Parmentier. Jaargang 19
(2010)– [tijdschrift] Parmentier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 92]
| |||
Marc Kregting
| |||
[pagina 93]
| |||
Mooie rode ronde letters, Patatronius zou ze van gebeente kunnen voorzien. Een ‘nominatieacceptatieoratie’: daar zijn wel drie plankjes Scrabble voor nodig. Blijf er maar fit bij. Dit was het moment dat Otto medelijden kreeg met Job.
Als doorsnee westerse sterveling onderkennen wij best Otto's protesten, zijn weerspannigheid tegen alles om hem heen, omdat hij ‘kritisch’ wil zijn. Maar hij verdroeg dat woord niet! In die zin was Otto vermoedelijk toch een kind van zijn tijd dat hij overal ‘de ironie’ van inzag. Ik ben nu een ghostwriter, dacht hij, en het eerste wat ik doe is mijn informatie elders halen. De reputatie van Patatronius was misschien niet eens vlekkeloos of betrouwbaar - je moest hem er domweg bij hebben, omdat hij je welgemutst wist te stemmen. Je zwakte moest je kracht worden. Dus oké, in de ogen van Geert die zei te spreken namens het hele volk, gold Job in zijn recentste baan van burgemeester te Amsterdam als een ‘multiculti-theedrinker’ en dan moest Patatronius maar wat geschiedenis verstrekken zodat dit kon worden bijgesteld tot iets... inspirerends. Maar bevond het volk zich niet een eind buiten Amsterdam, misschien in een onderwereld waarbij alles wat het niet beviel moest verjaagd in termen waarbij ‘oprotten’ nog mild was? En behoorde in dat denken Job niet tot de ‘geitenwollensokkenmafia’? Otto zag Jobs voorganger, in een fatale documentaire die de man had willen volgen tot aan het premierschap, ijsberen door de gangen van een congrescentrum - niet helemaal float like a butterfly, maar de walkman die het toespraakritme moest brengen gaf alvast een touch aan het lied van de zinrijke nederlaag dat verbreid moest. Nog één duchtig slokje uit de thermoskan bij het overwegen van de consequenties van de vooronderstellingen van de ratio van de opdracht. Goed, het wetenschappelijk bureau van de partij doet het niet langer. ‘Ja, ik wil’ had slechts de reactie gekregen dat dit verwees naar het fenomeen huwelijk dat voor veel kiezers een gepasseerd station was, ook omdat de meeste echtelijke verbintenissen op een scheiding uitdraaiden. Eerst had het wetenschappelijk bureau nog verklaard ‘niet afgerekend te willen worden op metaforen’, na een gesprek met Job had het erkend dat een nominatieacceptatieoratie in deze tijd spul voor professionals was geworden. Het had een document geparafeerd dat outsourcing noodzakelijk achtte en zo was Adinda in het vizier gekomen en daarna zijn tantum. Ze had wel moeten weten dat Job niet met Obama wilde worden vergeleken. Nu kon de rede opgebouwd. Patatronius' eerste zekerheidje was dat er anno 1773 in het koffiehuis Green Dragon te Boston een samenzwering werd beraamd door plaatselijke helden. Ze ageerden tegen de Brit met | |||
[pagina 94]
| |||
zijn Tea Act waardoor hij geen invoerrechten hoefde af te dragen om zijn waren te verpatsen - en onder de prijs van smokkelaars kon duiken. Voor een waardevrij product als thee! De Boston Tea Party zag het licht: op 16 december kieperden enige vertegenwoordigers een complete lading door de British East India Company uit China verscheepte thee feestelijk in het water. Wat moest Otto hiermee ‘qua vertaalslag’? De British East India Company vergelijken met de Vereenigde Oost-Indische Compagnie? De christelijke premier bracht dat gezelschap al eens terug in de herinnering, en dat had zacht gezegd weinig bijval geoogst. Zocht Otto het dan in de aansporing niet te buigen voor de wet? Dan was de Brit van toen de Europese Unie van nu. Zouden geüpdatete socialisten die willen schofferen? De Bostonse dumpers schenen Sons of Liberty te worden genoemd. ‘Vrije jongens?’ Daar zat het kiezerspotentieel van Geert, maar een te evidente retoriek zou Job het lot van zijn voorganger doen delen - Amsterdam moest niet leiden naar Canossa. Mogelijk kon een kwestieus kenmerk van vrije jongens... zodat een besef... impliciet... Otto tuurde naar de thermoskan en toen naar zijn mok. Het was een feit dat die mannen (vrouwen zag je niet, omdat die altijd aan het lezen waren) zich een ongeluk claimden. Dus wat als hij Job nu eens liet zeggen: ‘Ik houd van thee, ja, en wie zou mij dat recht willen ontnemen?’ Vervolgens, positiever geformuleerd: ‘Ik schaam mij niet voor mijn smaak’. Otto kon zich indenken wat de onderwereld van het internet onbeschaamd aan de baas van de Grachtengordel zou vertellen. Alleen mensen als Lodewijk leken met een eigen kwantiteit van overtuigingen daar immuun voor, maar hij volgde momenteel zijn twaalfde studie en al zijn verloofdes droegen de naam Desideria. Als doorsnee westerse sterveling herhalen wij enkel dat baas Dominique van Geenstijl, opere citato, ook de multiculti-theedrinkersdiagnose had gesteld en vervloekt; hij was afkomstig van ‘de wakkerste krant van Nederland’. ‘Theedrinken is volgens hen dus geen zuivere koffie,’ oefende Otto maar alvast zijn volgende woordgrap. In de keuken pakte hij een filter. Een verse, net wat ouderwetser socialist van een andere partij had geopperd de krachten van weleer te bundelen door samen koffie te drinken. In het zuidelijk deel van ons taalgebied, waar actieve leden militanten heetten, was - met het adagium ‘klein links is dood, groot links is terug, laat klein rechts nu maar kibbelen’Ga naar voetnoot1 - zoiets al gebeurd, en in het idee op zich had Job terstond meer vreugd gezien. Bij een eerste uitvoering bleek de pers in overtal. ‘Sting like a bee,’ prevelde Otto. Was er een nonchalante kleinigheid waarmee hij zich even tot Adinda kon wenden? | |||
[pagina 95]
| |||
De moeite van het overwegen waard loonde het verbum waarmee Geert de praxis van Job in de hoek zette: ‘aanbidden’. Door allochtonenbeknuffeling ontstond kennelijk een heiligheid hunnerzijds. Die zou Otto kunnen onderzoeken in de secundaire literatuur, met de vraag waar thee het geloof in een bonte samenleving klaarblijkelijk profaneerde. Als doorsnee westerse sterveling weten wij toevallig dat Otto onlangs een paar boeken van Désanne heeft gelezen. Ze besprak bijvoorbeeld de Eerste Koffie in termen van initiatie. Het goedje zou zo bitter proeven, dat we er doorheen moeten om het te kunnen smaken - en volwassen te zijn. Graag hebben we het ervoor over om onze natuurlijke afkeer te overwinnen die begeerte blijkt. Vanuit dat perspectief krijgt theedrinken iets lafs of vermijdends, terwijl koffie door een offer een beloning inhoudt. Tantum ergo. Waar volgens Geert de handeling van het theedrinken ontaardde in ‘geklets’, veroorzaakt koffie ‘geen woorden maar daden’. Da's tegelijk een lied van dé voetbalclub van Rotterdam, die in Amsterdam zijn meest geduchte opponent vond, op wiens achtbare traditie discreet werd gealludeerd (‘Hamas Hamas, joden aan het gas’). Met Rotterdam als uitvalsbasis had Geerts legendarische voorganger Pim bovendien de strijd aangebonden tegen de hofstad Den Haag. Daar wordt dan geen thee gedronken, koffiegewijs serveert men er een ‘Haags bakkie’ dat maar voor de helft is volgeschonken. Ping! Patatronius doneert. Of Otto wist dat de voormalige vicepresidentskandidate Sarah de beschermvrouwe van de Teapartybeweging was? Als altijd was dit soort vragen een inleiding, temeer daar Otto door zijn zenuwen niet aan chatten deed. En dus bevatte het vervolg van Patatronius' mail een antwoord. Bij haar maiden speech voor de beweging had Sarah de spot gedreven met president Barack die zijn toespraken immer las van de autocue - terwijl waarnemers zagen dat ze spiekte van haar hand, waar trefwoorden op gekrabbeld bleken. Naar de zwaktekrachtalchemie wist ze dat achteraf in de underdogrichting te buigen: ‘Hey, herinner je je die trefwoorden die ik een paar weken geleden op mijn hand geschreven had? Ik heb toen 7 speeches in 4 dagen moeten houden. Terwijl ik dus naar het podium stap, schrijf ik een aantal woorden op mijn hand. Je weet, schrijven op je hand, dat is de autocue-versie van de arme drommel. Die woorden, zoals “besparingen” en “de Amerikaanse moraal omhoog tillen”, zijn dingen die kandidaten moeten omarmen om verkozen te worden. En om dit land opnieuw op het juiste spoor te brengen’. Wacht even, dacht Otto, hier valt iets mee te doen. De thee als retorisch element, juist van de werkelijkheid waarop Geert met zijn verontwaardigde superlatieven het patent zegt te hebben! Nu nog het verband met ‘aanbidden’. | |||
[pagina 96]
| |||
Het is niet omdat wij als doorsnee westerse sterveling Otto een beetje kennen dat juist op dit moment interferentie zijn lot was, dit verschijnsel lijkt algemeen menselijk. Ook viel het Otto niet eens zo zwaar, omdat het Adinda was die belde. Wel stelde ze een setje vragen dat danig straf was in zijn concreetheid. En handig in het verzinnen van smoezen was hij niet. Een hoop gestotter overrulede zijn woordgrappenshow - met het ongrijpbaar ‘uitstel’ als resultaat. Ik moet opsnorren wat die Teapartybeweging precies is, dacht Otto terwijl de inbezettoon al lang door de hoorn in zijn hand opklonk. Hij voelde Adinda's lippen bewegen. Zie je wel: Lodewijk had gezegd dat tantristische seks begint voordat je begonnen bent. Het kon tevens alle obstructies in lichaam en geest oplossen door ‘de knopen te ontwarren in een totale beheersing’. Aldus was het logisch dat zo'n sessie gauw een paar weken in beslag nam. Maar het zou toch niet verplicht wezen letterlijk eerst een knoop te leggen in... je weet wel? Eerste objectief moest zijn dat Adinda er niet van afzag omdat ze zijn gestotter zo aandoenlijk vond dat hij voelde als ‘een broertje’. Ook in het tantrisme zullen geen familiale betrekkingen worden aanvaard. Dat moest trouwens betekenen dat Sting er later mee is gestart, want toen hij nog deel uitmaakte van een band zong hij:
My sisters and I
Have this wish before we die
And it may sound strange
As if our minds are deranged
Please don't ask us why
Beneath the sheltering sky
We have this strange obsession
You have the means in your possession
We want our tea in the Sahara with you
Maar zo'n woestijn raakt aan elf landen, probeer die maar eens te kolonialiseren. Zou daar een vicepresidentschap tegenwoordig voor volstaan? Otto, die de mosterd vaak bij Naomi haalt, weet dat die Sarah heeft uitgeroepen tot representant van de blanke arbeidersklasse die door hard werken omhoog kwam, maar monddood moest blijven. Niet voor altijd! Fictie en werkelijkheid naderden elkaar ineens: ‘Als je al je hele leven lang koffiezet, moet het wel heel fijn zijn als je je even kunt inbeelden dat je aan het hoofd staat van de vrije wereld’. Te grote woorden. Volgens Geert wordt de vrije wereld bedreigd door allochtonen met wie Job theedrinkt. Mag Otto om zich aan het schema te houden misschien even iets consumeren, met cafeine als weldoener? Een colaatje? | |||
[pagina 97]
| |||
Hoewel voor de finishing touch aan het Amerikaanse gerecht ‘Boston Baked Beans’, vertelde ooit Di Mare, een paar koffiebonen schijnen te moeten toegevoegd en er op een eersteklas locatie de Coffee Connection was die Starbucks met zijn buy-outtactiek van de verschroeide aarde had geannexeerd, ontkomt Otto er niet aan vooralsnog deze plaats in de thee te drenken. Vreemd is dat niet, met de Engelse slag van de legendemolen die Boston kreeg. Tussen de boeken van Désanne had Otto er eentje over luiheid gelezen, van een Engelsman.Ga naar voetnoot2 Thee kreeg er een levensbeschouwelijk kroontje opgezet, vooral in vergelijking tot een andere drank: ‘Koffie is voor winnaars, doorzetters, schuldbewuste strebers, voor mensen die thee negeren, die de lunch overslaan, die vroeg opstaan, die geobsedeerd zijn door geld. Koffie is voor door status gedreven, geestelijk idiote leeghoofden. Het is een futloze groep’. Leed de auteur aan een relaps? Of was Frankrijk nog de continentale aartsvijand, inclusief het ontbijt met een café au lait, vermoedelijk de grootste ter wereld, hoewel Amerika zich lang heeft opgeworpen als concurrent door serieel schenken van iets warms waar, hoger dan in Den Haag, bonen overheen waren gevlogen? Voorts bestond anno de jaren vijftig in des auteurs land een koffiehuis met bepaalde planten (ficus elastica) en een visnet louter om bespot te worden. Tegelijk zou er toen een zogeheten espressorevolutie bezig zijn via dito bars, massacultuur voor ‘de gewone man’ waar eens geen culturele resonantie was - een onvoorziene sociale ruimte. Snobby angry young man waren ‘anti-espresso’ en noemden zich partizanen; in hun koffiehuizen zou een moreel vacuüm heersen. Tanto melior. Misschien was Otto lichtjes bevooroordeeld, maar hij zou bijvoorbeeld menen dat mensen die bij het ontbijt koffiedrinken, desnoods doemdenkend of nog als een machine, ontvankelijk zijn voor de dag en de wereld in het algemeen. Of omgekeerd: dat zij die er thee bij drinken een beetje bang zijn dan wel erg gevoelig voor zichzelf. Gezondheid is inderdaad een wankel iets, waarbij aan beide warme dranken dubbelhartige krachten worden toegeschreven. Maar een van de twee wint altijd, dus ook toen Geert in een Duits hotel onwel zou zijn geworden. Dit rondgetwitterde gerucht kreeg de nijdige 140 woordenreflex ‘Misschien moet hij wat vaker thee gaan drinken’. Anderzijds kende Otto types die wel met koffie ontbeten maar ‘niet na tien uur 's morgens want dan slaap ik 's nachts niet meer’. Die uitspraak werd zijn mene tekel, omdat hij er een verband in zag met een song die hij op internet getroffen had:
OOOHHHH....EEN NEUCK IN DEN MORNING
IS ALS EEN KOP KOFFIE IN
THE EVENING!!!!
| |||
[pagina 98]
| |||
Als doorsnee westerse sterveling moeten wij hierbij melden dat dit citaat Otto enigszins heeft getraumatiseerd omdat hij het niet begreep - was het nu lekker of niet, koffie op dat tijdstip? Sindsdien liet hij Patatronius alles opzoeken en wie het ons vraagt zou horen dat Otto's gelonk naar tantraseks een therapeutisch motief heeft. Dat laatste vertellen we hem beter niet, rillerig als hij wordt bij Désannes bericht over een cursus Euritmie, waar ‘wezenloze vrouwtjes verzaligd knabbelden aan de koeken bij de koffie-na-afloop’: betekent dit dat deze dames geen koffie dronken maar, bij ontstentenis van zeg thee, louter het goedje ernaast? Deze vraag zal voor Otto onbeantwoord blijven omdat onscherp blijft wat Euritmie behelst, behalve dat ‘vormende etherkrachten’ woorden omzetten in bewegingen. De beoefenaars horen iets, een stem een melodie een intonatie een timbre een ritme en ‘dan ontstaat er vanzelf een verhaal, een psyche, een geestelijk wezen met een verleden en een toekomst: een mens met daaromheen lichte, warme ruimte’; er zijn altijd meer deelnemers die gaandeweg tussen zichzelf en de groep raken, ‘de hele kunst is om steeds weer overal, altijd, dat midden te maken en te behouden’. Toch niet tantristisch? Otto wilde wel de mogelijkheid openlaten dat theedrinkers optimisten zijn en aan yoga doen, op voorwaarde dat daarbij vermeld kon dat sommige mensen evengoed door koffie aan rust en zen winnen. (Zoals ik. Maar wie ben jij, Kregting?) Voorts is er de illustrator Christophe die ontbijt met thee, omdat hij zoveel van koffie houdt dat hij er niet alleen mee tekent op servetjes maar zijn geliefde drank ook slechts met een compleet wakker hoofd wil gebruiken. En er is de wereld, waarin de Boston Tea Party zich kantte tegen de Brit, die als kolonisator ook beschaving en cultuur wenste te serveren: heden koos de anti-tax tea party movement, zoals Patatronius nu wist te melden dat zij integraal heet, treffende doopnamen, zat als ze het was altijd op te draaien voor dolzinnige overheidsuitgaven in het kader van een ‘reinventing government’. Even treffend als haar tegenhanger, waarvan Patatronius inmiddels de coördinaten ook heeft verstrekt. Via Facebook mobiliseerde een Koreaans-Amerikaanse die als vrijwilligster voor Obama's verkiezingscampagne had gewerkt: ‘Wake Up and Stand Up’. In een mum werd er gul met een bepaalde drank ontbeten, en waren er in koffiehuizen bijeenkomsten waarbij de overheid niet als gedoodverfde vijand gold. Zij noemden zich de Coffee Party. Dit alles verneemt Otto bij zijn colaatje en hij stroomt uit.
‘Nu mijn job voor Job!’ Of deze instigatie nu zo monter was omdat ze onherroepelijk naar Adinda zou leiden, de stemming zat er toch maar mooi in. Terstond gebood Otto Patatronius ‘meer over thee’, niet alleen omdat dit warme nat zijn carrière begonnen | |||
[pagina 99]
| |||
was als een thuis te consumeren luxe voor dames, maar vooral omdat wie, zoals hij, de xenomanie van Geert niet direct thuis kon brengen, zich ten minste in de ander moest verdiepen. Rare uitdrukking eigenlijk, die Lodewijk dikwijls gebruikte, met een guitige blik erbij. Zoals hij ook de naam van de zanger Ramses nadrukkelijk kon uitspreken. Deze gold als dé laaglandse specialist van het tantrisme, zeker in de jaren dat zijn kleren oranjegetint waren. Ramses wist nog eens ‘ti amo’ te zingen! Bijvoorbeeld in het liedje Espresso, dat Otto ranzig vond, al greep het refrein hem aan:
Espresso, cappuccino, caffe con panna
Caffe con panna italiana
Caffe con panna con amore
Misschien werd hij er mede zo door geraakt, omdat hij erbij aan Adinda moest denken, door the pleasure before: haar huid had diepe kleuren, die het Hooglied als ebbenhout aanmerkte. Hard en tegelijk zacht, uitnodigend en streng enz.. Met zulke schier reclameachtige paradoxen, meende Otto, moest Job zich profileren. Als burgemeester de man van de thee die overlegde, maar ook de man van de... euh... van een nader te definiëren drank, een man die er niet voor terugdeinsde onrechtmatigheden snoeihard aan te pakken. Zo was Job naar verluidt toch ook? De nominatieacceptatieoratie moest ruimte maken voor de pitbull én de Bambi in hem. Zoiets moest vanaf het eerste woord klip en klaar zijn. Hoe sprak je dan de aanwezigen aan? ‘Dames en heren’? Daar was volgens genderonderzoek quasibeleefdheidsvoorlating in gestopt die zijn ware aard toonde bij het aanduiden van gemengde paren waarbij steevast de man eerst werd vermeld. ‘Beste partijgangers’? Of kortweg ‘Partijgangers’? Daarmee sloot je een potentieel uit dat juist bereikt moest. ‘Hooggeëerd publiek’? ‘Hooggeacht publiek’? Nee, politiek mocht een circus zijn, men moest het er niet te dik bovenop leggen. Eigenlijk hadden de katholieken het maar makkelijk met hun ‘Beminde gelovigen’; jammer dat ze dat letterlijk hadden genomen. Otto wachtte beter even op de correcte influistering. Van The West Wing wist hij dat speeches tot op de laatste seconde werden bijgesteld. Logisch, het gaat om de inhoud en formuleren kan hij als de beste. Het is louter zaak het detail te vinden dat bij het kiezersvolk aanslaat. Désanne had het geheim van de stiel verklaard dat een personage niet gaat leven doordat je hem een jeugd-met-slechte-moederbinding geeft die een latere promiscuïteit geloofwaardig moet maken, maar ‘door de manier waarop hij in zijn koffie roert, een krant openslaat, zich scheert’. | |||
[pagina 100]
| |||
Patatronius was, met alle respect, wel niet de snelste. Otto keek de oude mailtjes door. Hela, Boston valt uit de omhelzing van thee te wurmen. Door ‘gesprekken bij de koffieautomaat’ op de universiteit aldaar is er met Harvard, MIT en bedrijven als Genzyme een interdisciplinaire samenwerking van de grond gekomen, waar de zich als hardcore christen outende voorganger van Obama niet mee kon lachen: ze is de basis voor stamcelonderzoek en weefselkweek. ‘Tissue engeneering,’ zei Otto, meer iets voor masturbanten? De Coffee Party propageerde ‘civic engagement that is solution-oriented, not blame-oriented’. Die kon Geert alvast in zijn zak steken (al droeg hij zijn pantalon op een ander continent)! De Teapartybeweging stond dan weer ‘personal liberty of the individual’ voor, waarvan de ‘free market is the economic consequence’. Waar was de ander dan? Dat de Teapartybeweging tegen Obama's gehope en gechange was, hoefde niet te voeren tot haat (Otto vond het onironisch dat oudgedienden van de Civil Rights Movement voor nigger werden uitgemaaktGa naar voetnoot3). Dat maakt Obama tantis verbis meer allochtoon - eerst zwart, dan president. Saillant is dan dat een van diens voorgangers, Bill, die zelf zijn lauwe dranken over stagiaires sproeide en wiens vrouw ook in de running was geweest voor Obama's plek, zou gezegd hebben: ‘Een paar jaar geleden zou die kerel ons gewoon nog koffie hebben moeten serveren’. Nee, de thee van overzee viel niet mee, ook nadat Patatronius er alsnog wederwaardigheden over had geplengd. Dat de zestiende president eens tegen de Obama van dienst had gezegd: ‘Als dit koffie is, breng me dan alstublieft thee, maar als dit thee is, breng mij dan alstublieft koffie’. Dat toen na veel publicitair gesoebat de Leningrad-symfonie van Sjostakovitsj op 19 juli 1942 haar buitenlandse première te New York beleefde die prime time op de Amerikaanse radio werd uitgezonden, Rachmaninov scheen te hebben uitgeroepen: ‘Zo, en nu een kopje thee’. En dat de leden van het Centro Espirita Beneficiente Uniao do Vegetal, een splinterkerk te New Mexico, geloven dat zij God begrijpen door het drinken van hoascathee, waarin het hallucinogeen dimethyltryptamine huist. En ofschoon in de Verenigde Staten het gebruik van nochtans geneeskrachtige cannabis strafbaar is, mogen deze leden op grond van de vrijheid van godsdienst hun breezer nemen. Wat was dat ook alweer? Otto kende het woord eigenlijk alleen als prefix.
Tijd voor een synthese. Met haar show tegen de overheid schaart de Teapartybeweging zich bij Geert. Overeenkomstig is hun onparlementaire taal en verder de destructieve tendensen in hun kritiek. Otto die is opgegroeid in een klimaat van dichotomie noemt Geert en de Teapartybeweging al bijna rechts, als hij beseft dat | |||
[pagina 101]
| |||
de houdbaarheidsdatum van deze kwalificatie is verstreken. Ook moet Geert niets van thee hebben, althans à la Job, wiens pleidooien voor constructiviteit en een sturende overheid vallen te verbinden met de Coffee Party. Het spreekwoord luidt ‘Dat is andere thee dan koffie’, maar als doorsnee westerse sterveling willen we gezegd hebben dat Otto niet langer zit te broeden op alternatieve etiketten, maar zich met al zijn weerspannigheid een niet heel erg ongehoorzaam onderdaan van koning Pragma betoont: hij zoekt domweg naar ‘een nieuw brouwsel waarin het beste van koffie en thee zijn verenigd’. Anders uitgedrukt zien wij hem groeien in zijn ghostwriterschap. Dat stamcelonderzoek, zo vraagt hij bijvoorbeeld mee, kan dat de wereld autochtoon maken, in een virtuoos tantrisme met zichzelf, de voor- en de nazaten? Voor Jobs rede een aardig thema: praten bij de koffie, gedeelde interesse... ‘Enzovoort,’ zegt Otto die er niet helemaal de vinger achter krijgt wat zo'n gesprek behelst. Of beter: de plaats van handeling, aan het automaat op de werkvloer immers, lijkt vast te liggen, maar de handeling zelf? Wellicht was dit dialogisch gedoe te voortvarend. Want als Otto bedaard denkt, dan weet hij, monologisch, dat ‘koffie’ al kan refereren aan de ongerepte boon, aan de gemalen boon, aan de daaruit bereide drank en, bij aanreiking, aan de kop waarin die geschonken is. Heremijntijd, dat is helemaal niets voor Jobs initiatie in het partijpolitieke summum van het landsbelang. Al het andere dan monosemie is ‘elitair’. Het gaat om de inhoud, zegt Lodewijk ook altijd (in lingeriewinkels). ‘Er is nog toekomst,’ zegt Otto op zijn beurt neeschuddend, ‘zolang er geen sprake hoeft te zijn van echte mensen zoals u en ik’. Instant bleek de basis voor de sporadische kopjes koffie die de Brit naast sloten thee dronk; maar nu is de drank van het ware ontbijt er in opkomst, net als in het werelddeel waar de Brit wat kolonietjes had en dat als het theebastion mag gelden: Azië. Dus wat deed Sting eigenlijk in New York? Geert had er moeten wezen, opdat hij na zoveel jaren een minuutje zonder bodyguards signalen uit de samenleving kon opvangen. Maar Otto beseft dat New York vooral the place to be is voor de arabica. Deze oudste, meest soevereine koffie ter wereld uit Abessinië wordt er verhandeld op de Nybot. Volgens het principe van de termijnmarkt wordt althans in contracten van deze koffieboon gedaan. Nu wordt Otto weemoedig, wat betekent dat hij bekropen wordt door verlangen, wat betekent dat hij vrede wil. Adinda's lippen ziet hij eerder dan dat hij er woorden uit hoort. Hij bekent de openingszin te hebben. Waarvan? De nominatieacceptatieoratie. Momentje, dan pakt ze het dossier erbij. | |||
[pagina 102]
| |||
Plichtmatig, uit angst, vraagt hij of ze het noteert. Wat? De openingszin. Plichtmatig, uit trots, vraagt hij of ze weet hoe Job genoemd wordt. ‘De grote verzoener.’ Dan ziet hij lippen overal. Gelukkig roept hij nog: ‘Landgenoten! Wij gaan tantristisch’. | |||
Bronnen
|
|