[Nummer 4]
Van de redactie
Ja ik woon hier in de buurt
Arjen Duinker
Vorig jaar verscheen Buurtkinderen, de jongste dichtbundel van Arjen Duinker (1956). Met zijn 216 bladzijden heeft het boek eerder de uitstraling van een verzameld werk dan van een reguliere, losse bundel. Het is Duinkers meest ambitieuze poëzieproject tot nu toe, waarin hij alle thema's en motieven uit zijn eerdere werk bijeenbrengt. Sommige critici beschouwen Buurtkinderen dan ook als een voorlopig magnum opus dat een nieuw begin in zijn oeuvre aankondigt. In de eerste regels van het openingsgedicht ‘Een gedicht’ lijkt de Delftse dichter die gedachte te onderschrijven: ‘Het is goed, /Je hebt je werk gedaan, tuinman, / En jij ook, honderdjarige kapitein, / Ook jij, verzorger van zieken, deed je werk. / Wees er tevreden over, wees er blij om, / Rust uit en begin opnieuw’. Een nieuw begin of niet, deze rustpauze bood Arnoud van Adrichem een mooie gelegenheid om een dossier samen te stellen over het werk van Arjen Duinker.
Hij geeft als eerste het woord aan Johan Sonnenschein die met behulp van een opsomming uit De geschiedenis van een opsomming (2000) Duinkers ontwikkeling als dichter probeert te reveleren. Bart Vervaeck schreef een essay over Duinkers eerste en vooralsnog enige roman, Het moeras (1992), waarin hij reflecteert op de dwingende (levens)vragen die het boek volgens hem oproept. Vertaler Arie Pos laat vervolgens zien wat de omzetting van Duinkers poëzie naar het Portugees zoal behelst. De vertaling van een onschuldig woordje als ‘tomaten’ blijkt bijvoorbeeld verstrekkende implicaties te hebben. Aan de hand van zijn dagboekfragmenten (‘dagschriften’) vertelt Kees 't Hart over zijn samenwerking met Duinker die nu al twintig jaar duurt. Tegelijkertijd biedt 't Hart een interessant inkijkje in de wereld van literaire festivals. K. Schippers (wiens werk Duinker bewondert) maakte een intrigerend beeldessay waarin Duinkers voorliefde voor de rekenkunde tot uitdrukking komt. Geïnspireerd door Duinkers gedicht ‘Pasteis de Tentugal’ maakte Samuel Vriezen honderd aantekeningen over Duinker en Jeroen Mettes. Duinker luidt het dossier zelf uit met gedichten die hij speciaal voor dit nummer schreef. Het beeldend werk in dit dossier en de afbeelding op de cover is van Joost Bakker.
Buiten het dossier: Jan H. Mysjkin vertaalde poëzie van Emmanuel Hocquard en Barrett Watten, Lucas Hüsgen zette enkele gedichten van Oh Gyu-Won om naar het Nederlands en Katelijne De Vuyst vertaalde gedichten van Philippe Beck. Verder nog: prozagedichten van Kreek Daey Ouwens en de slotaflevering van Marc Kregtings feuilleton ‘Koffie: de bijsluiter’.
NB: Op www.literairtijdschriftparmentier.nl treft u een uitgebreid interview van Arnoud van Adrichem met Arjen Duinker.