op te vangen. Ik viel ja, maar vooruit. Of terug in dit geval. Tot op de brug, waar ik de brief in het water schudde, samen met de rest van de inhoud van mijn tas. Was hij weg? Was ik weg? Ik was weg. Nu pas ging ik neer. In triomf mag je wel zeggen. Ik was geworden wat ik moest zijn. This is the way, step inside.
Ik hield voor het eerst mijn ogen open. Ik zag zonder mezelf. Die lag in het park namelijk, met zijn meisje. Of hij stond nog verdwaasd op het pad. Ik zag zonder mezelf en wat ik zag kan ik je niet zeggen want ik zag het niet. Ik keek van buiten naar buiten terwijl ik in het stof lag te kronkelen.
Ik was in de lege, lichte gangen van mijn middelbare school. Ik wist niet wat ik er deed. Een pluk haar dreef voorbij. Misschien was het na een repetitie van het schooltoneel. Ik was haast doorzichtig en doorstraald van alles. Het mistige van de normale dagen was weg.
Ik lag in het donker bij een rivier in het gras, dat door me heen groeide alsof ik niet bestond. Ik zag de sterren opgloeien en doven alsof het sigaretten waren.
De hele tijd was ik nergens geweest. Ik had niets gezien.
Op een gegeven moment hield het op, was alles weg. Maar ik kwam weer terug. Ik had op mijn tong gebeten bleek. Meer schade was er niet en de schade stond in geen verhouding tot wat ik gewonnen had.
Het duurde lang voor ik weer kon staan. Maar toen het zo ver was, klopte ik het stof van mijn kleren en liep verder alsof er niets gebeurd was. Een beetje als een kat wilde ik zijn, als een kat die net van een balkon afgelazerd is, om zich heen kijkt, zich even likt om zijn verwarring te verbergen en wegloopt of er niets gebeurd is.
Alleen dat beven, dat verpeste het effect wel een beetje.
Ik moet nog een hoop leren, dat wel. Het is nog teveel dat me overkomt. Als het moment er eenmaal is, moet ik er nog meer greep op zien te krijgen. Maar ik moet er ook met mijn hoofd naar voren induiken.
Oh, en ik moet er ook nog veel te lang op wachten, en ik weet ook nog niet hoe ik er het beste moet komen. In het moment, bij het moment. Soms loop ik expres te schokken over straat in de hoop dat er eentje komt.
Hij helpt me soms. Ik vlucht van hem weg naar hem toe. Als ik denk hem ergens te zullen zien, dan komt het vaak wel. Als ik maar wist waar hij woonde, dat zou al een hoop schelen. Ik heb zijn naam een tijdje gezien op een briefje achter het raam van de bibliotheek, met een datum en een tijd erbij. Man, dat hielp! Tot die datum voorbij was natuurlijk, maar het briefje heb ik nog in mijn jaszak zitten.
Ik moet de momenten nog leren berijden. (Mijn ogen draaien zich om in hun kassen.
Ik probeer mezelf in mijn hoofd te kijken.) Zoals je een wild paard berijdt:
...zo lang mogelijk in het zadel blijven. Niet er weer uitgegooid worden.