Parmentier. Jaargang 19
(2010)– [tijdschrift] Parmentier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 93]
| |
[pagina 94]
| |
bijt
wind
blaas
op tere
schaam
schuitjes
te lippen gaan
| |
[pagina 95]
| |
ijstijd
vat kou
keelbrokt
kei
bonkt
stuwt zand voort
heuvelt
toekomst van vastgoed
bosruggen
heidenen spanden
koepelgraven
christenen razen
op meubelboulevards
tevreden rustte heidewind
op koepelgewelf
tevreden lepelt de mall
ijsheidevruchten
| |
[pagina 96]
| |
om godeswillen kantelt de aarde
in de file heelal
zeebenen prijzen die gang
malen zeekaken
ruimtegruis
verlicht die zeebreinen
laat hen los
geef hoog op van schuim
sterrenvlonder
atoomkwak
op waterstoep
bilgewater
| |
[pagina 97]
| |
klimmen belooft afglij
en het vallen is heerlijk
geen eind aan de tijd
en ogenblik loert monstrueus lodder
onder de leidekker zonder spitshaak
met afgang ten biechtstoel die in de hof
tussen de vrouwenmantel zich opstelt teneinde
de neerzeilende dekker te schaken naar hemelkuil
heilsslop, gatig van boete
| |
[pagina 98]
| |
de redetwisten verspreiden zich over de geleerdheid, het hof
drankvat tiert rede en tongslag raast door het zundgat
smaakland smakt bitter het vijzelgebit
woorden ploderen in en uit
vlamvertragers verzaken
schermutseltaal slaat
de kreupele kop op
doch er schalt een toon
lokmaestro's harpoeneren de stem
en tongriem ontlast het gesprek
bindt ijdelheid in
| |
[pagina 99]
| |
de snijsnede is vormzedig maar redeloos tureluurs loops op draf
in het vragenderveld nooitgedachten avanceren
in de roermond van de stad lopen kolen en staal vredig uit op steunbeer
openlijk vertiert hier een schaamslot op hoge geestelijke heuvelen
boven de rivier hangt oliezwaarte of lichtnevel of
de drankdrang zakt de rivier af
zee zwemt genadiglijk op
|
|