Parmentier. Jaargang 16
(2007)– [tijdschrift] Parmentier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 77]
| |
[pagina 78]
| |
Je kreeg het eerst
niet doorgeslikt
na het keelgat
spleet
de slokdarm
in peristaltische beweging
de maagwand
scheidde
al zijn sappen af
en ingewanden
maalden
als een leger
dolgedraaide maden
en nog
verteerde het niet.
| |
[pagina 79]
| |
een
twee
drie
vier
vijf
zes
zeven
wie heeft de bal?
wie heeft de hal?
wie heeft die klotenbal?
| |
[pagina 80]
| |
Al draaiend
in een lus
in deze sleuf of nis
verlaten van jodinnetjesgelach
door pioniers zo uitzichtloos verwoond
beweegt
bewegen zich
het roze plasticine meisje
bij het bleke poppenbed
op de dambordtegelvloer
voor het bloemetjesbehang
de magere tijger zwart bebrild
die hortend
schokkerig
uitgemergeld opricht zich
en nadert
nadert en
kletsnat
herhaald
de zo verduldige
meisjesbilnaad likt.
‘Waarom toch voel ik deze drang
om deze dingen steeds opnieuw te doen?’
| |
[pagina 81]
| |
OP & NEER
&
OP & NEER
&
OP & NEER
&
OP & NEER
&
OP & NEER
draaglijk
want ondraaglijker
dat andere
| |
[pagina 82]
| |
Beulskeuken
op een wreder
woester
bruter platteland?
Op een bruinige aarden bodem
op natuursteen vreemd verweerd
of op een zeldzaam knoestig
notenhouten tafelblad
de vier of zeven, vijf
geamputeerde poten
als van hazen
honden
een konijn
waarvan het kniegewricht
nog eindeloos
reflexen uitprobeert
als druppels
hagel
als geweervuur
repeteert.
| |
[pagina 83]
| |
En is dat daar
geen jerrycan vol roest
en is dat daar
geen tafelvoetbalspel
dat splintert en vermolmt
en zijn dat daar
als armen benen afgehakt
geen takken van een wilg
en is dat daar
geen half versteende
half verteerde
smerige lap
en is dat daar
geen kaalgevreten hondenbot
waarbij je plotseling
huiverend
zegt
nee
nooit
dat ben ík niet!
Als alles glijden gaat
elk anker is gelicht
| |
[pagina 84]
| |
is daar niet plots
de lang verbeide
dronken
weerstandsloze
bliksemflits
is daar het
draaien enkel
draaien
in een lus
het deinen
zonder land
in zicht
en wordt
geen mens
zichzelf
nooit zo
verplicht
|
|