Parmentier. Jaargang 14
(2005)– [tijdschrift] Parmentier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 46]
| |
[pagina 47]
| |
het duin loodst
de zee op
het licht troost
de scheepvaart
het schip trekt zijn schouders op
hurkt
tegen
de toren van den hoorn
het duin loodst
de zee
| |
[pagina 48]
| |
zij vat het walsen aan
haar benen steken
in het kostbaar nylon
de opening blijft dorstig
een wringen
in het sluitstuk
van het schraaggewelf
sterven op de lippen
van het bedwelmde erf
| |
[pagina 49]
| |
smoor smijt de smachtkool uit haar oven
uit haar email
in de vondplaats van haar dijen schuilt
havenvaart
ik pak de sloepkans aan
met beide polsen
reef spido
| |
[pagina 50]
| |
gluipen onder de maan, vol van haar broksteen
weerkaatsend de nachten met hun schitterende geheimen
de donkere zeebossen
en de zeestad, de vesting van oostenwind, de smaragdkuil
met haar ijs aan een gloeiende wang
schip, laadt uw bedenkingen uit
naast het ijswak de breker, in de warmoes van olie de smeer
ontgordt zij de lok van haar dijval, bloeit het warmbos
wijd van verlangen op de heelhelling schaamheuvelpracht
anemoonschoon betoeft verblinden de vlokken
uit het zee
|
|