon door.’
‘Maar...’
‘Voelt u dit in uw rug?’
‘Ja.’
‘Wilt u niet verder met uw schaapjes op het droge?’
‘Eh.’
‘Haal alles eraf wat u hebt.’
‘Dat kan niet.’
‘Lieg niet.’
‘Goed.’
‘Schiet op, toets die code in.’
‘Goed.’
‘Hup, saldo.’
‘Goed.’
‘Ha, da's al in de richting.’
‘Eh.’
‘Toets nu andere bedragen in.’
‘Goed.’
‘En nu dat saldo.’
‘Goed.’
‘Wat krijgen we nou?’
‘Het limietbedrag.’
Toch was het niet zo gegaan, vermoeden wij als doorsnee westerse sterveling, tenzij Otto door een ultieme nachtmerrie was besprongen. Hij zal ‘bij het krieken van de morgen’ in slaap zijn gevallen, waarna de wekker afging, Adinda zal hebben gekreund dat zij helaas helaas, waarna Otto ‘vanuit zijn coma klaarwakker schoot’. Niet eens zozeer genereus als wel overmoedig zal hij hebben aangeboden - ‘kan jij nog even blijven liggen’ - brood te gaan halen. Veel tijd voor een ontbijt neemt ze normaliter niet maar nu zou dat onbetamelijk zijn en bovendien moest er rationeel gesproken over zijn toekomstige verblijfplaats, terwijl hij zijn kleren bijeen zal hebben geraapt en met een grijns aangetrokken, straks doucht hij haar geur en laklaag nog wel af, en de straat op zijn gegaan.
| |
| |
Daar voegden wij ons bij hem. Otto zong:
hier sta ik bij de bakker
en ook nog het vooruitzicht
de stad, ze toont haar charme
de dag weegt nog geen lood
ik heb nog recht op koffie
Vreemd, meestal kon hij geen twee woorden van een song ontcijferen, laat staan onthouden. Bracht zijn tred hem bij uitzondering in peripatetische sferen? Als leergierige puber zat Otto uren te piekeren en woordenboeken en encyclopedieën na te slaan voor het regeltje ‘Zen: me your creedence’ - dat jaren later, toen zijn cassettebandje kon verruild voor een cd met liner notes, ‘Send me your greetings’ bleek.
Maar zijn huidige lichaamsgezel sprak de taal van de inwijkeling die Otto volgens de huidige wet was, al was hij nu kortstondig terug zodat hij feitelijk een invasie gepleegd had. Die in Adinda vannacht leek langer geleden, onaangedaan als ze daar zat, een been schuin onder haar dij gevouwen, krant voor zich op tafel.
‘Ik heb sinaasappels geperst, lust je dat?’
‘Liever koffie.’
‘O, ik ook.’
Misschien had hij niet het timmermansoog voor efficiency. Maar zelfs daar kon geen toetsing op plaatsvinden omdat Otto ineens zoiets als zelfvertrouwen wou exploreren, legitimeren. Op zijn manier wenste hij te spreken over basaal geluk: ontwikkelingshulp. Aldus repte hij van de bottom billion, en dat refereerde niet aan Adinda maar aan de 1 miljard mensen die van top tot teen achterblijven terwijl hun land vaak beschikt over natuurlijke rijkdommen. Zolang er zo'n gat bestaat tussen arm en rijk blijft de stabiliteit van de wereld gering, en zoeken economische vluchtelingen, koffieboeren niet te na gesproken, naar een betere
| |
| |
plek. Ontwikkelingshulp is dan investeren uit eigenbelang. Net de Eerste Wereld wordt echter mondiger over de Derde Wereld. Die laatste krijgt allengs minder verhuld de status van ‘bodemloze put’, en personeel uit de eerste blijkt te acteren in een ‘graaicultuur’. Zulke ijzige constateringen door de sterke over de zwakke keerden ook intern weer. Waar de Tea Party hardwerkende Amerikanen ziet worden vertrappeld, waren het hier eerder de Pimmen en vervolgens de Geerten die met een geheven vinger profijt aanwezen uit het ‘pamperen’ dat een ‘tsunami’ veroorzaakte die van henzelf en het volk, ‘de belastingbetalers’ wier stem ze vertolkten, slachtoffers maakte. Gelul zonder einde toch?
‘Tja,’ zei Adinda. Vandaag kon hij hier zeker blijven als hij wou, haar zou hij voorlopig niet tegenkomen omdat ze ging hosten op een congres in Brussel en dan zag ze wel weer. Hier had hij nog wat geld.
Ze besmeerde een kapje van het brood met chocopasta en doopte het in de koffie.
In Otto's maag begon het rispen. Zei ze eigenlijk dat hij vóór vannacht moest zijn opgekrast? In zijn mondhoek, overhellend naar zijn wang, trilde het hardzachte vlees van een lip. Een stoel schoof naar achteren, een kauwgommetje klikte uit de verpakking (poetst zij haar tanden niet?), voor hem lag een reservesleutel aan een ring met een beertje, hij hoorde ‘doeidoei’ en nu was hij de tekst alsnog vergeten.
Gek, Otto kon zich niet heugen op een doordeweekse dag aan tafel een krant doorgebladerd te hebben. Niet alleen omdat hij zijn abonnement had opgezegd, dat was slechts het symptoom van een ziekte: onrust. Hij had die reeds onder de leden voor hij zelfstandige geworden was, ZZP'er zoals dat hier inmiddels heette. Zonder personeel dus, hoewel hij dat anders ervoer: hij had velen van zichzelf en zweepte die continu op. Hij mocht een voorbeeld nemen aan de C1000 die Douwe Egberts geen 4,5 procent extra wilde betalen, neerkomend op zo'n 10 cent per half pond. Ratio van de prijsverhoging: dat door misoogsten het aanbod van koffie slonk, terwijl de vraag in opkomende economieën als Brazilië en China toenam. Grimmig dacht Otto dat geen klant de dupe hoefde te worden van luxes elders.
Het onderwerp ‘geld’ behoorde in Otto's opvoeding tot de allerlaatste taboes. Nu vond hij het belangrijker dan ooit. Niet voor zichzelf, maar voor de goede zaak. Het was lief van Adinda dat ze een soort nabode van de mecenas uithing, structureel kwamen zijn acties daar geen stap verder mee.
De C1000 bewees het: geld telt. Ook stilzwijgend. Een supermarkt werd immers the place to be voor gratis koffie uit een bekertje. Sommige filialen hadden daartoe stoelen opgesteld, om interferentie tegen te gaan van zogeheten hangbejaarden. Maar in de winter verstoorden ‘zwervers’ de esthetiek.
| |
| |
Ik wil cash hebben,’ mompelde Otto vervaarlijk. Patatronius zou hij dringend eens moeten spreken.
Toen Ulrike definitief ondergronds ging, bij de bevrijdingsactie van Andreas die op 14 mei 1970 van de Berlijnse gevangenis even was overgebracht naar het Zentralinstitut für Soziale Fragen, waar hij met haar zogezegd een boek ging maken over randgroepjongeren en in de leeszaal waarvan hij een koffie bestelde die hij onmiddellijk geserveerd kreeg uit heet water en oplospoeder, had ze haar hypotheekakte in de handtas - tienduizenden voor de beweging!
Hoewel Ulrike in de consternatie haar tas vergat, beschikte ze over kapitaal. Verkregen uit werk, waarmee ze een huis had gekocht. Dat kon! De prijzen lagen gunstig, er waren banen voor academici. Als doorsnee westerse sterveling beseffen we dat ons theewater weliswaar van een andere samenstelling is dan Otto's maagzuur, maar bijna zeker wil hij babyboomers geen kans geven in zijn gedachteleven op te duiken. Daarom achtten we zijn nachtmerrie ook zo ultiem. Ze moest gebaseerd zijn op ander recent nieuws: dat een bank had besloten om, omdat ze vaker slachtoffer zijn van fraude en misbruik, de opvraaglimiet aan de pinautomaat voor 60-plussers te beperken tot 1000 euro per week.
Otto kende heel wat leeftijdsgenoten die daar per maand amper aan raakten. En zwaaiend met de vlag ‘discriminatie’ wonnen natuurlijk de gedupeerden en werd de beslissing ingetrokken en mochten ze hun reguliere 2500 kroketten uit de muur blijven trekken. De aanvechting viel te bedwingen om dat comfort te benutten door zulke personen de stuipen op het lijf te jagen. Bloedgetuigeschap moest vermeden; het ging Otto om collectieve verantwoordelijkheden die in het overheidspatois van kleur verschoten bij, ‘responsabilisering’ en zelfs totaal verbleekten na ‘sensibilisering’.
Geen woorden maar daden, het kon niet vaak genoeg gezongen.
Wacht, was die supermarkt nu weer in het nieuws, nog wel onder het kopje Gezondheid en milieu? Door radiospotjes van Wakker Dier was er voor iedereen hoorbare maatschappelijke kritiek op ‘de kiloknallers’ van de C1000 gekomen, een goedkoop pakket met industrievlees. Daarop reageerde de keten met begrip én het voornemen zijn verantwoorde segment meer te promoten. Die kiloknallers bleven echter in de schappen want ‘er zijn klanten die waarde hechten aan biologische en vegetarische producten, maar er zijn ook klanten die deze keuze eenvoudigweg niet kunnen of willen maken’.
Al te fijntjes, vond Otto. De geest van deze tijd vraagt om excuses in advertenties. De sectie marketing heeft anders beschikt: niet het eigenbelang dat uit onze ontwikkelingshulp moet wezen. Dit vraagt om actie, die het gewraakte object van binnenuit onklaar maakt door het met zijn betekenis te confronteren. Hij klokte zijn koffie weg en griste Adinda's aanbetaling van tafel.
| |
| |
Oké, dit is dus een rollade van een kilo en dat is een kip van een kilo en ik kan ze uithollen, maar dan? Otto wist dat Andreas en consorten een handkoffiemolen hadden gebruikt voor het vermalen, maar van wat precies? Hij kon natuurlijk via Adinda's computer op het internet zoeken, maar werd zij er dan niet bijgelapt?
Hij moest iemand vinden, die handlanger kon zijn. Die op basis van specialistische kennis, bij voorkeur niet gepaard aan overzicht, bij de uitvoer van zijn actie kon helpen en daar tegelijk dan weer zo wezensvreemd aan was dat Otto de trekker kon blijven overhalen. Die bovendien beschikte over de kanalen die de ingrediënten voor het experiment konden aanleveren.
God, was Patatronius maar te bereiken.
Pierre! Zelfs proefde hij het verschil tussen tien soorten bronwater, en daarin dan weer uit een glazen of een kunststof fles, terwijl het hem ontging dat water uit de kraan niet automatisch stroomde, laat staan dat het moest worden betaald (door zijn vader). Zijn lievelingslied was Good vibrations.
Otto propte kip en rollade in zijn rugzak, pakte de tram, voelde straten, grachten en stadsdelen onder zich wegschokken en kwam als een ware ZZP'er pas tot zichzelf nadat hij, tussen meer flora en gekwinkeleer dan een reisgids kon voorspellen, aan een koperen trekbel had gesjord, vervat in de dito muil van een leeuw die, als hij het zich goed herinnerde, doorbeet als je een leugen vertelde.
Na enige kabinetswisselingen ging de deur open en stond Pierre daar, met een puddingbroodje dat uit zijn mond viel. Otto raapte het op.
‘Voor sommige cakejes moet je bukken,’ zei hij uiteindelijk. En: ‘Ik had zojuist het tweede katern uitgevouwen’.
Otto drentelde achter het bericht aan. In de achterkamer stond op de marmeren schouw nog de foto van Di Mare en hem, toostend. Pierre liep verder naar de serre, waar op een reusachtige tafel inderdaad een krant lag. Daarnaast een thermoskan. En een foldertje van een vereniging die belastingvriendelijke poetshulpen uitzond, met ‘een passie voor proper’.
Pierre nam plaats. ‘Daarnet las ik dat volgens onderzoekers koffiebonen als grondstof kunnen dienen voor biodiesel: gemalen bestaan ze voor 15 procent uit olie, die makkelijk te scheiden is uit reeds gebruikte drank en omgezet in brandstof. Wel wordt per jaar in Amerika, eh waar stond dat nou, ruim 7 miljard kilogram gemalen koffie verbruikt, goed voor 340 miljoen liter biodiesel, terwijl Amerikaanse consumenten per jaar 40 miljard liter brandstof nodig hebben.’
‘Goh,’ zei Otto.
‘Dat doet mij eraan denken dat er nu een type van de Volkswagen Kever op de markt is, dat rijdt op methaan. Gas dus die vrijkomt bij de verwerking van menselijke uitwerpselen, met recht een duurzame brandstof.’
| |
| |
‘Ja,’ zei Otto die ook gerust plaats mocht nemen. En even later: ‘Altijd’. Dit op de vraag of hij koffie lustte. Vanuit een onduidelijke aandrift wilde hij, gekend zwartdrinker, ‘alles erin’.
‘Melk heb ik niet,’ zei Pierre. ‘Maar regelmatig komt hier iemand die het wil, en ze heeft in de koelkast een paar van die tinnetjes koffiemelk gelegd, of hoe heet dat?’
‘Creamer,’ riep Otto die er ook bij Pierre niet in slaagde zijn geheugen af te grazen. Maar hij wilde.
Als doorsnee westerse sterveling melden wij ondertussen dat creamer iets anders behelst. De bekendste is van het merk Completa, dat zelfs door de grootste melkliefhebbers wordt ingezet bij operaties als verhuizen, slopen en schilderen van aanzienlijke oppervlakken. De mythe wil dat het spul uiterst brandbaar is, maar iets betrouwbaarder zal het verhaal over het Britse parlementslid Michael wezen die op trektocht door Colombia de melk niet vertrouwde en van thuis poeder meegenomen had, waarna tijdens een bagagecontrole hij gearresteerd werd op verdenking van cocaïnebezit (hij bewees zijn onschuld door er enige happen van te nemen). Lingeriemodel Angie daarentegen was in 2000 te Colombia uitgeroepen tot coffee queen en zette vervolgens een syndicaatje op in dat zo duchtig op creamer lijkende spul, met knappe dames die de traffic naar Europa en Noord-Amerika voor hun rekening namen, wat alles bij elkaar tot een internationaal opsporingsbevel leidde. Tot slot - Pierre verlaat al bijna de keuken - is het misschien aardig te weten dat de creamer die in cafés bij afzonderlijke consumpties wordt geleverd in staafvorm, bestaat uit kokospoeder met een snuifje heel fijn zand, waarmee overhemden brandschoon kunnen worden gewassen.
‘Zeg, zie jij Di Mare nog vaak?’ Otto duchtte dergelijke directe vragen over personen, die bovendien suggereerden het antwoord pasklaar te hebben. Er hoorde vaak een oordeel bij dat telkens wisselde, alsof Pierre opiniepeiler van de moraliteit was. Toen deze op Otto's gebrom naar Lodewijck informeerde, haha, over wie hij, haha, gehoord dat, volgde een gezwinde interruptie.
‘Om eerlijk te zijn: ik heb veel geld nodig voor grote acties, nu ja, ik kom niet voor geld, maar voor hulp bij een kleine actie die de aftrap moet worden maar waar me de knowhow voor ontbreekt.’
‘O.’
‘Kijk, het gaat mij er dus om eerst eventjes iets te doen tegen de kiloknallers van de C1000.’
‘Wie?’
‘Nu heb ik hier dus een kip en een rollade.’ ‘Eet jij vlees?’
‘Nee, ik bedoel.’ Oeps, bij het openen van het tinnetje gutste het melkconcentraat over Otto's schoot. Een beginnersfoutje, dunkt ons. Overigens treedt er tevens vaak verspilling op bij het ontsluiten van halfpondspakken koffie die volgens de illustratie
| |
| |
met één handbeweging als het ware uit hun vacuüm worden getrokken - in het beste geval kan het gros van de koffie nog van het aanrecht opgeveegd.
‘Kijk, wat observeerde de dichter in een bruin café?’ vroeg Pierre meer aan zichzelf. ‘Decor is Coimbra, Portugal, anno 1983. De versregel: “Een vrouw die na een slok koffie met haar hoofd schudt.” Is de drank bitter? De vrouw is alleen. Waarom drinkt ze dan eigenlijk koffie en niet gewoon alcohol? In een bruin café! Het is wel 23 december, dus vlak voor Kerst.’
‘Eh?’
‘Tien jaar later schrijft dezelfde dichter over de verte, waar de beloofde oplossing uiteraard ligt. “In het verschiet,” zoals men zegt. Over die verte levert de dichter eerst “enerzijds” een strofe vol opsommingen, waarin hij de verte gelijkstelt aan abstracte zaken als gewoontes, nabijheid, illusies, schuim, echo's van echo's, enzovoort. Dat zijn acht regels. In de volgende strofe somt hij overwegend concrete zaken op die hij, nog altijd “enerzijds”, identificeert met de verte, zoals koraalrif, kragen, insecten, plattegronden en koffie. Dat zijn negen regels. Om te besluiten met: “Anderzijds is de verte een alleseter / Die ons opslokt, dat weet iedereen”. Snap je?’
‘Eh?’ Otto duwde de kip en rollade richting zijn kopje dat hij een uur of drie geleden leeg had gedronken.
Toen boog Pierre zich over een regeltje van Pepperoni, best aardige jongen, hoor, als hij weer was onderscheiden met een eenmalige werkbeurs logeerde die hier ook geregeld, maar die teksten, werkelijk, ‘helemaal niks’. Wist nog geen Brussels lof tot een herkenbare smurrie te schrijven.
‘Zeg, die kiloknallers hè in verband met die onmenselijke diertoestanden, heeft de C1000 dan zijn excuses aangeboden,’ vroeg Pierre ogenschijnlijk in haast.
‘Ja en nee,’ zei Otto. ‘Maar het gaat om het gebaar dat ik daartegen maak.’
‘En wat is daar dan weer het effect van?’
Otto moest het ongeduld wegwuiven. Toch al geen held in conversatie, lag de lat bij Pierre hoger dan bij andere aardbewoners. De digressie gecombineerd met een stuurse logica deed een gemiddeld gesprek met hem verzanden in: niets. Dat bij zich dragen! Pierre was een geluksvogel pur sang.
‘Als ik jou was, zou ik de volgorde omdraaien.’
‘Hoezo?’
Stom, nu stelde hij een vraag. Grosso modo zocht Otto beter eerst geld bijeen, waarna hij uit een ware basis op zoveel mogelijk plekken speldenprikjes moest uitdelen, met achterlating van een beeldmerk, zodat de beweging alomtegenwoordig leek, omgordend. Dan zeg twee harde acties, en de derde mocht dan de, met respect
| |
| |
voor letterlijkheid, ludieke zijn die, dat besefte Otto toch ook wel, het C1000-idee aanging.
‘Iedereen wil wel een parelkettinkje,’ zei Pierre nadenkend.
‘Zal best, maar geld is ook niet alles, zeg maar.’
‘Nou?’ Pierre grinnikte. Werd Otto de pornograaf van zijn afkomst? Hij kreeg de indruk dat de standpunten aan het verwisselen waren - ooit, ongeveer een paar uur geleden, had hij cash als eerste vereiste gezien. En zijn quasi-antagonist herinnerde vanuit zijn niets hem aan de C1000 zelf, die Douwe Egberts niet spekken wilde. Dat had natuurlijk ook met het klantenbestand te maken. Pierres universele toegangscode mocht dan wel 1789 zijn, met zijn actie zou Otto de verkeerde mensen raken, die vaak werkelijk uit een gebrek aan middelen kiloknallers aanschaften. De meer vermogenden konden het zich wel permitteren bij de keur- en bioslager verantwoord eten binnen te halen.
Ja, dacht Otto, de nog immer onbedaarlijke groei van Fairtrade-producten - amper bekomen van de kredietcrisis waarin rijke landen vlot beknibbelden op de ontwikkelingshulp, piekte in het eerste halfjaar van 2009 Max Havelaar al met 20%, vooral door suiker, en koffie evengoed nog 7% - zit in de afname door gepensioneerden met plusduizendpinkrediet. Als doorsnee westerse sterveling melden wij dat tweeverdienersgezinnen met kleine kinderen eveneens bijdroegen aan dit succes, maar Otto was nu eenmaal aan de gefixeerde kant wanneer hij een zweem van babyboomers bespeurde, of het U-bochtenwerk in hun gedachtegoed. Om het Geertargument toe te eigenen: hij had ook belasting betaald voor hún pensioen, terwijl ze langer leefden - eigenlijk moest voor het algemeen belang ongezond eten vooropstaan. Ten minste mocht er meer gerookt worden, ten bate van de accijnzen en van een kwantitatief redelijke populatie. En roken, ja, dat zou zijn actie zeker doen!
‘Als je de krant mag geloven, is er een evidente bron voor jou.’
‘Waar dan?’ Otto kon niet meer op zijn lippen bijten.
Megaspeler Bill wilde altijd al flexibeler zijn dan overheden ooit zouden kunnen optreden, en nu was hij samen met de evenmin erg onbemiddelde Warren een filantropische campagne onder collega-geldbulkers gestart om - onverplicht, bij wijze van commitment - minstens de helft van het vermogen weg te geven voor prangende maatschappelijke problemen.
‘Bill de hacker van de vrije markt! Je weet hoe Slavoj hem noemt? Een liberale communist! Inclusief embedded journalism! Zijn humanitaire acties zijn immer goed zichtbaar!’
‘Actie van wie?’
‘Haha.’
‘Gelezen wat Slavoj schreef over de masturbate-a-thon?’
‘Je bedoelt die simultaansessies met mannen en vrouwen, weer de schaamte voorbij, in San Francisco geloof ik?’ Otto was opge- | |
| |
lucht dat hij het, maar waarom, per direct wist.
‘Ja.’ Otto piekerde hoe de bespiegeling ook weer in dat boek was ingebouwd.
‘Ik las het destijds op het web, op In These Times.’ Niet de vanzelfsprekendheid waarmee Pierre ooit na een halfjaar afscheid had genomen van het werkende leven omdat het een te serieuze ‘inbreuk op het ritme’ was deed Otto altijd enigszins naar hem opkijken, maar de vanzelfsprekendheid waarmee zijn mededelingen de ruimte wisten te vullen. Otto voelde wat ze teweegbrachten: hij werd geïntimideerd, terwijl ongewis bleef of het gesuggereerde insiderschap ergens op was gebaseerd.
Als doorsnee westerse sterveling hebben wij dit fenomeen ook wel leren kennen onder de naam bluf (gebruik je eigen naam, Kregting). De kwestie daarbij is: wie breekt het eerst? En wat wordt door zo'n counterfactual weggeduwd?
Wij melden maar dat nogal wat reacties op het internet van de C1000 eveneens een filantroop maakte. En dat Wakker Dier een stelletje fanatici was dat zijn wil oplegt aan andersdenkenden en dus het hardcore linkse vingertje heft. Dat was terreur, een typisch Hollandse manifestatie van zelfhaat. Non-believers wezen er bovendien op dat er wel grotere misstanden bestonden, zodat de actie ‘hypocriet’ werd. Dat epitheton klonk vertrouwd. Onomwonden politiek waren de slotsommen: dat Wakker Dier een gesubsidieerde club was en dat Volkert, de moordenaar van Pim, in die kringen had verkeerd. Tot slot wisten kosmopolieten dat men voor de echte knallers naar Luxemburg, Duitsland of Spanje moest, waar er 10- of 25 kilo-aanbiedingen zouden zijn, voor prijzen waarbij Nederland schandalig duur was.
‘Trouwens, de Tea Party heeft voor de senaat een nieuwe ster aan het firmament die al lang tegen het masturberen is, omdat er lust bij komt kijken en dat mag niet van de Bijbel.’
‘Maar dat geld dus.’
‘Ja, volgens mij moet je die mensen gewoon kort aanschrijven, met een bescheiden maar ondubbelzinnig verzoek.’
Ineens had Otto weer tekst, zonder dat hij de peripatetie hoefde te beoefenen, wel van dezelfde zanger:
Er staat een rekening verkeerd
De belasting is weer lastig
Ja, dat is een echt plaag
En de dollar staat weer laag
Ze zijn met niets begonnen
Ze hebben het niet makkelijk
| |
| |
Over Pierres communicantengezicht daalde iets als een lach neer. ‘Verdomd,’ zei hij, ‘je moet die mensen persoonlijk om geld vragen.’
‘En dan?’
‘Even wachten.’
‘Waar doe ik dat? Ik heb geen verblijf, kan eigenlijk ook niet over straat...’
‘Tja.’
‘Als ik nu meteen de vraag noteer, mag ik hier dan zolang...?’
‘Nu ja, haha, de bezemkast staat ter ieders beschikking. En je mag elke twaalf uur je mail checken.’
‘Zal ik dan koken?’
‘Daar zeg ik geen nee tegen.’
Otto groef in zijn buikzakje en schoof Pierre het resterende geld van Adinda toe. Best wilde hij beloven elk contact met Patatronius te mijden, hij voelde adrenaline, zocht naar een wand, papier, Pierre suste hem met een wonderlijk praktisch idee: elke site heeft wel een info@ en hupsakee. En daar vond Otto zichzelf terug achter Pierres laptop waarop hij in no time een contactformuliertje voltikte:
Dear Mister Gates,
How's Melinda doing these times?
Probably you remember me. I was the one at the press conference who wanted to throw a cream pie in your face, but your bodyguards ate it all.
I can image you're very busy, also with charity with Warren, so let's not take more time than necessary - can you give me a certain amount to repair society in a practical-ideological way? Because I'm a devil with the face of an angel, I'll thank you in advance.
Kind regards,
Otto Heler
Dat wist Pierre niet! Otto verhaalde van de slagroomtaart waarin hij, pas op, een koffieboon had verstopt. Maar Pierre zei lijzig dat cream pie ook wat anders betekende en haalde er de secundaire vakliteratuur bij - zie die onnozele Jelle! Toch bleek dat hij het niet helemaal bij het rechte eind had: in het alternatief ontbrak een spatie. Belangrijker was dat het gold als tegenhanger van, ja eerlijk, het money shot.
Week na week vroeg Pierre: ‘En?’
Week na week zei Otto: ‘Niks’. Ergens begon hij te verlangen naar een uitzicht. Wel had Tony het voorschot op zijn memoires à 4,6 miljoen pond geschonken aan het Royal British Legion ‘as
| |
| |
a way of marking the enormous sacrifice the armed forces make for the security of our people and the world’. Over die gift bleek een paar maanden onderhandeld te zijn; en net zoals werd gezegd dat Bill met zijn campagnes boete deed, wisten kwade tongen dat Tony bij wijze van nationale ontwikkelingshulp zijn schuld wilde afkopen van hen die hij, nadat hij in 1997 als socialist-nieuwe-stijl premier geworden was en de kop-en-schotel van zijn conservatieve voorganger inwisselde voor een mok van de quasi-volksjongen, in 2003 de dood ingestuurd had voor de tweede oorlog in Irak. Ook had een conservatieve opvolger het volk suggesties laten doen voor bezuinigingen, waarbij de zwanen van de koningin er voor ‘the refined Tastes’ tegen het hoogste bod aan mochten geloven - als dat geen scharrelvlees was.
Het leek alsof Pierre zich amuseerde met de windstilte, voor de vorm informeerde of Otto het Penguin Cafe Orchestra kende en hij at ondertussen met smaak. Ook wist hij Otto te bewegen tot het sturen van een reminder, omdat ‘het aantal mails dat enkele mensen ontvangen het best wordt berekend per seconde’.
Een sneeuwbaleffect, zei hij aarzelend.
Otto miste Adinda, tegenover wie hij zich hopeloos schaamde, maar vervelen deed hij zich ook weer niet. Iedere middag kwam de krant vrij (voor het venster en dan ging Pierre, na een praatje te hebben geslagen, een dichtbundel lezen). Onomkeerbaar was het regeringsbesluit de subsidies voor ontwikkelingshulp te koppelen aan een maximumbedrag. Een traditionele speler als Oxfam Novib wist zich genoopt 45 van de 330 voltijdse banen te schrappen. Wel bracht ze die ‘reorganisatie’ als keuze ‘veel meer in ontwikkelingslanden actief te zijn’ in plaats van op het hoofdkantoor.
Begrotingen gingen per DALY, disability-adjusted life year, een term waarin de Verlichting zich glorieus herpositioneerde.
Met gefascineerde afkeer bond Otto de neoliberale dynamietstaven bijeen: ‘Decentralisatie is geen doel op zich, maar een middel om doelmatiger hulp te kunnen verlenen. We willen zo dicht als mogelijk bij onze partners in die landen staan. En we haken in op een trend: burgers willen nauwer betrokken worden bij de besteding van hun geld. Ze zien donaties niet graag terechtkomen in een grote pot. We moeten die betrokkenheid koesteren en honoreren. We spelen ook in op het verschijnsel van “doe-het-zelvers”, mensen die een eigen project willen beginnen. Door de kritiek vanuit “de politiek” zou je bijna vergeten dat er onder de bevolking nog steeds een breed draagvlak is. Maar ontwikkelingssamenwerking is een vak’.
Nu ja, dacht Otto, al ontbreekt me even het gereedschap en het materiaal, ik ben ook een doe-het-zelver. En deze woorden en voornemens kunnen nog klinken. Conform de filosofie van Geert voor de verkiezingen kon men beter zwijgen: ‘staak alle subsidies aan de anti-Israël-industrie, zoals ICCO, Oxfam Novib’.
| |
| |
‘Ach,’ had Pierre gezegd, ‘zo'n geblondeerde Indo die theedrinken al veroordeelt.’ Otto wist toch dat Adolf in Mein Kampf alles wat ie vies en voos vond toeschreef aan samenzweringen van theekransjes? Trouwens, hij moest er ineens aan denken dat de Kever, waarmee Adolf het Duitse volk een goedkope gezinswagen gaf, helemaal niet ontworpen was door Ferdinand Porsche.
‘O,’ zei Otto.
‘Het kwam van een Joodse ingenieur, Josef Ganz, die in 1931 het prototype Der Maikäfer had gedemonstreerd op een autoshow, waar Hitler ook was komen kijken.’
Ten langen leste schoot het Pierre te binnen dat de eveneens in de filantropie participerende Michael, burgemeester van New York, desgevraagd had verklaard dat zijn soort mensen zoveel geld had dat het, nog los van het feit dat het onmogelijk allemaal uit te geven viel, zinloos leek het in erfenissen te stoppen voor de betreffende lucky sperm club: ‘If you really care about your family, it's best to do something to make the world a better place for your children and grandchildren, rather than just giving them money’. Hier hoorde Otto een andere Michael alweer bijna uit zijn graf opstaan voor een nieuwe versie van We are the world, ware het niet dat deze voormalige schoonzoon van Elvis zo'n beetje failliet was, als eigenaar van de rechten op de Beatlessongs.
Hij ging er gelijk werk van maken, snufje associatie, mespunt sentiment:
Dear Mister Bloomberg,
Probably you know in Dutch language your name sounds like bloemberg which, in combination with your recent charity and a girl called Heidi, leads me into the indisputable ‘flowerchild’. So can you give me a certain amount to repair society in a practical-ideological way? All power to the concretization! Because I'm a devil with the face of an angel, I'll thank you in advance.
Kind regards,
Otto Heler
‘Het blijft gokken,’ zei Pierre en excuseerde zich voor een tochtje met de boot om een strofe te laten bezinken.
Voor de finishing touch bereidde Otto gelijk een passende maaltijd: een lasagne. Blij ook dat hij weer even recht kon staan en bij het wassen van de groente de drukinkt van zijn handen spoelen.
De keuken imponeerde hem nog steeds. Originele plavuizen onder rieten matten, wandtegels met het familiewapen van de heer, eeuwenoude banken waaraan in kloosteropstelling kon gegeten, de gietijzeren koffiebrander met initialen, houtgestookte
| |
| |
fornuizen naast de inox magnetrons voor gezelschappen en film-ploegen die het kasteel een weekend afgehuurd hadden...
Ditmaal wilde Otto een lasagnevariant uitproberen, waarbij de groente van binnenuit kracht moest geven. Hij drapeerde het deeg rond de slechts geschilde rettich, courgette en wortelen. Een kilo kaas vermaalde hij, verdeeld over de ovenschotel en Pierres ‘snackkommetje’. Zelfs nu deze even weg was durfde hij er niet van te snoepen. Samen met Di Mare had hij hier, jaren geleden, na een fietstocht gelogeerd. Onder het verorberen van een blaadje sla bij één van die tien soorten water had Pierre voor beiden een flesje bier gekocht en samen mochten ze een pizzabroodje opwarmen. Ze hadden de holle flesjes tegen elkaar aan gedrukt en ‘cheese’ geroepen.
Glimlachend zet hij het kommetje op tafel, toen hij Pierres bankpas zag liggen. Hij schudde zijn hoofd en liep naar het aanrecht en keek om. Toen trok hij de ovenwanten aan en tilde de schotel op het rooster, van waaraf de hitte hem toeloeide.
Hij keek weer om en lachte. Onweerlegbaar groeide er iets in zijn kruis. De warmte van de oven leek zich te hebben verplaatst en duizelingen gaven de richting.
Ooit is Otto begonnen te rennen.
De gemeente is een spinachtige.
De automaat slikte het pasje in.
Hij voelde een hand in zijn nek.
|
|