Parmentier. Jaargang 19
(2010)– [tijdschrift] Parmentier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 24]
| |||||||||||||
Steven Stroobants
| |||||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||||
Erfenis van het postmodernisme: de ambitieuze, encyclopedische historische romanIn de afgelopen jaren verschenen er in Vlaanderen enkele historische romans die een ruime en intrigerende kijk bieden op de wereldgeschiedenis. In 2004 bracht Paul Verhaeghen zijn encyclopedische historische roman Omega Minor uit. De roman vertelt de levensgeschiedenis van Jozef de Heer, een zich als Jood voordoende nazi-officier die in het ziekenhuis belandt na een bijna fatale overdosis kinine. In het bed naast hem ligt de jonge Vlaming Paul Andermans, het alter ego van de auteur die bont en blauw geslagen is door enkele neonazi's in de Berlijnse metro. Hij noteert gretig de getuigenis van De Heer. Beiden weten op dat moment echter niet dat enkele kilometers verder in Potsdam een joodse geleerde aan een bom werkt waarmee hij het onrecht dat zijn volk is aangedaan wil wreken. De roman, die recensenten terecht omschreven als een ‘adembenemend epos’ en ‘een machtige, indrukwekkende historische roman’, is een vertegenwoordiger van een reeks ambitieuze, vernieuwende historische romans die nog steeds postmoderne karakteristieken vertoont. Een jaar na Omega Minor verscheen de vuistdikke roman Zwerm van Peter Verhelst, die als ondertitel ‘geschiedenis van de wereld’ meekreeg. Verwijzend naar de postmoderne kenmerken van beide romans schreef Bart Vervaeck in ‘De kleine Postmodernsky: ontwikkelingen in de (verhalen over) de postmoderne roman’ (2007): ‘De encyclopedische romans van Verhelst en Verhaeghen zijn extreem narratieve, pynchoniaanse werken die hoogstens vragen om wat sterkere glazen, maar niet om een ander montuur’. De koppeling tussen het postmodernisme en de historische roman manifesteert zich na de eeuwwisseling nog steeds in de Nederlandstalige literatuur. Dat blijkt niet alleen uit de al vermelde historische romans, maar ook uit Huis van de aanrakingen (2010), de nieuwste roman van Peter Verhelst. Het boek bevat een hele reeks met elkaar verbonden verhalen, meerstemmige en veranderlijke personages en fluctuerende tijdruimtelijke dimensies. Ook de geproblematiseerde vertelling verraadt een duidelijke band met de postmoderne poëtica. Naast Paul Verhaeghen en Peter Verhelst kunnen we ook Koen Peeters en Dimitri Verhuist opnemen in het rijtje auteurs dat historische romans schrijft die de brede wereldgeschiedenis behandelen. Peeters' Grote Europese Roman uit 2007 wil ‘Groots en episch [...] de geschiedenis van de Europese mensheid samenvatten’. Een jaar later verscheen Godverdomse dagen op een godverdomse bol (2008) van Verhuist. De flaptekst laat geen misverstand bestaan over de ambitie van de roman: ‘Dimitri Verhult presenteert de geschiedenis van de mensheid in minder dan tweehonderd pagina's, in een oerknal van taal’. De aanwezigheid van Verhuist in dit lijstje is opmerkelijk. Hij staat niet als postmodern auteur | |||||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||||
te boek en schrijft, in tegenstelling tot de drie andere auteurs, commerciële en erg toegankelijke literatuur. Critici vergelijken hem vaak met Louis Paul Boon vanwege zijn beschrijving van de Aalsterse arbeidersklasse. Dit is onder meer het geval in de bekroonde roman (en film) De helaasheid der dingen (2006). De stijl en het taalgebruik van Verhulst zijn volks en soms sarcastisch en humoristisch. In Godverdomse dagen op een godverdomse bol houdt de auteur vast aan het naturalistische principe van de gedetermineerde mens. Hij schetst een gedetailleerd beeld van de mens als een soort oerwezen dat gestuurd wordt door (lagere) driften zoals de drang naar voedsel en voorplanting. Moord en doodslag zijn bovendien nooit ver uit de buurt als ‘t’, het naamloze hoofdpersonage uit de roman dat de mensheid symboliseert, een spoor van vernieling achterlaat. Verhulst kiest niet zozeer voor intertekstualiteit en interdisciplinariteit maar vooral voor maatschappelijke analyse. Het resultaat is een verhaal dat eerder bij de traditionele dan bij de vernieuwende historische roman aansluit. Een eerste eigenschap van de ambitieuze, encyclopedische historische romans van Peeters, Verhaeghen en Verhelst is hun aandacht voor traumatische gebeurtenissen uit de internationale geschiedenis zoals de Tweede Wereldoorlog, de concentratiekampen en de aanslagen op 9/11. Daarnaast kenmerken deze romans zich door hun grote mate van intertekstualiteit en interdisciplinariteit. De auteurs beschouwen de geschiedenis als een narratieve constructie en tonen door het gebruik van talloze andere verhalen aan dat hun verhaal thuishoort in een ondoordringbaar kluwen van teksten. Een bijkomend aspect van het encyclopedische karakter is de vermenging van literatuur en andere disciplines, zoals chemie, economie, fysica en geneeskunde. Het resultaat is geen traditionele encyclopedie die kennis op een georganiseerde, al dan niet gealfabetiseerde manier doorgeeft, maar een ongeordend, fragmentarisch en complex netwerk van teksten, plaatjes en noten. Andreas Kilcher duidt dit netwerk in mathesis und poiesis: Die Enzyklopädik der Literatur 1600-2000 (2003) aan met het begrip Textur.Ga naar voetnoot2 Een derde kenmerk, ten slotte, is de vermenging van heden, verleden en toekomst die de traditionele, lineaire chronologie onderuit haalt. Vervaeck spreekt in dit verband wel van driedimensionale historische romans. | |||||||||||||
Heropleving van de traditionele historische romanOpmerkelijk is dat vooral Vlaamse auteurs zulke grootschalige en hybride historische romans schrijven. In Nederland verschijnen daarentegen steeds vaker traditionele historische romans waarbij de auteurs meer en meer belang hechten aan een getrouwe historische contextualisering. Schrijvers zoals Arthur Japin, Atte Jongstra,Thomas Rosenboom en Nelleke Noordervliet verrichten | |||||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||||
uitgebreid historisch onderzoek en vermelden in het nawoord of notenapparaat de onderliggende historiografische en literaire werken. Jongstra lijkt echter minder aan historische funderingsdrang te lijden. In 2007 verscheen De avonturen van Henry II Fix, een intrigerend steekspel tussen feit en fictie. De verzonnen autobiografie van de miskende Zwollenaar Henry II Fix bevat naast talloze encyclopedische verwijzingen, ook tientallen plaatjes en een uitgebreid notenapparaat. De lezer komt terecht in een intertekstueel labyrint waar niets is wat het lijkt. De auteur bewerkt plaatjes met het grafische programma Photoshop, verwijst de lezer eindeloos van de ene bron naar de andere en ‘waar de geschiedenis hiaten bevatte, heb ik die ingevuld, naar de nieuwste gegevens’. Een vergelijkbare (weliswaar minder expliciete) spanning tussen feit en fictie is waarneembaar in Jongstra's nieuwste historische roman De heldeninspecteur (2010). De roman vertelt op een eigenzinnige en ironische wijze het verhaal van de Belgische Revolutie en de Tiendaagse Veldtocht (1830-1831). De auteur neemt ook nu weer verschillende plaatjes en een uitgebreid notenapparaat op. Maar ditmaal laat hij Photoshop zo goed als volledig achterwege en blijkt de bronvermelding correcter. Een stap van Fix richting Feith, van fictie naar feitelijkheid dus. Toch kun je als lezer maar beter op je hoede blijven. Jongstra beheerst immers als geen andere hedendaagse auteur de gave om fictie als feiten (en omgekeerd) te maskeren. Vervaeck merkt in ‘De kleine Postmodernsky’ op dat postmoderne auteurs vanaf de tweede helft van de jaren negentig romans schrijven die gematigder zijn dan die van hun voorgangers. Hun werken vertonen nog steeds postmoderne kenmerken, maar minder uitgesproken en ontregelend dan in de jaren daarvoor. Deze evolutie is volgens Vervaeck zichtbaar in het werk van Atte Jongstra, P.F. Thomése en Louis Ferron. Ze zet zich na de eeuwwisseling verder door. Jongstra's romans De avonturen van Henry II Fix en De heldeninspecteur zijn minder ontregelend dan het exemplarisch postmoderne Groente uit 1991. Thomése publiceert in 2005 Izak, een sprookjesachtige historische roman die zich afspeelt op Java tijdens de Tweede Wereldoorlog. In dit boek besteedt de auteur veel aandacht aan muziek, de zintuiglijke weergave van klanken en de gevoelens die dit alles bij het hoofdpersonage en de lezer oproept. In hetzelfde jaar sterft Ferron en verschijnt zijn laatste roman Niemandsbruid, die het gefictionaliseerde levensverhaal van Adele Schopenhauer vertelt. Hij geeft de historische context veel realistischer weer dan bijvoorbeeld in Turkenvespers (1997) en Tinpest (1997). Aan het begin van deze paragraaf gaf ik al aan dat in Nederland, meer dan in Vlaanderen, een heropleving van de traditionele historische roman zichtbaar is. Bovendien grijpen Nederlandse | |||||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||||
auteurs van recente traditionele historische romans vaker terug naar episoden uit de nationale geschiedenis, in tegenstelling tot de Vlaamse vernieuwende en ambitieuze historische romans die zich meer op de weergave van (een deel van) de wereldgeschiedenis richten. Zo publiceerde Nelleke Noordervliet, onder andere, Pelican Bay (2002), een roman over Nederland en de slavernij, Altijd Roomboter (2005), een historisch-documentair verslag over het leven van haar eigen overgrootmoeder, en Verder niets van belang gepasseerd (2009) over de geschiedenis van bejaardentehuis Amstelhof. In deze drie historische verhalen tracht Noordervliet de geschiedenis zo realistisch en objectief mogelijk weer te geven. In tegenstelling tot Atte Jongstra problematiseert ze haar bronnengebruik en weergave van de geschiedenis niet. Historische correctheid primeert bij Noordervliet boven afwijkende verbeelding. Ze besteedt bovendien - net als Arthur Japin in De overgave (2007), Pauline Vijverberg in Alexine (2010) en Rosita Steenbeek in Ander licht (2009) - in verschillende van haar historische romans aandacht aan het leven van vrouwen. In 2008 verscheen in Vlaanderen de roman Godenslaap van Erwin Mortier, die het verhaal vertelt van een negentigjarige vrouw die terugblikt op haar leven en de Eerste Wereldoorlog. De interesse die deze auteurs in het leven van fictieve en historische vrouwen tonen, hangt samen met de aandacht voor het leven van historische randfiguren, onderdrukten en marginalen die het New Historicism in verband gebracht heeft met het poststructuralisme en het postmodernisme. De uitwerking is echter alles behalve postmodern. Vaak gaat het om traditionele historische romans, opgebouwd rond een getrouwe historische context waarin het onderscheid tussen feit en fictie niet geproblematiseerd wordt. De weergave van de geschiedenis is realistisch. Ook de vormelijke aspecten als de verteller(s) en de tijdruimtelijke organisatie sluiten eerder aan bij de traditionele dan de postmoderne historische roman. In haar aandacht voor de kleine en grote geschiedenissen combineert Noordervliet individu en maatschappij, roman en essay, verbeelding en document. Een andere Nederlandse auteur die net als Noordervliet aandacht heeft voor de kleine menselijke geschiedenissen is Thomas Rosenboom. Tien jaar na de publicatie van Publieke werken (1999), een roman die zich afspeelt in Amsterdam tijdens het einde van de negentiende eeuw en die het verhaal vertelt van vioolbouwer Walter Vedder en apotheker Anijs, verschijnt Zoete mond. Deze historische roman vertoont een combinatie van eigenschappen die we ondertussen ‘rosenboomiaans’ kunnen noemen: een traditionele vertelling, een realistische (en uitgebreid gedocumenteerde) weergave van de geschiedenis, (hoofd)personages die in conflict liggen met zichzelf en hun omgeving (in deze roman zijn dat de excentrieke Jan de Loper en dierenarts Rebert van Zuylen) en een gedetailleerde en beeldrijke | |||||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||||
stijl. Bovendien gebruikt Rosenboom graag archaïsche woorden en zinsconstructies omdat ze volgens hem autoriteit verlenen aan het taalgebruik. Ze passen eveneens binnen het kader van een getrouwe historische contextualisering en realistische weergave van de tijdgeest. Het opiniestuk van ‘pseudonimist’ E. Nigma uit Publieke Werken illustreert dit. Ik citeer een korte passage uit deze roman: ‘Heren Stadsbestuurderen, werpt dus een blik op de ontwerptekening en vraagt u zich af of de kolos die zich opmaakt voortaan het Stationsplein te domineren uw gedogen verdient’. Even later is er zelfs sprake van een ‘elektrieke bolhoed’ en een ‘brokaten vest’. | |||||||||||||
De historische roman als literair succesreceptHet afgelopen decennium wonnen zowel vernieuwende als traditionele historische romans uit Vlaanderen en Nederland heel wat nationale en internationale literaire prijzen. Om er slechts enkele te noemen. Verhaeghens Omega Minor won in 2005 de driejaarlijkse Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Proza en de F. Bordewijkprijs. In 2006 kreeg de roman de Prijs voor Letterkunde van de Vlaamse Provincies en in 2008 won de door de auteur zelf vertaalde Engelstalige uitgave The Independent Foreign Fiction Prize. Godenslaap van Mortier won in 2009 de AKO Literatuurprijs en in datzelfde jaar kreeg Verhulst voor Godverdomse dagen op een godverdomse bol de Libris Literatuurprijs. Negen jaar eerder, in 2000, won Thomas Rosenboom met Publieke Werken dezelfde prijs. Ook historische romans uit de ons omringende landen wonnen verschillende prestigieuze literaire prijzen. In 2005 won Daniel Kehlman de Deutscher Buchpreis met Die Vermessung der Welt, in 2006 werd Les Bienveillantes van Jonathan Littel bekroond met de Prix Goncourt en de Grand Prix du Roman de l'Académie Française en vorig jaar kreeg Hilary Mantel de Man Booker Prize for Fiction en The National Book Critics Circle Award voor Wolf Hall. Een aan de historische roman verwant genre dat de afgelopen jaren aan populariteit won, is de literaire non-fictie. Boeken zoals Het pauperparadijs (2008) van Suzanna Jansen, El Negro en ik (2004) van Frank Westerman en In Europa (2004) van Geert Mak hebben in grote mate bijgedragen tot dit succes. In alle gevallen gaat het om historische werken die lezen als romans. Door de historische stof op een romaneske manier voor te stellen, wint het verhaal aan vlotheid en toegankelijkheid waardoor het makkelijker en aangenamer leest. In 2004 kreeg Mak voor In Europa de NS Publieksprijs voor het Nederlandse Boek. De auteur was met deze bekroning niet aan zijn proefstuk toe. In 2000 werd De eeuw van mijn vader (1999) verkozen tot beste boek van 1999. Het succes van In Europa vertaalde zich ook in een dvd-reeks en | |||||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||||
een 35-delige televisieserie die inmiddels in Nederland en Vlaanderen op het scherm te zien was. | |||||||||||||
Opleving van het verledenIn 1996 sprak Jane Fenoulhet van een groeiende interesse voor de historische roman. De titel van haar artikel maakt dat al duidelijk: ‘Het verleden in het heden: De nieuwe interesse voor de historische roman in het Nederlandse taalgebied’: ‘Dat er een opleving van interesse voor de historische roman in Nederland en Vlaanderen gaande is, kan niemand betwijfelen’. Ruim vijftien jaar later kunnen we aan de hand van de verschenen titels en gewonnen literaire prijzen nog steeds spreken van een sterke belangstelling van zowel lezers, literaire critici als onderzoekers voor de historische roman. Opmerkelijk daarbij is dat de historische roman in Vlaanderen en Nederland een andere weg ingeslagen is. In Vlaanderen verschenen het afgelopen decennium ambitieuze, encyclopedische historische romans die afweken van de lineaire chronologie, zich richtten op traumatische gebeurtenissen uit de wereldgeschiedenis en de geschiedenis voorstelden als een narratieve constructie in een uitgebreid netwerk van teksten. Het postmodernisme fungeert nog steeds als voedingsbodem voor deze historische romans. In Nederland daarentegen grepen auteurs steeds vaker terug naar het model van de klassieke historische roman. Ze hechten veel belang aan een getrouwe historische contextualisering, een realistische weergave van de kleine (gewone burgers) en de grote (nationale) geschiedenis, een gedetailleerde en beeldrijke weergave van de tijdgeest en een zintuiglijke stijl. Opmerkelijk is ook de groeiende populariteit van historische werken met romaneske kenmerken, de zogenaamde literaire non-fictie. De werken van Mak hebben in niet geringe mate bijgedragen tot dit succes. Het verleden blijkt levendiger dan ooit. | |||||||||||||
Literatuur
|
|