3
Het was Klaas op school verteld, dat sterven loslaten was. Misverstand, dat komt door de spullen in het infuus, hier in Europa. Door zijn werk bij de nieuwsdienst begon hij te drinken tegen de ellende. Een medicijnverslaving heeft hij eigenlijk. Maar nu, deze week gaat het goed. Hij zou zelfs de afkickcursus laten schieten. Hij bekijkt Roby even van opzij als ze niet antwoordt. Wat ziet hij? Een geblondeerde vrouw in een boom.
Ze zitten vandaag in de hoogste boom van het bos. In de verte liggen de steden.
‘Durf jij eruit?’ Klaas kijkt langs zijn voeten naar de grond. ‘Kan je iets te eten halen. In de boom eten dat heeft zoiets oers voor mij. Ik zou zelfs kunnen proberen om vegetariër te worden. Weet je, ik pak al mijn hang-ups tegelijk aan. Misschien kan jij het vegetarisch lunchpakket bestellen.’
Kleine laan, donkere laan, brede laan en dan de eerste links, de tweede rechts, de brede trap en voeten vegen. Fluisterend bestelt Roby de lunchpakketten want de man met de scootmobiel zit weer aan de bar.
‘Vegetarisch, hoe moet dat Wijn?’ vraagt het meisje.
‘Dat moet met Tartex en de kaas zonder lep.’
Dat zegt de invalide, hij heet Wijn. Ze zou wat langer met hem willen praten maar hij hopt op zijn scooter en gaat naar buiten. Als ze weer in de brede laan loopt hoort ze iets. Daar komt hij aan over de knarsende steentjes van het fietspad.
‘Ik wil niet altijd zo'n vadertje zijn maar ik had je nooit om die boodschappen gestuurd. Je vriend is een kleuter, meid. Als je valt ben je alleen. Dan moet je wachten tot de politie komt.’
‘Stel, ik pak jouw scootmobiel af Dan ben je ook alleen.’
‘Ik kan lopen, vooruit, achteruit. Ik ken het bos. En nog eens wat.’
Hij heft een hand die nog het meest lijkt op zo'n gekrulde vleesvork voor speenvarkens en wild.
‘Mijn scooter pak jij niet af want ik boezem afkeer in, ik maak de mensen bang.’
‘Ik moet zeker respect voor je hebben.’
‘Je moet integendeel.... Nou ja.’
Roby leeft op. Klaas praat veel maar hij boeit niet. Ze komt dichterbij en schuift Wijn een klein eindje van het gladde, brede zadel af Hij schuift wel makkelijk. Hij gaat rustig naar de grond maar geeft haar een klap in haar knieholtes. Nu ziet ze die Wijn van heel dichtbij. Hij heeft een gezicht van oude lappen over grote trekken, dat werkt theatraal. Misschien is hij mooi. Roby's kapster zegt dat iedereen mooi is. Zó bedoelt Roby het niet.
‘Ga maar weer staan,’ zegt hij vriendelijk. ‘Zeg, heb jij eigenlijk een baan?’
Hij vraagt of ze bij hem kan komen werken. Er is aandacht nodig, geen namaakaandacht aan de balie. Dit is een familiepension. De oude families kennen hem goed maar bij nieuwe families hield hij zich eerst afzijdig.
‘Ik neem elke baan aan, elke goede baan. Maar je bent de baas toch niet?’
De baas ja, was hij wel.